Onze miniaturen , 10 april 22

Nee, natuurlijk ga ik het niet met u hebben over die mooie door monniken met de hand gefabriceerde beginletters van middeleeuwse boekwerken. Verbazingwekkend wat die mensen 800 jaar geleden al fabriceerden. Kunstwerkjes.

Nee, wij schakers hebben onze eigen interpretatie van ‘miniaturen’: potjes schaak die minder dan 20 zetten duren. Daar zorgden de monniken  van Onder de Linden afgelopen maandag vakkundig voor. Er zijn wel wat meer overeenkomsten:  Vandaag de dag lopen alle kloosters leeg. Er zijn te weinig monniken. Er komen geen verse  nieuwe. Nou er was  afgelopen  maandag in Onder de Linden ook slechts mankracht voor 4  partijen.

 Maar die mannen deden wel hun best. Ook zij leverden kunstwerkjes af. Twee verbazingwekkende, fraaie, echte miniaturen. En twee ook heel kleurige meesterwerkjes, nauwelijks langer dan miniaturen. En niks geen vage kleurloze onbesliste werkstukjes, maar alle vier met een duidelijk resultaat. Mooi hoor. Beetje sneu natuurlijk voor de verliezers, maar ach ze hebben nog jaren de tijd om te stijgen op de hiërarchische elo- ladder. Wellicht worden ze ook ooit zelfs nog abt.

Het kunstwerkje van Johannes kwam tot stand in eendrachtige samenwerking met Caesar Johannes. Ze speelden 6 zetten Spaanse theorie, waarna zwart er zelf een eigen Nederlandse variant op bedacht. 1.e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 Lc5 6. c3 b5 7.  Lc2

 HansCeesJan Lc2

7. …. Lb7

Een stelling waarin de mannen aantonen dat wat er ooit in de oude schaakbijbels over het bezetten van het ‘centrum in de schaakopening’ werd geschreven als een bijna religieus dogma moet worden opgevat. Als zwart hier 7. …. d5 speelt is hij op tijd en als hij het door Cees Jan gekozen 7. …… Lb7 speelt, is hij net even te laat. Maar dat moet je maar toevallig gelezen (en onthouden) hebben in de apocriefe geschriften, want dat kun je als eenvoudige lekenbroeder echt niet zelf bedenken. Ook mij bijvoorbeeld werd dat absoluut niet geopenbaard. Lb7 leek me een goede zet.  Maar na 8. d4 blijkt broeder Johannes veel beter te staan. En dat blijft 10 zetten lang zo. Daar helpen geen meditatie en schietgebedjes tegen. Ik vond het heel moedig en geraffineerd van Cees-Jan dat hij zijn toevlucht zocht in het aanbieden van een geïsoleerde dubbelpion en daarmee ook nog het afzien van de korte rochade. In de hoop op tegendreigingen met de zware stukken langs de zo verkregen open g- lijn. Ik vond het heel slim van Hans om dat aanbod gewoon een poosje treiterig aan zijn laars te lappen. Ja en amen zeggen dat kon hij altijd later nog wel eens.

HansCeesJAn 10. Lg5

10.  ….. Pe7!? 11. Te1

Als Hans dan eindelijk slaat op f6 , pas bij zet 16,  dan gebeurt dat omdat hij de mogelijkheid van een onchristelijk gemeen zetje heeft voorzien.  Broeder Cornelis verwacht natuurlijk zoiets schijnheiligs niet, want die  gelooft nog te veel, in het goede van de mens. Hij trapt erin.

HansCeesJan 16. ….. gxf6

17. Pxb5 Db5 ???  (Na 17. …. Tg8 staat zwart ook niet best, maar er kan nog even geschaakt wordenl) 18. La4!  Moeder Maria! Cees -Jan verliest zijn Onze Lieve Vrouwe. En voor hem rest slechts het laatste sacrament.  En een mooi leerzaam (denk eraan, geen 7 … Lb7) kunstwerk.

