Partij Johan van der Wiel-Thomas Broek

Ik citeer even wat Thomas vertelde over zijn leukste herinnering en voeg enkele diagrammen toe. Daarna volgt de hele partij naspeelbaar erbij:

‘Het leukste was een overwinning op grootmeester John van der Wiel.  En nog wel in zijn lijfvariant, het Schots met h4. In de KNSB-competitie. Aan het 4e bord van De Wijktoren. Tegen Leiden. Ik schrok wel even toen ik zag tegen wie ik moest, maar ik dacht: geeft niet, het wordt vast wel een leerzame partij en ik ga mijn huid duur verkopen. Ik had wel eens een aanbeveling van De Pliester gelezen in zo’n variant.

Hij had h4-h5 moeten spelen, vond van de Wiel achteraf, en toen hij dat niet deed, speelde ik h5 en dacht hij een kwaliteit te moeten offeren en dat liep niet goed voor hem af.

20. f4 Lxf1

32 … Df3 33. Dxf3 Pxf3 34. Kxf3 Txd2 opgegeven

Interview: Onze nieuwe kampioen

Thomas Broek. Een nieuwe kampioen. Een ‘verse kampioen’ zou ik eigenlijk willen schrijven. ‘Vers’ in de betekenis van nieuw, net geoogst.  Maar ook in de betekenis van smakelijk, en  kwalitatief hoogwaardig.

Een interview afnemen bij een nieuwe kampioen -al bijna een traditie geworden- – vind ik altijd wel leuk, maar hiernaar keek ik echt uit. ‘Dat wordt vast gezellig en leerzaam.’

En dat werd het. Thomas was erg open. Over zijn huidige fysieke situatie, over zijn schaken. En met heel zijn gevoel voor humor, met zijn bescheidenheid, met zijn sterke sociale eigenschappen. We waren moeiteloos anderhalf uur in gesprek. Zo wordt een interview afnemen echt een eitje.

Ik heb Thomas beloofd dat hij vóór de publicatie mag schrappen wat hem niet bevalt, maar als hij hierboven uit bescheidenheid wat wil doorhalen, ga ik dat stiekem laten staan.

Hoe vaak ben je nu al van een club kampioen geweest?

Het klinkt misschien stom maar ik ben de tel kwijt. Het is niet om onbescheiden te zijn. Nou ja, schrijf maar op dat ik het echt niet precies meer weet.

Van welke schaakverenigingen was je lid?

‘Ik heb schaken geleerd toen ik 8 was.  Dat wordt straks een vijftigjarig jubileum. Van een leraar op mijn school in Egmond aan Zee. Niet perfect want hij leerde ons dat je gewonnen had als je de koning geslagen had.

Ik was eerder op voetballen gegaan.  Maar na uren op een kletsnat veld  in kletsnatte  regen heb ik besloten : ‘Ik word geen tweede Johan Cruyff . Dit was mijn laatste voetbalwedstrijd.’

Kort voor mijn tiende werd ik lid van De Toren van Egmond. In het begin verloor ik bijna alles. Pas na twee jaar mijn eerste prijsje gewonnen. Op mijn 12e ging ik naar de senioren. Met voor jeugd aangepaste speeltijden. Ik eindigde in dat eerste seizoen al als 7e. Ik heb na mijn 13e jarenlang geregeld trainingspartijtjes geschaakt met een KNSB- speler in Egmond. Die speelde toen bij VVV. Daar heb ik veel profijt van gehad.  Wat later werd ik in Egmond clubkampioen. Een keer of drie, dat weet ik nog wel. Daarna ging ik naar Vredenburg in Limmen. Daar ook kampioen. Was wel moeilijker, maar toch. Ook een heel sportieve, leuke club. Aardige mensen. En in 1985 naar Castricum. Daar ben ik nog steeds lid van. Ik kom er ook nog wel. Een paar dagen geleden nog, een snelschaaktoernooitje.‘

Ging het nog een beetje?

Jawel het ging nog wel een beetje.’ (En daarna verontschuldigend en nauwelijks verstaanbaar en met zijn bekende lachje:) ’13 uit 14 ‘.

Ik heb ook nog eind juni ‘80 intern bij Weenink gespeeld. En ook alleen in de externe voor Lange Rochade. Sinds 2007 speel ik extern bij fusieclub Wijker Toren.

