Ronde 15, verslag

Karige opkomst. Laatste ronde gratis schaakvoedselbank. Al met al toch aardig wat schaakboeken van een roemloos einde gered. Mij viel op dat vrijwel alle exemplaren van Matten, schaakverhalen, bleven liggen. Zelf houd ik van dit type van soort. Alle boeken van Hans Ree bijvoorbeeld staan nog steeds bij me op de plank. Die ga ik echt niet weg doen.

Deze schaakavond was voor mij leuk omdat bij twee partijen er allerlei herinneringen bij me boven kwamen. Ik kon het niet laten die ook publiek te maken in een apart artikel : ‘Schaakherinneringen’. Dat zullen de meesten van jullie dan ook wel overslaan. Het zij zo. Toch jammer, want ik denk dat voor de theoretisch wat minde geïnteresseerden deze ontboezemingen  toch ook nog wel wat leerzaams kunnen bevatten.

Maar nu ter zake. Gerrit bleef moeiteloos overeind tegen het dit keer niet geheel vlekkeloze Engels van Martin. Bij zet 13 had hij zelfs de winst voor het grijpen.

GerritMartin Db3??

  Want na zijn voortreffelijke 12 . …….  d4! 13. Lxc6 zou hij met bxc6 een stuk gewonnen hebben. Het paard op e2 gaat daarna zijn dekking verliezen. Maar na het gespeelde 13 ……bxc3 14. Lxe8 komt juist wit in het voordeel.

Martin – Gerrit (15.Lxe8)

16. …..  Lxe2 maakt het nog erger (Pxe8 !?) want  na 15. Dxf7 is wart verloren. Alleen is de stelling wel erg ingewikkeld.

Martin – Gerrit (16.Dxf7+)

Maar Martin wikkelt dat hierna smetteloos af .

Martin – Gerrit (19.Lxe5)

19 …  De7 20 Dxe7  Pxe7 21. Kxf1

Na gemakkelijk afruil van stukken blijft een stelling over waarin hij drie pionnen meer heeft. Daar kan zelfs Gerrit geen chocola meer van maken. Hij blijft nog wel 12 zetten roeren, maar daar heeft Martin uiteraard geen problemen mee.

WouterAb wordt een gewoon klassiek damegambiet. Omdat Wouter een theoretisch detail tegen 2 ….. Pf6?  mist.

Wouter – Ab (2…Pf6)

  Daarover dus elders meer. Na een grappig intermezzo na zet

Wouter – Ab (6.e3)

6. …. Pe4 (speelbaar, maar niet de beste.)

valt er veel te rekenen. 7. Lxe7 Pxc3 8. Lxd8 Pxd1 9. Lc7 Pxb2  Dat blijkt toch niet goed genoeg voor zwart. Dus:  7. LXe7 Dxe7 wat beter voor wit is , volgens de digitale monsters. Maar Wouter doet het anders. Hij slaat op e4, wat tot een gelijke stelling leidt.

Wouter – Ab (7.Pxe4)

7 …..  dxe4 8. Lxe7 Dxe7 9 Pd2 f5

Ik verwachtte manoeuvres  om van de nadelen van die opstelling e6 en f5 te gaan profiteren, maar Wouter zoekt het heil op de damevleugel en dat leidt tot een grappige stelling waarin Ab’s zetten met zijn paard mij direct deden denken aan Drs P. ‘Heen en weer, heen en weer’.