Het allermooiste vanavond vond ik het kunstwerkje van broeder Martinus. Tegen vader Abraham .  Hij speelde weer Skandinavisch . En dan hoor je wat minder goed uit de opening te komen. Nou dat lukte. Maar Ab is, zoals we weten, iemand die winst van tempo heerljk vindt, maar is nu eens niet snel genoeg, met het opspelen van een centrumpion naar d4. En dus viel de schade van het zwarte tempoverlies in de opening wel mee. En bij zet 14 pakt vader Ab het niet goed aan. Net als in de eerder besproken partij van CeesJan kan de zondaar wel vergiffenis worden geschonken. Dat 14. c4 niet zo goed is, zal pas later blijken. Het is geen doodzonde, maar kan ook niet gerangschikt worden onder de goede werken. 

AbMartin 13f6

14. c4

 “14.  c3 is beter”  prevelt onze heilge Komodus XIV. Het vrije veld d4 zal anders later blijken van grote waarde te zijn voor zwart. “Dankuwel eerwaarde, ik hoop zelf nu ook spoedig het licht te kunnen zien.” 

Onze huidige prior gaat vanaf hier steeds langer nadenken. Zijn tegenstander als bij hem te verwachten  steeds korter. Die gaat met een omslachtige paardmanoeuvre echt even het verkeerde pad op. Die kost te veel tijd, want de zwarte pauselijke garde rukt veel te snel op.

AbMartin zet 14… g5

15. Pd2? h5! 16. Pf1? Pe5! 17. f3?

En wat nu volgt is een filmpje waard. Een fout maakt gelijk winst van een kwaliteit door zwart mogelijk, maar na heel lang nadenken pakt hij die niet eens.  Hij ziet hemelser vergezichten. Met 22 zetten voor mij toch ook best wel een goddelijk ‘miniatuurtje’.

Een superecht miniatuurtje speelt vader Ronald. Zijn naam zou etymologisch samenhangen met Reinout. Wat mij natuurlijk direct doet denken aan een andere beroemde middeleeuwer, Reinaert de Vos.  Die met zijn slimme, maar niet altijd even fatsoenlijke listen, iedereen, zelfs koning  Nobel,  in de luren kon leggen.  Nou dat doet onze vader Ronald vanavond ook. Dat doet hij wel vaker.  De beesten die Reinaert de vos gruwelijk in de maling nam, waren ook wel zo dom om zelf in de val te trappen. Nou en dat deed onze heilige Petrus evenzeer vanavond ook.

Een oeroude monnik , al heel lang in retraite, stond het aan te zien. Maar zag weer eens iets niet goed bij het  volgende plaatje:  10 …… Px f3+ , wint toch een stuk op f4? Het oude brein, al lang naar God, op weg dus,  kwam er pas na 5 minuten achter dat Pd2 de loper op f4 dekt. Toch slim van Petrus.

PterRon (10.Lf4).jpg

Dus wie schetst zijn verbazing als wit na 10. ….. Lc5  11. Pd4 speelt . ??????  Nu is het dus wel stukwinst. Maar onze slimme vos ziet een nog kortere weg naar een miniatuurtje. En wel een verschrikkelijk superkort miniatuurtje.  Ik zou het moeten nakijken in  mijn getijdenboeken, maar ik vermoed dat het een absoluut record is in onze orde. 13 zetten!!!

De partij tussen broeder Albertus en Gerhard, de Sterke met de Speer overschreed de   betamelijke miniatuurgrens een klein beetje, maar mag toch zeker in de kloosterarchieven worden opgeslagen bij de korte interessante kunstwerkjes.

Het was een KI. (Pas op lezers, dit is een schakersafkorting! Heeft niets van doen met de agrarische of medische term. Daar houden wij  gewijden ons niet mee bezig. Dat past niet onder onze tonsuur) Gerrit stelde zich op met c4,  d3 en e4.  Ik vond dat vroeger zelf niet zo’n  prettig antwoord. Waarschijnlijk omdat dat gelijk al afweek van  wat  mijn openingenpriesters me in hun  preken  hadden voorgehouden.  Daar hadden  ze het nooit zo over gehad. Dus moest ik dan  al snel mijn eigen weg in  het schaakbestaan vinden.  Dat lukte dan niet altijd naar wens. Maar Albertus zit er helemaal niet mee. Met toch de gewone KI- handelingen weet hij al gauw  in de zwarte stelling  nieuw leven te verwekken.