In augustus 2021 kwam ik hier in Breidablick en in november bij Aris de Heer.  Ik had een beetje contact met Warner de Weerd, en die heeft met Paul gebeld. Het was gauw duidelijk  dat er bij Aris de Heer wel wat te beleven was. Mijn eerste partij was tegen Sven Damen, en ik stond echt verloren. Maar in de tijdnood ging het toch nog mis voor hem.’

Je speelt ook veel in toernooien. Compensatie voor te weinig tegenstand bij Aris de Heer?

‘Nee, ik vind dat gewoon leuk. Nou nee. Zo kijk ik niet naar tegenstanders.  Er zijn genoeg spelers bij Aris de Heer tegen wie je het echt niet cadeau krijgt. Ron natuurlijk, maar ook Martin en Frank. Het was nu een beetje vreemd seizoen voor Martin, maar als alles weer gewoon is dan groeit die wel verder.  Bert is een degelijke speler, en vergeet Paul niet, dat is ook een taaie, en Hugo. Daar kun je ook niet zo maar met een snelle aanval even van winnen. Dat moet je echt rustig en degelijk opzetten, en niet te veel risico nemen.

Dat doe ik wel eens als ik in een slechtere stelling sta. Dan maar risico nemen. Misschien helpt dat nog. Tegen Ron bijvoorbeeld had dat ook gekund. In de partij die ik verloren heb, was er ook nog zo’n zet geweest. Met nog een kansje, zeker in de tijdnoodfase.  Maar dat zag ik pas later toen ik er met een kennis naar keek.’

Wat is je leukste en wat je vervelendste herinnering aan je schaken?

‘Het leukste was een overwinning op grootmeester John van der Wiel.  En nog wel in zijn lijfvariant, het Schots met h4. In de KNSB-competitie. Aan het 4e bord van De Wijkertoren. Tegen Leiden. Ik schrok wel even toen ik zag tegen wie ik moest, maar ik dacht: geeft niet, het wordt vast wel een leerzame partij en ik ga mijn huid duur verkopen. Ik had wel eens een aanbeveling van Pliester gelezen in zo’n variant. Hij had h4-h5 moeten spelen, vond van de Wiel achteraf, en toen hij dat niet deed, speelde ik h5 en dacht hij een kwaliteit te moeten offeren en dat liep niet goed voor hem af.

Een onprettige herinnering is een partij tegen Bruno Carlier. (Internationaal meester) Ik stond totaal gewonnen. Zeker na mijn stukoffer, waarna hij zo onder druk stond dat hij wel had kunnen opgeven. Maar ik overzag een zetje, was daarvan een beetje geschrokken, had alsnog met een tussenschaakje kunnen winnen, maar deed dat niet, speelde te snel, liet wel van hem een tussenschaakje toe en verloor een stuk.’

Je wekt de indruk veel theorie te kennen. Hoeveel uur besteed je dagelijks aan het schaken?

‘Nee, zeker geen uren per dag. Misschien een paar uur per week. Ik kies ervoor om veel verschillende openingen te spelen. Dat deed Jan Timman ook. De deskundigen zijn het er niet over eens wat het beste is. Er zijn misschien maar vier of vijf openingen die ik wat beter ken. Maar een expert word je natuurlijk nooit. Het gaat er toch vooral om je gezond verstand te gebruiken.  Theorie is ook niet alles. Ik speel vaak een theoretisch betere zet niet, omdat die niet past in mijn speelstijl. Liever dan maar een mindere zet waar ik me beter bij voel. Ik heb wel wat theorie opgedaan natuurlijk. Via internet ( Bijv. ‘Begrijp wat u doet’ van Herman Grooten) en van enkele boeken. Vooral een aantal deeltjes ‘Boost your chess’ van Joesoepov. En een boek dat ik kocht van een geldprijsje dat ik won in Wijk aan Zee. “Chesstraining for candidate masters” van Alexander Kalinin. Die ook stimuleert om voor jezelf te denken. Want er komt altijd een moment dat die theorie ophoudt! Ik wil natuurlijk niet suggereren dat ik mezelf een candidate master vind.

Openingen-theorie is niet onbelangrijk, maar het middenspel en het eindspel zijn ook heel belangrijk. ‘

Ja, maar eindspeltheorie dat is zo veel dat kun je niet onthouden. Alleen het Toreneindspel al dat zijn 7 boeken. ‘Jawel, maar je kunt je beperken tot wat het meeste voorkomt en waar de meeste fouten in gemaakt worden, zelfs door grootmeesters: Toren +1 pion tegen Toren. Er zijn wel een aantal vuistregels: Bruggetjes bouwen, hoe je ruimte creëert voor je toren, dat je niet te dicht op die Koning schaak moet geven. Dat soort vuistregels. Daar heb ik ook wel hele en halve punten mee gered.  Ik heb ook trainingen gevolgd van Jop Delemarre (internationaal meester ) .

En ik kijk wel achteraf op de computer wat ik beter had kunnen doen, maar ik hecht niet zoveel waarde aan +1 of -1/2. Je moet je eigen spel spelen, waar je je prettig in voelt. Wat past in je stijl.’

Wat denk je van de laatste computerontwikkelingen? Wordt dat de dood van het schaakspel?

‘Dat denk ik niet. Tenslotte is het gebruik van de computer of de telefoon tijdens de partij verboden. En correspondentie-schaak met wel een computer ernaast, dat vind ik echt niks.

En voor een mens komen andere dingen kijken dan voor een computer. Als zwart heeft gerocheerd en een pion op h6 heeft en wit offert daar zijn loper, en slaat terug met zijn dame op h6. Dan ziet de computer koeltjes dat dat niet zo erg is voor zwart. Maar een mens wordt een tikje zenuwachtig. Dus is dat volgens het rekenbeest niet zo sterke offer misschien voor de mens toch de beste zet. ‘

Volg je live partijen op de computer? Volg je bijvoorbeeld dat toernooi dat nu in Noorwegen gaande is?

‘Nee, niet live. Ik kijk wel eens achteraf hoe de uitslagen zijn en de stand is en wat er gespeeld is. Bij het WK heb ik wel eens op een schaakbordje meegespeeld, maar verder niet vaak.’

Heb je nog andere hobby’s?

‘Ik ben een beetje bezig met postzegels. En ik ben nu een boek aan het lezen dat ik voor mijn verjaardag kreeg. En ik hoop binnenkort met een vrijwilliger op een duo-fiets te kunnen gaan fietsen.’

Als ik je teksten lees, lijkt het of je ook belangstelling hebt voor voetbal, wielrennen en tennis.

Ach ik kijk een beetje ter verstrooiïng, maar niet speciaal uit interesse. Ik keek wel eens met iemand samen een samenvatting. We hebben wel in de recreatiezaal met een groep op een groot scherm gekeken toen Max Verstappen kampioen werd.’

Je hebt vrijwel altijd een glimlach in je ogen. Zelfs als je slecht staat in een partij en ik sta daar met een bedenkelijk gezicht naar te kijken zie ik dat lachje. Vrijwel altijd zie ik je monkelen. Alsof het je niet kan schelen dat je slechter staat.

‘Nou ‘niet kan schelen’ is te sterk uitgedrukt. Maar ik kan best goed relativeren, na alles wat ik heb meegemaakt. ‘

Je hebt duidelijk gevoel voor humor.

‘Ja ik houd wel van een lolletje. Maar ik heb ook wel eens mindere dagen hoor.’

Kijk je naar alle cabaret op de TV? Nee, zeker niet. Ik heb niet veel met dat hedendaagse cabaret. Ik vond ooit Bert Visscher wel even aardig, maar dat haalt toch niet bij Wim Kan, Toon Hermans, Wim Zonneveld, Paul van Vliet, Koot en Bie en dergelijke mensen. En Engelse humor daar heb ik wel plezier van. Zulke series bekijk ik wel. ‘Schone schijn’ bijvoorbeeld. En Fawlty Towers (Hotel op stelten).

Als ik de teksten lees die je me stuurt, merk ik op dat je hoog opgeleid bent en ook iets hebt met taal.

‘Ja taal.Mijn moeder was een Duitse, en mijn grootmoeder sprak Engels want ze leefde lang in de Verenigde Staten.  En mijn opleiding was VWO en HEAO (Economisch-Juridisch). Daarna lang gewerkt bij Geveke. Daarna allerlei werk gedaan. Administratief en adviserend. Cliënten adviseren bij belasting-aangifte, bij budgetbeheer, schuldsanering, e.d.  Daar kwam abrupt een eind aan. Ik ben nu ongeschikt verklaard en heb ook geen sollicitatieplicht meer. Zo heb ik tijd om aan mijn revalidatie te werken. Ik heb in die twee jaar wel geleerd om zo veel mogelijk zelf te doen. ( Thomas gaat dan even koffie zetten. ) Ik heb wel dagbesteding 4x per week ’s morgens  in het magazijn van Breidablick. Daar is ook een voormalig winkeltje. Daar help ik dan bij de kassa of administratief. Ik heb er wel vrede mee.  ’s Middags is er dan tijd voor een bezoekje, voor fysiotherapie, voor oefeningen en beweging op het terrein. Ik heb nu net van familie een stappenteller gekregen.’

Waarom zit je nu in Breidablick, met een antroposofische achtergrond? Heb je daar iets mee?

‘In die principes heb ik me nooit zo verdiept. Maar ik heb wel respect voor wat ze doen.

 Via een aantal instellingen (o.a. Heliomare in Wijk aan Zee, en zorginstelling de Marke in Bergen, wat prima was ) zocht ik ik toch iets dat me beter paste qua leeftijd. Ik ben op een wachtlijst voor  Breidablick geplaatst. Uitgaande van de gedachte dat het nergens 100% ideaal is, vond ik dit na informatieve gesprekken toch voor mij de beste mogelijkheid. Ik ben er wel tevreden over. Het is niet ideaal, maar dit is wel de beste oplossing. Goede hulp. Soms door personeelstekort hapert het wel eens even, maar over het algemeen wel goed.’

Heb je hier ook contacten?

‘Jawel. Bijvoorbeeld met een andere Eddy die je zojuist in de tuin zag. Dat is een grapjas. Hij spreekt moeilijk maar hij kan je wel verstaan. Verder eet je drie maal per dag met de andere bewoners gezamenlijk en drink je ’s avonds samen koffie. Verder krijg ik hier bezoek van familie  (ik heb een broer, een schoonzus,  en een zus) en van kennissen en vrienden. Soms krijg ik een onverwacht bezoek, en dat vind ik altijd leuk. Ik heb een oude vriendin in Bergen en we bellen elkaar geregeld.  En ik ga met de taxi zelf ook op bezoek bij familie en vrienden.’

Wat vind je van Aris de Heer?

‘Een gezellige club. Aardige mensen. Ze hebben me steeds opgehaald. En met die verschillende chauffeurs praat je dan en zo krijg je vanzelf  contacten.

Heb je een droom voor de toekomst?

‘Ja, dat ik weer meer kan met mijn linkerarm en dat ik weer wat beter kan lopen. Beter dan de deskundigen voor mogelijk houden. Daar werk ik aan. Ik ben nu aan het oefenen met een  vierpoot. En misschien ooit nog eens een overstap naar een nog wat meer zelfstandige woonvorm, misschien hier op het terrein. Maar dat is niet iets waar ik nu erg mee bezig ben. Dat is geen doel op zich. Dat is hoogstens voor de verre toekomst.

En voor de club hoop ik, dat het goed blijft gaan. Ik hoop op wat meer nieuwe leden. Dat zou mooi zijn. Dat hoeft niet persé jeugd te zijn.‘

Het werd hierna voor mij tijd eens op te stappen. Meer dan genoeg informatie in mijn rugzakje.  Over een wijze, sociale, sterke persoonlijkheid, die heeft geleerd het leven te relativeren. Die getroffen door onheil het leven toch goed aankan, en ook nog kans ziet even kampioen te worden van onze schaakclub.

Eerst nog even een foto van hem op het terras achter het huis. De bekende twinkeling in zijn ogen liet niet lang op zich wachten.

Hij brengt me naar de zij-ingang van het terrein vanwaar ik naar de bushalte ga lopen. Onderweg voorziet hij me nog even van een staaltje van zijn humor.

Ik : ‘ Ik stuur je binnenkort mijn verslag toe, en dan kun je me laten weten wat je er liever uit wil weglaten”

Thomas: ‘Ja dat is goed. Dan zal ik je zeggen dat die passage er maar uit moet, over dat ik vreemd ging met de vrouw van mijn beste vriend.’

Een mooie middag. Dat ik wegens een storing daarna een uur op de bus naar De Rijp moest staan wachten had ik er graag voor over.

PS1: U kunt op de website van sc Castricum lezen hoe Thomas met grote voorsprong hun snelschaaktoernooi won.

PS2: Thomas stuurde me zijn partij tegen John van der Wiel. Daar zal ik binnenkort fragmenten op de site zetten.