13. Lb5 (b5!?) Pc6-a7? (14….Ld7!) 14. Le2 Ld7 15.Pc4 Pa7-c6   16. b5! Pc6-a7

Hierna staat wit erg prettig. Hij maakt goed gebruik van zijn mogelijkheden

Wouter – Ab (18…cxb6)

 en had hier de knockout kunnen bewerkstelligen met 19. Da4 wat stukwinst oplevert. Maar hij speelt 19. Pc4 ? Waarna zwart op zijn beurt de partij had kunnen beslissen met 19 …. Pc3 20. Dd2 Pxe2 21. Dxe2 Lb5!!! En nog wat meer spitsvondigheid hier achteraan. Maar om dat allemaal te kunnen zien zul je je tot computer moeten laten ombouwen. Onze mensen spelen het spelletje redelijk verder waarbij wit en zwart om de beurt een heel klein tikkie prettiger staan. Tot Ab zijn gelijke stelling in grote haast met een blunder de das om doet. Het precieze gebeuren kan ik niet laten zien omdat hun notatie hier begint te haperen. Ik zag dat Wouter het daarna feilloos uitspeelt.

Sven- Ron

Commentaar van Ron:

Sven verraste mij dus met 1. d4 en de Jobava-opstelling. ( ES: ?????) Overigens geen slecht idee, zo snel mogelijk solide ontwikkelen, mogelijkheid anders te rocheren en dan maar combineren.

Sven – Ron (8.0-0-0)

  Er is bijna geen opening waar ik niet al ooit naar gekeken heb. Tot en met zet zes is het allemaal normaal, maar toen verraste hij mij door de pion op c5 te slaan, wat niet de beste is. Hier heb ik lang nagedacht hoe ik die pion moet terughalen. 7…, Pbd7 is de sterkste. Ook mijn 8e zet vergde weer tijd. Het logische e5 spelen of gelijk slaan op c5? Dat laatste blijkt dus ook goed te zijn, voorkomt problemen met pion d5. Wederom moeten nadenken op zet 9. Thomas suggereerde daar later ( 8. ..  e5  9. Lg3)  9…, d4. In de na-analyse hadden we (Sven, Thomas, Bert en ik) niet genoeg tijd om daar goed naar te kijken, maar wat heeft die man dus een inzicht!

  Sven – Ron (9.Lg3)

Bijvoorbeeld 10. exd4, exd4 11. Pa4 en nu b5!! en de complicaties hiervan zijn veel beter voor zwart. Of 10. Pce2, Pxc5 11. Pf3, Pxd3 12. Dxd3, Lf5 13. Dxd4, Da5 en ook dan trekt zwart aan langste eind.
Het door mij gespeelde 9…, De7 is overigens niet slecht. 9…, Da5 blijkt verrassend minder na 10. Pf3! Immers: 10…,e4 dan 11. Pxe4!, Dxa2 12. Pxf6, Lxf6 13. Db4!
Ik was hier al veel tijd kwijt. Nu ging Sven lang nadenken en speelde uiteindelijk 10. Le2. Ja pion d5 is niet meer goed te verdedigen, maar ik moet toch compensatie hebben? Nu doe ik het, wederom na lang nadenken (nog maar kwartier op de klok), toch fout.

Sven – Ron (10.Le2)

 Ik zag niet dat als ik met paard op c5 neem na ruilen op d5 dan 12…, Lf5! kan spelen, omdat hij dan geen 13. Dd6 heeft (waar ik bang voor was).

Sven – Ron (12…Lf5)

  Ik kan dan 13…., De8 spelen en het paard op c5 kan niet goed gepakt worden vanwege Tc8 en dreigingen op c2! Zie dat maar eens. Daarom speelde ik 10…, Dxc5?

omdat ik zag dat dit mij nog het loperpaar zou opleveren en enige compensatie voor de pion. Op zet 15. realiseerde Sven zich dat het toch niet zo gemakkelijk was. Hij dacht hier ook heel lang na en had toen ook nog maar kwartier op de klok!
Alleen grijp ik nu in het vervolg mijn kans. Ik kan 18…, Lxa2 spelen.