Player - Player (15...Kh7).jpg

 Met elke zwarte  zet die volgt,  komt wit wat slechter te staan. Albertus die in zijn orde bekend staat om zijn geduldige en wijze aanpak leest rustig en welwillend biechteling Gerrit de les.

 Er zijn hier meer mogelijkheden  voor de absolutie, maar Albertus’ lijfpreuk is ‘Waarom ingewikkeld al het ook wel eenvoudig kan?’ Dus

24… Pc5!   (Pg5!?) 25.Tg2  Pxd3 26. Df3 Pxe1 opgegeven. 

GerritBert 27Pxe1

  Misschien zag Gerrit even niet dat na 27. Lxe1 het paard op c2 ook weer even gedekt stond door de toren , maar dat neemt niet weg dat hij terecht opgeeft. Hij begrijpt dat zijn wijze biechtvader gelijk had.

Ook een kort leuk partijtje.

Dus lang voor de nachtwake kon uw scribent  de Abdij Onder de linden verlaten, met vier kleurige kunstwerkjes in zijn kiekkast, om thuis welgemoed aan zijn eigen monnikenwerk te beginnen. Maar hij keek er niet zo tegenop als de schrijvervan Reinaert de Vos, die in de eerste regels van de Reiinaert zich voorstelt als  “Willem, die Madoc maeckte, Daer hi dicke omme waeckte”  ( diikwijls om wakker lag) Uw wepmeester gaat hier niet van wakker liggen. (Terzijde:  van Willem noch van Madoc is verder ooit iets teruggevonden.)

Na dit middeleeuwse  en religieuze uitstapje rest mij slechts u christelijke en prettige paasdagen te wensen.

RONDE 20, 11 April

PosNaamPrtWRVScoreWrde
1Martin Zwaneveld18112544530
2Ron de Vink1476137729
3Frank de Geus13733376,628
4Hans Pelt19757345,827
5Bert Kuijer13571323,326
6Sven Damen1473431325
7Paul Verkooijen1143428224
8Thomas Broek8710262,823
9Gerrit van Dok184410259,222
10Ab Hauer14536244,821
11Hugo Ent8152226,520
12Matthijs Groot142210207,819
13Peter van Putten11209143,518
14Cees-Jan Smits5203100,317
Nr.WitZwartResultaat
1Ab HauerMartin Zwaneveld0-1
2Peter van PuttenRon de Vink0-1
3Hans PeltCees-Jan Smits1-0
4Gerrit van DokBert Kuijer0-1

RONDE 19, 4 April + Sfeerverslag

Sfeer verslag
Onze vaste webmaster en reporter is bezet en na al het harde werk binnen en buiten de interne competitie is dat meer dan verdient.

We hadden een volle avond met maar 1 afmelding! En dus 6 partijen die waar maar weinig weg werd gegeven.

Sven – Frank
Een klassiek schotse partij waarbij Frank zelf aangaf dit niet helemaal te kennen met Zwart. Zover ik kon zien was het echter helemaal volgens het boekje. Ik hou hier zelf niet zo van om dit met Wit te spelen en ben jaren geleden al begonnen met het verkennen van andere openingen.

Echter Sven had hier geen moeite mee en kwam al snel beter te staan. Dat zwart zich niet heel vrij mag voelen bleek wel toen Frank snel 1 pion verloor en geen druk op het centrum kon zetten. Hij voelde zich gedwongen lang te rocheren en verloor zodoende nog een pion. Je zou denken dat is kat in het bakkie voor Sven, echter twijfel, spoken en misschien toch wat spanning zorgen ervoor dat Sven wat voorzichtig wordt achter het bord.

In mijn ervaring roep je dan wel het een en ander over jezelf af, zwart weet dat hij met de stukken tot zijn beschikking moet handelen en niet zomaar mag afwikkelen naar een eindspel. En dat deed Frank ook niet, hij hield de druk erop en zorgde voor veel complicaties.

Het uiteindelijke eindspel werdt pas om 12 uur door Frank gewonnen voor mijn gevoel op ervaring.

Thomas – Ab
Met een schuin oog heb ik deze partij kunnen zien. Ik zag een soort Frans met een soort stonewall opzet. Ik hoorde Thomas al verzuchten dat dit eigenlijk verboden zou moeten zijn.

Martin – Paul
Nu ik al een paar weken eerste sta voel ik me toch wel een beetje verantwoordelijk om fatsoenlijke partijen en resultaten neer te zetten.

Andere partijen heb ik (nog) niet ontvangen, wil je daar nog iets over publiceren mag je dat deze week naar mij sturen.

Martin

PosNaamPrtWRVScoreWrde
1Martin Zwaneveld171025421,530
2Frank de Geus13733378,129
3Ron de Vink13661354,528
4Hans Pelt18657326,327
5Sven Damen1473431426
6Bert Kuijer12471295,525
7Paul Verkooijen11434287,124
8Gerrit van Dok18549265,323
9Thomas Broek8710261,322
10Ab Hauer13535243,521
11Hugo Ent8152227,520
12Matthijs Groot142210191,719
13Peter van Putten10208138,518
14Cees-Jan Smits420295,317
Nr.WitZwartResultaat
1Martin ZwaneveldPaul Verkooijen1-0
2Sven DamenFrank de Geus0-1
3Ron de VinkGerrit van Dok½-½
4Bert KuijerHans Pelt1-0
5Thomas BroekAb Hauer1-0
6Cees-Jan SmitsMatthijs Groot1-0

 Verslag 28 maart

Een aantal heel belangrijke mensen afwezig. Maar nog best een zaaltje vol schakers.  En ook nog een flink aantal andere belangrijke clubleden.

Drie verrassende uitslagen. Dat Ron van Hans won is niet vanzelfsprekend, maar ook niet heel bijzonder, en dat Matthijs verloor van Gerrit stond niet vantevoren vast, maar is ook niet sensationeel.

Verrassend vond ik dat Hugo overeind bleef tegen Sven, dat Cees-Jan S. won van Peter van P . Niet omdat die dit keer- als helaas wel eens vaker- blunderde, maar omdat heer Smits een sterk loperoffer bracht, en later nog een kwaliteit in de aanval stak en dusdoende met een toren achterstand Peter bijna onweerlegbaar mat zette. Verrassend vond ik dat Martin vanuit een mindere stelling zich naar winst knokte tegen Bert, die door de taaie volharding van zijn tegenstander uiteindelijk waarschijnlijk murv gespeeld, het spoor naar winst bijster werd.

Opvallende openingskeuzen: We zagen kortgeleden Bert ook al eens met e4 openen. Toch nog wel frappant.  Maar ik kan me niet herinneren van Martin gezien te hebben dat hij daar klassiek Skandinavisch  tegenover zette. Maar ja, ook mijn geheugen is niet meer wat het nooit geweest is. En dat Ron een volbloed flankspel op het bord zette was ook een nieuwtje. Verderop zal ik daarover uit  zijn mail citeren, als hij daar zelf  op ingaat.

Nu nog wat mij opvallende details:

Cees-Jan  –   Peter

Een klassiek Damegambiet, waarin het gespeelde 5 …. Pc6 niet zo goed is. Omdat dat deelname van c7 aan het spel belemmert. Gebruikelijk is hier 0-0  en daarna Pd7, en h6.

Player – Player (6…Pbd7)

Ik dacht dat het Loperoffer op h6 (15. …Lxh6,  zie hieronder) wat te frivool zou zijn, en ventileerde dat bij hun analyse achteraf heel eigenwijs. Maar dat is volgens Komodo onjuist.  Het offer is wel correct en levert belangrijk voordeel op. Al met al had ik wel gelijk dat het offer tenslotte pas later wel ongeloofwaardig toonde, maar dat kwam dus pas later aan de orde.

Player – Player (13…Lb4)

14. Lxh6! gxh6  15. Dxh6!

Dat enkele zetten later Pg4 en Pxf2 met kwaliteitswinst kan volgen, doet ook nog niet ter zake. Wit staat totaal op winst.

Pas  na zet 17 …. f5 !! had het voor wit eventueel een beetje mis kunnen gaan.

 Player – Player (17…f5)

Hij slaat niet ‘en passant’ 18. e5xf 6 maar speelt 18. Pg5 .

Dat ziet er sterk uit, maar is niet het beste.En passant slaan was beter. Daarna volgt 18.  Dd7 ( beter De7)En na zijn zet 19. Thf1

Player – Player (18…Dd7)

had zwart zich wellicht kunnen redden, en zelfs flink kans op winst gekregen als hij alles verder correct had afgehandeld. Het ging  3  zetten heel goed:

19.  Thf1 ? Pxd1 ! 20. Lxd1 ???  ( Na Tf3!   Staat wit nog steeds een beetje beter)   Pxd4 !! Tf4

CeesJan – Peter (21.Tf4)

  Volgens Komodo had zwart nu zelfs nog tijd om Pd4 te dekken met Lc5 of c5 om daarna zijn dame te kunnen benutten voor de verdediging. Want het kwetsbare punt e6 ( zie vervolg) blijft dan gedekt door het paard op d4.

Bijv.:  21 …… c5! Th4  22. Dg7!

Maar niet zo gek dat Peter dat niet vindt. Misschien drong het hier nog niet tot hem door waarnaar die witte Toren op weg was en dat veld e6 tenslotte de dodelijke zwakte zou zijn. En dus  krijgt wit toch nog gelijk:

21 . ….  Pc6 ? 22. Th4! Dg7 23. Pxe6  en mat volgde snel.

Een leerzaam partijtje. En echt schaak. Van beide partijen!

Matthijs-Gerrit

Matthijs speelt na 1. d4 d5 het minder gebruikelijke 2. Pc3 . Normaler is bijv. c4. (Omdat het paard op c3 deelname aan centrumvorming door de c-pion vertraagt.) Op 2. Pc3  kan zwart dan maar het beste Pf6 kiezen want na het gespeelde 2 . …  e6 mag wit dan gelijk  gratis 3. e4!!  spelen( wat ook als extra mogelijkheid biedt  er eventueel met  3 … dxe4  4. f3 een Blackmar-Diemer van te maken. Maar dan moet je daar wel een beetje op gestudeerd hebben. En dat is slechts voor enkele lichtelijk gestoorden weggelegd.) Direct 3. e4 kunnen spelen (als zwart geen Pf6 speelt) , zou dan een voordeeltje van 2. Pc3 kunnen zijn!  Maar dat is niet het plan van Matthijs. Die speelt 3. e3. Omdat Gerrit zijn c-pion wel  gelijk activeert, staat zwart gelijk gelijk! (3 x zelfde woord in een zin. Ik weet het, maar dat vind ik nou eens leuk)

Matthijs – Gerrit (5…c5)

 Gelijk dus. Dat blijft een poos zo totdat wit dan eindelijk kans schijnt te zien om ook wat aan het centrum te gaan doen. Maar dat valt inmiddels tegen.

Matthijs – Gerrit (13…e5)

  14. e4?  ( Dg3!?)d4!

Want nu wordt het best al gauw echt leuker voor zwart.  Wit probeert  15. Pd5 wat tot flink wat afruil van stukken leidt en een pion kost. Gerrit houdt er wel van om vlot via stukkenruil naar een eindspel af te wikkelen, zeker als hij ziet dat hij  daarna duidelijk beter staat.

Matthijs – Gerrit (22…Tc3)

  Kijk dat kan er nu van komen als je 2. Pc3 speelt en je c-pion te lang geblokkeerd is.

Na 22 … Tc3! en daarna ook de andere zwarte toren op de c-lijn is er voor wit geen redden meer aan.  Met 2 pionnen meer en actievere torens schuift Gerrit moeiteloos onze dappere Matthijs van het bord!

Hugo-Sven

Hugo speelt zijn geliefde Konings-Indisch in de voorhand. Je gunt de tegenstander de tijd om een breed centrum op te bouwen en gaat pas daarna zelf tot actie over.  Hij bevindt zich hiermee in redelijk gezelschap, want ook grootmeesters, zelfs Bobby Fischer, hadden het in hun repertoire. (Iets minder belangrijk: ook Bert en ikzelf speelden het veel) Het is een handige manier om al die varianten van Frans en Siciliaans te omzeilen. En natuurlijk erg handig als je het Konings-Indisch ook al met zwart op je repertoire hebt staan. Het is niet een opbouw waar zwart erg van wakker zal liggen, maar het is wel solide, en je hoeft er niet eindeloos veel varianten voor te onthouden.

Sven weet dat, van het brede centrum,  en dus staat het gauw aldus:

Hugo – Sven (8.Pbd2)

  Sven krijgt wel wat kansen maar weet duidelijk ook niet zo goed hoe je dat verder moet aanpakken. Komodo suggereert een vlot d5-d4,  met licht voordeel voor zwart, maar daar ziet Sven niet veel in. Maar de stelling waarin het volgens hem zou moeten gaan gebeuren levert weinig op.

Na een wat minder 18.   ….  Le6  en daarna na 19. Tad1! een niet zo goed Tc7-Td7  (Beter die zwarte dame gewoon van de d-lijn weg) krijgt wit echt voordeel.

Hugo – Sven (19…Tc7)

  20. Pb3! Td7?  21. Txd7 !  (sterk, maar zelfs nog beter is 21. Pxc5) Nu ziet Sven een of meer buien  hangen en is dus tevreden met remise. Hugo ook natuurlijk. Die heeft best een prestatie geleverd vanavond. Heel goed voor het moreel.

Martin-Bert

Klassiek Skandinavisch zie je bijna nooit meer in de grootmeesterpraktijk. Het is eigenlijk een beetje tegen de regels: Speel je Dame niet te vroeg in het spel, want die kan door lichte stukken verjaagd worden en zo loopt zwart een ontwikkelingsachterstand op.  En als zwart er een gambiet van maakt met  2. exd5  Pf6  gebeurt er ook zoiets: het paard  doet twee zetten in de opening. En is daarna ook van d5 gemakkelijk te verjagen met c4. Drie zetten achter elkaar met hetzelfde paard, dat hoort eigenlijk ook niet. Ook dat is erg onfatsoenlijk. Toch is het allemaal wel nog net speelbaar door sterke spelers die er veel van weten. Ik heb Tiviakov het een keer zien spelen tegen Anand en het remise zien houden.

BertMartin 1d5

 1 ….  d5   2.  exd5 Dxd5

Voordeel is dat het een beetje een verrassingswapen is. Ik kreeg de indruk dat wit  al bij zet 5 op eigen kompas ging varen. De zet 5. Lc4 vond ik niet terug in mijn databases. En dat dus zwart daarna ook het zelf moest gaan bedenken. Nou dat deden ze allebei prima. Wit hoort wat voordeel te houden, en dat gebeurde ook. Zwart moet erg op zijn Dame blijven letten. Is daar nog wel een leuk plekje voor te vinden? Nou dat ging allemaal ook zo. Vaak vlucht de zwarte Dame van a5 naar h5, maar dat kon hier niet omdat Martin Lf5 gespeeld heeft.

Bert – Martin (12…Db6)

  13. Pa4 (Le3!?) Pd4 ( ja want de Dame naar a7 is ook niet gezellig. 14. …..  Da7  15. Le3 Db8  Dat mens is nu wel al erg lang aan  het  joggen. Kan niet gezond zijn.)  14 . De3!  Maar het zal nu alsnog moeten gebeuren .14. … Da7 

  Bert – Martin (14…Da7)

Ik kan me niet voorstellen dat Martin zich hier erg prettig voelde. Met wat kleine ups en kleine downs speelt wit zich inderdaad naar een prettige stelling.

Bert – Martin (17…Pxa3)

18. Lb6!

Volgen nog meer upjes en downtjes maar meestal staat wit flink beter, en af en toe een beetje beter. Maar zwart heeft nooit de mogelijkheid iets anders te doen dan een beetje keepen. En dat doet hij. Een taaie rakker!

Ik zat te wachten op een flinke tik van wit. Het was voor mij intussen te moeilijk geworden, naar Bert zou dat varkentje wel even gaan wassen, dacht ik. Materieel: zwart drie lichte stukken en een toren (waarde 14 volgens Prof Dr Euwe.) en wit twee torens  en 2 lichte stukken.(waarde 16 volgens idem). OK, zwart heeft daarvoor 2 pionnen meer. Maar wit is in de aanval! Die gaat dat redden, met die achtergebleven pion van zwart en zelf die dubbele toren op de b-lijn. Ik zie niet hoe, maar Bert kan dat wel! Dacht ik. Dacht K. ook.

Bert – Martin (26…Tb8)

 En dan ineens volgt er, volgens K., een witte onnauwkeurigheid. Zelfs Bert ziet het nu ook nog niet helder. Onze hooggeleerde schaakrechter K. vindt dat na 27. Lxb4 wit goed spel zou houden . Doch wit speelt 27.Pb6 . Het wordt nu wel erg ingewikkeld. Maar Martin kan het aan. Hij vindt steeds de beste zetten in het vervolg:

Nu staat zwart dus 2 pionnen voor. Wit vecht nog om er eentje terug te krijgen, want een toreneindspel met 1 pion minder dat kan vaak nog wel remise worden. maar Marten is vanavond in topvorm. Het lukt Bert niet. Dus geeft hij bij zet 39 op.

Ron tegen Hans

Ik ben hierna allen voor de plaatjes. De partijnotatie met wat zelfkritiek kreeg ik van Hans, waarvoor dank. Het deskundig commentaar is van de winnaar zelvers:

“Het is toch heel leuk en leerzaam als je een variant kiest, die je niet al uit de boekjes kent. Martin speelt graag Engels met opstelling Pf3, maar ik speel het paard graag naar e2. Dan blijkt tot mijn stomme verbazing dat het allemaal nog theorie is.

Ron – Hans (9…exd4)

( ES: Mijn theorie stopt hier. Ik vind na 9 … ,exd4 alleen nog 10. Pxd4. in de boeken )

Op 9…, e4 was ik 10. Dc2 van plan en op De7 dan 11. g4 en dat is zelfs nog theorie en beter voor wit! (ES: klopt!) Daar word ik dan wel blij van, zelf stellingen doorgronden. En op 9…, c6 volgt 10. La3. Dat leer als je ook gesloten Siciliaans met zwart speelt. Daarna kiest Hans niet het goede plan. Ik doe niet steeds de sterkste, maar blijf voldoende voordeel houden. De witte stelling speelt gewoon makkelijker. Nadat ik f4 kon spelen gaat het heel hard.

Ron – Hans (19.f4)

(19…… Pg8 20. Pg3  Db6 21. Kh2 Ld7 22. Td1 Dc7? 23. f5 Pf8  24. Df4 f6 )

Ron – Hans (24…f6)

 25. Pce4 is de sterkste. Daarna komt er dus een heel leuk mat in de stelling, reden dat ik zelfs 26. Pxd6 kon spelen! Maar 26. Dxd6 is ook gewoon goed. Hans zat al in tijdnood, schudde zijn hoofd en gaf na 27. Pxd6 volkomen terecht op.

Ron – Hans (27.Pxd6)

ES:  Het ‘leuke mat’ is niet geforceerd, maar wel leuk. Er dreigt Ph5+ en Pf7  mat. Een mat met 2 paarden, dat zie je niet zo vaak.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.