Sven-Ron 18 Tb5

  Eddy gaf gelijk aan dat dit in een legendarische partij tussen Fischer en Spasski ook was voorgekomen. Kan de pion op a2 geslagen worden? Ja dus. De tijd gaat nu een rol spelen. Hier is 19. Pg5 de beste. Niet onlogisch echter dat Sven de loper probeert te vangen met 19. b3. ( ES: Zie hiervoor ook mijn ‘Schaakherinneringen’) Maar wat wij later in de na-analyse dachten, dat Sven met 20. e4 kon winnen klopt dus niet. 20…, Tfc8. 21. Kd2, axb3 22. cxb3, Lh6 23. f4, Ta3 24. Lc4, Txc4! en zwart kan zich staande houden. Thomas gaf al aan dat zwart mogelijk een kwaliteitsoffer op c4 zou kunnen hebben.
Nu gaat de tijdnood een rol spelen.

Sven – Ron (20.Pg5)

  20. Pg5 is niet de beste, maar zijn 21ste zet (axb3 21 Pe4?) is dus verliezend. I.p.v. mijn 22…, Lf8 is daar f5 nog sterker (later terecht door Sven aangegeven), maar als ik in tijdnood ben en zie een voldoende zet, dan aarzel ik niet meer! Ook in vervolg waren er andere en betere zetten. Sven overziet nog dat ik f7 dek, maar maakt allemaal niet meer uit.

Sven – Ron (23…Kg7)

 24. Txh7 ?? Kxf6
Al met al een spannende partij waar veel inzat. Toch blij dat ik Sven verslagen heb. Je ziet het niet altijd aan zijn uitslagen, maar hij is een talentvolle speler. Hij komt er echt wel.”

Bert-Thomas

Commentaar van Thomas:

4. Lg2 verraste me.

Bert – Thomas (4.Lg2)

4. … Pc6

Zwart kan dan ook 4. .. e5 spelen Omdat 5. Pxe5 na 5 .. Da5 een stuk kost. Mogelijk was Bert van plan er na 4… e5 met 5. c3 een gambiet van te maken, maar Ik weet niet of dat zijn stijl is.

Bert – Thomas (9.Pa3)

Ipv 9.. Lg4 wat een prima zet is, was 9. …Ld7 ook een veel gespeelde zet.

Bert – Thomas (11…Dc8)

  Met 12. e5 dwingt wit praktisch dameruil af ( dxe5 13 Dxc6 Dxc6 14. Lxc6 )en varieert daarna  de stelling tussen -0,25 en +0 25.

Bert – Thomas (16.f3)

Op zet 16 heb ik gekeken naar Le6 om een oogje op a2  te houden. Na de ruil van een stel torens had zwart wat vaker het voordeel mee dankzij het loperpaar maar de dubbele e-pion die ook nog de fianchetto-lopen blokkeert vormde wèl een handicap.

Bert bleef goed tegenspelen.

Bert – Thomas (23…Lh6+)

 Alleen 24. Kf2 had beter vervangen kunnen worden door 24. Kd3 om op 24 .. Lc1 te kunnen reageren met 25. Kc2. Ik had met 24. .. Lc1  25. Pc4, Lb5 26. b3, Lc4 27. bxc4, Lb2 een pion kunnen winnen, maar met ongelijke lopers is het nog maar de vraag of dat te winnen is.

Het opgeven Van Bert op zet 37 lijkt ook weer wat voorbarig.

Bert – Thomas (37…f4)

Gek genoeg levert 38. gxf4, gxf4 zwart wel een substantieel voordeel ( -2,0 ) op wat in strijd lijkt met de vuistregel dat de partij met het nadeel pionnen moet ruilen (en de partij met het voordeel stukken!)  Na 38. Pa5,  Le8 en weer terug 39. Pc4  lijkt het nadeel binnen de perken te blijven. Terwijl ik gisteren dacht dat wit in ieder geval een stuk moest offeren voor 2 of heel misschien 3 pionnen en de opgesloten positie van La1 pas wordt opgelost door de drie  hardlopers op de damevleugel!

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden