Ik heb nog wat veranderingen aangebracht. De partij Fred Avis-Ron kan nu live nagespeeld worden. En wat vergissingen verbeterd.
Maandelijks archief: juni 2025
Bekerfinale 2025
Wie had ooit kunnen denken dat Aris de Heer het tot de beker(zilver-)finale zou schoppen? Daartoe moesten wel drie remises zorgen, met voor ons steeds het goede resultaat op het goede bord. Samen met één mooie overwinning in de eerste ronde.
We moesten naar Alkmaar.

Dit is het huidige speellokaal van de grote en sterke schaakvereniging De Waagtoren.
Ik herinner me nog dat we enkele jaren geleden tegen een sterk team van De Waagtoren een totaal onverwachte overwinning boekten. Dus de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Geldt straks ook voor ons “In Alkmaar begint de victorie!”?
Nu moeten we tegen Caïssa-Eenhoorn. Waar we twee jaar geleden in de gewone competitie van wonnen. Dus …. wellicht …. misschien …..
Ik heb nog steeds goede herinneringen aan Caïssa, waar ik heel lang geleden ook een poosje lid van ben geweest. Allemaal aardige mensen.

691A9129XWEB Avis is op dreef!
Dat blijkt ook nu weer. Avis komt me begroeten en Co Buysman laat zijn bord in de steek om mij te komen vertellen dar hij altijd de stukken op de site van Aris de Heer leest. Ik word er een beetje blij van.
Na een uurtje schaken zie Ik voor ons nog geen onrust teweeg brengende stellingen. Thomas lijkt met zwart begonnen aan wat agressieve bedoelingen,

Martijn De Wit – Thomas Broek (14…f5)

Marc zit achter een stelling vol mooi ontwikkelde witte stukken
691A9131XWEB

Marc11
Ook Ron lijkt begonnen aan iets agressiefs richting de koningsstelling van Avis,

691A9135XWEB
Kort daarna gebeurt er ineens veel moois. Offert Ron nu een stuk? Mooie stelling!

Avis – Ron (24.Pd4)
Offert Marc nu een stuk? 14. ..Tfe8

15. Pxf7 !!!??
Heeft Thomas nu een pion gewonnen?

Martijn De Wit – Thomas Broek (17.gxf3)
17. Lxc3 Nee toch niet. Txb7
en bij Frank is er al het een en ander afgeruild en lijkt het mij zeer gelijk. Lastig om voor een van tweeën iets lolligs te beginnen.

691A9136XWEB

Frank – Buysman (18.Lb2)
Zowel Avis als Slaman verdedigen zich vernuftig. Ik denk even dat Marc zelfs in het nadeel raakt.

Marc – Bleeker (20…Kh8)
Zwart heeft een stuk tegen 1 pion. Is dat genoeg? Of slaat die witte aanval door?
Bij Ron nog veel onduidelijk:

Avis – Ron (26.Pce2)
Waar kan die zwarte loper heen?
Ik sta te genieten. Wat spannend allemaal. Wat een durf bij de mannen van ARIS , wat een vernuft bij de tegenpartij. Echt partijen een finale waardig.
En later wordt het nog indrukwekkender.
Iedere keer als ik denk dat Rik Slaman de boel op orde heeft gekregen, komt er weer iets venijnigs uit Marc’s koker. En ineens redt Rik het niet meer. Prachtige partij: mooi ontwikkelde stukken , een onverwacht stukoffer, twijfel of dat wel voldoende is, maar steeds nieuwe vondsten, winst. Dat is mijn indruk, zonder computer. Morgen die er bijhalen. Kijken of ik het goed gezien heb.
Avis dreigt een loper klem te zetten en daarna te consumeren.
Ron ziet kans het gevaar af te wenden en met een pion meer richting een gewonnen eindspel te koersen.

Avis – Ron (30.Dxd4)
Ik vind dat Ron vanavond ijzersterk speelt.
Maar ….. als vaker heeft hij daar veel tijd voor nodig. En als vaker redt hij het niet meer als het vallen van de vlag erg in de buurt begint te raken. Dan komen er foutjes en Avis straft die genadeloos af. Die heeft lang met de rug tegen de muur gestaan maar scherp standgehouden.

Avis – Ron (39.Dg4)
Dd8 39. d6!! Enz …. (Ik heb de notatie van het vervolg niet, maar er volgde geloof ik snel d7 en Te1-e8)
Uiteindelijk jammer voor Ron, maar wat een mooie partij.
Thomas z’n pogingen om de vijand in het hart te treffen hebben geen succes.
Dan maar proberen zijn enorme ervaring in het eindspel te gelde te maken. Thomas kennende heb ik daar nog wel wat vertrouwen in.

Martijn De Wit – Thomas Broek (42…Tf6)
Maar zijn tegenstander ‘ken er ook wat fan’. Thomas blijft zoeken, maar als er alleen nog maar twee koningen op het bord staan kan zelfs hij geen gemene valstrikken meer uitzetten.
Ik leg me erbij neer dat we die beker vanmiddag niet gaan verdienen. Want weliswaar staat Frank er stevig gelijk bij, maar hij heeft een enorme achterstand in tijd. 3 minuten tegen 30 minuten. Jammer, maar ja.
En dan zie ik de grootste sensatie van deze avond ontstaan. Frank is de enige die nog speelt. We weten dat Frank goed kan vluggeren. Daarin doet hij voor geen enkele van de sterkste schakers van Aris onder. Frank schakelt over op zijn vluggertjesmodus. Co Buysman begint na te denken. Die wil natuurlijk winnen. En zijn bedenktijd begint flink te slinken. Die van Frank niet , die blijft sterke afwachtende zetten spelen. Zijn bedenktijd groeit zelfs een beetje. Die staat nu op 4 minuten. Houdt hij dat vol? Blijft hij alle listen en lagen van zwart op tijd zien? Met zo weinig bedenktijd. Dat kan toch niet. Ik zie dat Co nerveus wordt. En dan raakt hij in tijdnood! Nota bene. Hoe is het mogelijk! Zwart verliest daardoor een pion.

Diagram na zet 47
47 ….. f5?? 48. gxf5 exf5 49. Kxf5
Lijkt er even op dat hij toch nog remise kan houden.

Frank – Buysman (56.a4)
Maar Frank laat met razendsnel uitgevoerde slimme manoeuvres zien dat dat echt niet kan lukken. Hij wint!!! Hij w i n t! Nota bene.

Frank – Buysman (77…Kd6)
78. g1 D en wit geeft op
Echt ongelofelijk! Wat een prestatie. Zo wint Aris de Heer de finale en de beker.
Wat een prachtige middag was dit. Ik heb genoten! De victorie van Alkmaar!
Het vervolg met de commentaren van de winnaars :
Thomas
Na een bewogen week, waarin Middenbeemster opgeschrikt werd door de brand op het industrieterrein en er op mijn verpleegadres bijna tot evacuatie moest worden overgegaan, moest er ook nog “even” geschaakt worden om de Noordhollandse zilveren beker. Nu lijkt in het licht van zo’n brand een schaakpartij wel wat betrekkelijk maar op het moment zelf wil je natuurlijk toch gewoon een goed resultaat neerzetten, en dat wilden wij als team uiteraard allemaal.
Mijn tegenstander speelde in de Grunfeld opening lange tijd de theoretische zetten.
11. Ld5 leek mijn tegenstander wel een goede zet, zoals hij in de analyse achteraf zei’.

Diagram na 11. Ld5
Mijn reactie 11. Dd7 leek mij ook wel ok maar in de database werd de zet 11..cxd4 vermeld uit de partij Krishna vs Paravyan van 1922. Salliante details. Het betrof een 2300+ tegen een 2600+ speler die in remise eindigde na lange strijd met op het einde twee kale koningen!
Na de afruil op c6

Diagram 12 .., Dxc6
was ipv 13. d5 de tussenzet 13. Pe5! een goed alternatief. Het lichte nadeel voor wit wat Stockfish tot dan toe aangaf (twee tienden in de min) wordt dan omgebogen naar enkele tienden in de plus, hoewel nog steeds niet verontrustend voor zwart.

Diagram 14. Tb1
Zoals het ging dacht ik na 14.. f5 een mooie aanvals stelling te krijgen. Echter eerst 14.. b6 als voorbereidingszet verdiende ook aandacht. De engine heeft een lichte voorkeur voor f5 maar de stelling wordt toch uiteindelijk wat meer “gatenkaas” en dat is niet ieders smaak.
Op een gegeven moment had Marc het naastgelegen bord met een stukoffer in brand gestoken. En het voordeel van het schaakbord is dat we dan niet bang hoeven te zijn voor een wolk houtskool deeltjes die op de Beemster neerslaat!
De afwikkeling die vanaf 15. h3 tot 18. Txb7 volgde zag er kansrijk uit voor zwart, maar bracht nog geen daverende aanval.

Diagram 18 Txb7
Ik hield overigens na 18..La5 rekening met de zet 19. Db3 waarop ik bedacht had dat 19.. Lc7 nog net mogelijk is omdat op 20. Txc7?, Dxc7 21.
d6+, c4 mogelijk is.
Na de afruil van een stel torens dacht ik nog steeds een beter eindspel te gaan krijgen, werd echter al gauw verrast met 23. De4!

Diagram 23 De4!
waarna 23.. Dxd5 levensgevaarlijk is vanwege 24. De7! met diverse dreigingen.
Dan maar het eindspel in gevlucht met 23.. De5 waarna op zet 26 (na 25.. Txd5) weer een belangrijk keuzemoment onstond voor wit.

Diagram 25 …, Txd5
Ik was minder gerust op 26. Lxe7 in plaats van het gespeelde 26. Lxa7. Nu was ik blij de a-pion te veroveren waarna er voor wit slechts pionnen op een vleugel overblijven. Bij de analyse achteraf gaf mijn tegenstander aan dat op 26. Lxe7 , Td227. a3, Ld4 volgt met behoorlijke druk op de witte stelling die ruimschoots tegen de minuspion lijkt op te wegen.
Mijn tegenstander vond op op een bepaald moment de zet Lf6 beter dan Ld6. Waarschijnlijk op zet 27 maar zeker weet ik dat niet.

diagram 27 Te1
Op f6 controleert de loper het veld a1 wat wit graag zou bezetten met de toren, maar op d6 is de loper weer veilig voor de opmarsen f3-f4 en g4-g5. Qua waardering door het metalen monster maakt het echter niet uit. Na de loperruil ontstond een ongeveer gelijk staand toreneindspel waarin wederzijds geen grote fouten gemaakt werden, alhoewel de spanning van de match situatie voortdurend boven de partij hing. De overige borden van ons waren minimaal remise voor zover ik op dat moment kon beoordelen, de stelling was er ook niet naar om ijzer met handen te breken. De opmars f3-f4 was volgens mij voor wit de enige optie om nog iets van een beslissing te forceren in dit eindspel.

Diagram 43 f4
43. Txf4 leek mij nauwkeuriger dan 43.. gxf4 44. Kf3 hoewel dat na 44.. e5 ook een omslachtige route lijkt. In het pionneneindspel was er nog een interessant moment, toen een manoeuvre waar ik in de vooruitberekening op had vertrouwd, niet bleek te werken.

Diagram na 46 f3
Dat zou na 46.. e5+ zijn geweest, in plaats van het gespeelde 46..e6. Maar een belangrijke vuistregel die ik over het (pionnen) eindspel heb geleerd, is te zorgen dat je altijd nog een tempo achter de hand houdt. Na verdere afruil tot er twee kale koningen over werd in het licht van deze materiaalmoeheid de vrede getekend. Daar wel!
Frank,
Allereerst hartstikke leuk dat jij en Paul kwamen kijken!
Verder veel dank aan Marc voor het noteren toen ik met mijn tijd onder de 5 minuten kwam, anders had ik na zet 34 moeten stoppen met schrijven. Uiteraard heb je veel van de partij gezien, maar hierbij toch noch mijn hersenspinsels erbij:
Ik koos voor een rustige opstelling met het damegambiet, het is tenslotte een finale dus om nou meteen heel gekke dingen te doen in de opening zag ik niet zo zitten.

Diagram7 .0-0
(ES Het is de Tarraschvariant. Wit kan volgens de theorie het beste ruilen op d5 en c5, waarna zwart met een geïsoleerde pion op d zit, maar wel aardig stukkenspel heeft)
Dit ging redelijk goed. Ondertussen zag ik dat het ook niet slecht ging op de andere borden, dat was iets wat ik uiteraard expliciet in de gaten hield.
Mijn tegenstander besloot om de opstelling te spiegelen, wat erin resulteerde dat de eerste 7 zetten helemaal gelijk waren (zij het in een andere volgorde). Vanaf zet 8 begonnen we dus echt te schaken. Zwart kreeg licht voordeel met zijn toren, terwijl ik mijn paard wel mooi vond staan op d4.

Diagram 9 Pxd4
Op dat moment stond Thomas vrij solide, had Mark net een mooi offer gedaan wat er heel veelbelovend uit zag en stond Ron er ook mooi voor.
Zwart verdubbelde zijn torens op de c-lijn en toen ging ik veel tijd gebruiken. Ik wilde dreigingen op de koningsvleugel creëren maar vond de dubbele torens wel een probleem. Na lang denken ruilde ik één van de torens weg en speelde ik Dg4.

Diagram 22 Dg4
Ik verwachtte dat zwart daarop zou antwoorden met Lf6. Ik dacht dat ik daarna met Td1 wel leuke dreigingen zou hebben, maar de computer vond dat toch minder sterk. Co zag dit echter niet en speelde zijn paard terug naar f6. Aangezien Mark net gewonnen had, Thomas nog op remise afkoerste en Ron ook zeker wel een remise zou halen, bood ik ook remise aan. Ik had beduidend minder tijd en het zou genoeg zijn voor zijn overwinning. Co moest echter doorspelen van zijn teamleider, omdat die de bui al zag hangen. De dame ging daarom terug naar d8. Het lichte voordeel dat zwart had was als sneeuw voor de zon verdwenen en de stelling was weer compleet gelijk.
Zwart had echter nog wel een flinke voorsprong in tijd, zo’n 25 minuten. Zaak dus om het spel wat overzichtelijker te maken zodat ik ook minder tijd zou nodig hebben om zetten door te rekenen. Op zet 29 kon ik de lopers afruilen en de c-lijn in handen krijgen. Hoewel de stelling nog gelijk getaxeerd wordt, had ik wel het gevoel dat ik vanaf toen het initiatief had.

Diagram 29 ….Pxf6
Inmiddels had Thomas remise gespeeld, maar was de situatie bij Ron omgedraaid. Zijn tegenstander was door een verkeerde manoeuvre van Ron helemaal terug in de wedstrijd gekomen. Ik ruilde de dames en kort daarna de paarden. De stelling was goed te overzien en ik vond dat ik wel prettig stond omdat mijn pionnen op de damevleugel al verder waren opgerukt dan de zwarte pionnen.
Ron verloor helaas op dat moment, remise zou genoeg zijn om de beker te winnen. Mijn tegenstander moest dus nog door. We liepen allebei met de koning naar de e-lijn.

Diagram na zet 40 Tc8
Mijn toren stond naar mijn mening wel veel actiever op c8 en ik hoopte daarvan te kunnen profiteren. De toren van zwart had op zet 41 vrijwel geen velden om naar toe te gaan. Co begon zijn pionnen op te spelen. Deze ruilde ik graag af, want ook koning had wat meer bewegingsvrijheid. Toen op zet 44 ik een f-pion en g-pion had en hij een e-pion en f-pion begon ik er in te geloven.

Frank – Buysman (44.exf4)
De koning van zwart zou gedwongen worden om meer op de koningsvleugel te blijven waardoor ik misschien een mogelijkheid zou kunnen krijgen op de damevleugel. Na zet 46 zet Co de deur eigenlijk open. Ik heb nog wel steeds veel minder tijd op mijn klok dan mijn tegenstander. Toch maakt hij de cruciale fout om 47 f5 te spelen. Dat kost gewoon een pion. In deze fase van de wedstrijd kan dat dodelijk zijn.

Diagram 47 … f5?
Toch speel ik te snel en speel ik 52 f5+

Diagram 52 f5+
Ik dacht Co die pion niet kon pakken vanwege Te8+, maar zwart heeft natuurlijk gewoon Kd7 of Kf7. Gelukkig voor mij ziet zwart het niet en kan ik de pion verdedigen.
Ik besluit de vrije f-pion in te ruilen voor de b-pion omdat de zwarte koning daarna niet meer bij de andere vrijpion kan komen. De partij is vanaf toen eigenlijk gespeeld.

Diagram 60 Txb6
Ik deed misschien niet de beste voortzettingen, maar het was goed genoeg om de partij over de streep te trekken.
Dat betekende dus de winst in de zilveren competitie van de beker!
We wonnen geen beker, maar wel een mooie nieuwe klok die we komend seizoen kunnen gaan gebruiken.
Al met al een prachtige afsluiting van een heel mooi schaakseizoen voor de club!
RON,
Zelden heb ik zo lekker gespeeld. Had er ook alle vertrouwen in! Fred is een zeer sympathieke en leuke tegenstander. Ik heb ook al wel eens gekeken naar 2. Lg5. Ik heb daar mijn eigen systeempje tegen, om te voorkomen dat wit de stelling krijgt die hij graag wil. Ik speelde de opening best snel. Kwam helaas door gecompliceerde middenspel toch nog in tijdnood, wat mij weer zou nekken. Na mijn blunder op de 38ste zet

Diagram 39 Dxe4
(38…, Kg7! Wint daar nog steeds!) kon ik met Dg3 alsnog remise maken!
Maar zoals ik al dacht, na 24…, Lxg3 stond ik totaal gewonnen!

Diagram 24 …. Lxg3
Hulde aan Marc die fraai won, Thomas goed remise en Frank (solide spel) kon niet verliezen. Zijn tegenstander moest forceren en dat kostte hem de kop.
Ja, het was inderdaad toch een team- overwinning. Lange tijd zag het ernaar uit dat ik zeker niet ging verliezen, was dus ook niet nodig geweest. Manco voor mij dit seizoen. Maar allen fraai gespeeld en leuk dat Eddy en Paul er waren!
Marc:
Marc – Caissa Eenhoorn Z
22 juni 2025 (bekerfinale zilver)
1.c2-c4 e7-e6 2.e2-e4 c7-c6 3.Pb1-c3 d7-d5 4.e4xd5 c6xd5 5.c4xd5 e6xd5 6.d2-d4 Pg8-f6 7.Lf1-d3 Lf8-e7 8.h2-h3!? Pb8-d7 9.Pg1-f3 h7-h6 10.0-0 0-0 11.Tf1-e1 a7-a6 12.Lc1-f4 b7-b5 13.Pf3-e5 Lc8-b7

Stelling na 13…Lc8-b7
De zwarte stukken staan zeker niet slecht, zelfs de loper op b7 ondersteunt een eventueel Pe4, maar ze zijn niet actief (er gaat geen dreiging vanuit). Daar staat tegenover dat bijna alle witte stukken een actieve positie hebben gevonden.
Ik zocht daarom naar iets om te forceren, misschien Dd2, Lh6:, or Te1-e3-g3, iets in die richting, en vervolgens begon ik te kijken naar een paardoffer op f7. Stel 14.De2 (om de zwarte toren weg te lokken van f8) Te8 15.Pf7: Kf7: 16.De6 Kf8 17.Lg6 en mat. Hm… en Te8 ligt toch wel voor de hand…, want De2 valt indirect Le7 aan, maar wat heeft zwart nog meer? 14.De2 Lb4 kan (en is het beste), maar vind ik niet erg. 14.De2 Ld6 faalt op Pf7:, dus stel toch 14.De2 Te8. Na 15.Pf7: kan zwart ook Db6 spelen in plaats van Kf7:, maar na Ph6: staat de zwarte koning dan wel erg open, dus wel een poging waard.
14.Dd1-e2 Tf8-e8 15.Pe5xf7 Dd8-b6

Stelling na 15…Dd8-b6
Ik besloot hier tot Ph6:, meer op gevoel dan op berekening. Leek me praktisch gezien toch wel heel lastig voor de zwarte koning. Ik had wel een poging gedaan om 16.Pe5 te berekenen, maar na 16…Dd4: 17.Pd7: Df4: zag ik helaas niet het vervolg 18.De6 Kh8 19.Pe5+-. Daarnaast heeft zwart ook 16…Pe5: en dan na 17.de5: Lc5 staat de e5-pion gepend. Mijn computer vindt wit dan nog steeds beter, en geeft daarnaast ook 17.Le5: met een betere stelling, maar dat had ik toch allemaal niet zo goed gezien, en had toch eigenlijk al besloten dat ik Ph6: zou doen… 16.Pf7xh6 g7xh6
Stelling na 16…g7xh6
De dame staat niet goed meer op de e-lijn, want Db6 controleert het veld e6, en de toren op e8 staat op dezelfde lijn. In plaats van de dame weg te spelen, had ik de lastpost op e8 ook kunnen aanvallen met Lg6. Dat vindt mijn computer de beste zet, al kan ik na 17.Lg6 Dd4: de kwaliteit niet goed slaan want na 18.Le8: Te8 zegt mijn computer dat zwart beter staat. Het apparaat stelt voor 17.Lg6 Dd4: en nu 18.Df3, in plaats van mijn 17.Df3. Ik had het moeten overwegen, maar ik heb eerlijk gezegd geen moment naar Lg6 gekeken. Het idee om mijn prachtige loper op te geven is niet bij me opgekomen.
Na 17.Df3 sloeg zwart op d4. De computer vindt 17…Lf8 een betere zet en beoordeeld de stelling dan zelfs als gelijk. Ik kan mij echter voorstellen dat zwart een pionnetje terug wilde hebben, om de achterstand in pionnen (weliswaar tegen een paard) wat in te lopen.
17.De2-f3 Db6xd4 18.Ta1-d1 Dd4-b6

Stelling na 18…Dd4-b6
De computer ziet verbeteringen voor zowel wit als zwart. Voor zwart 18…Db4 (in plaats van 18…Db6), al blijft wit beter na 19.Lg6. En voor wit stelt het voor 19.Dg3 Kh8 20.Lg6. Mijn idee achter 19.Lf5 was om na een Df3-g3-g6 zwart geen kans te geven om de diagonaal van de witte loper af te sluiten met Pe4.
19.Ld3-f5 Le7-f8

Stelling na 19…Le7-f8
Ik miste hier een combinatie: 20.Ld7: Pd7: 21.Dg4 Lg7 22.Dd7:. Dat had ik wel mogen zien… Te snel gespeeld “volgens plan” (Df3-g3-g6).
20.Df3-g3 Kg8-h8

Stelling na 20…Kg8-h8
Hier had ik ook 20…Kh8 verwacht, maar de computer geeft aan dat zwart beter 20…Lg7 had kunnen spelen. Het ligt niet voor de hand om de loper in een penning te spelen, maar computers rekenen veel meer concreet. Het idee is dat na 20…Lg7 21.Lh6: Te1: 22.Te1: Ph5 23.Dg4 Dh6: 24.Ld7: zwart veel beter staat. Correct is 20…Lg7 21.Ld7: Pd7: maar ook dan geeft mijn computer wat voordeel aan zwart. Geluk voor mij dat dit niet op het bord kwam, anders had ik toch wel gebaald dat ik 20.Ld7: niet had gezien…
21.Dg3-g6 Lf8-g7 22.Te1xe8 Pd7-f8

Stelling na 22…Pd7-f8
Ook na 22…Te8: 23.Ld7: staat wit veel beter.
23.Lf4xh6

Stelling na 23.Lf4xh6
Na 23…Dc7 24.Lg7: Dg7: 25.Dg7: Kg7: 26.Te7 is het ook uit.
23…Pf6xe8 24.Lh6xg7 Pe8xg7 25.Dg6xb6 1-0.
Hierna moet weer de eindcorrectie nog plaatsvinden,
Vrouwenschaak
Ik ervaar met enige bevreemding dat vrouwen mij nog steeds flink interesseren. Beetje vreemd als je 88 bent. Ik bedoel inmiddels wel vooral hun geestelijke mogelijkheden. Dat wel! Maar ik heb dat altijd wel een beetje gehad. Ik was als jonge docent Nederlands een poosje werkzaam op een Middelbare Meisjes School. Die bestond toen nog. Het was de mooiste tijd uit mijn lerarenbestaan. Als je een gedicht op de tafeltjes legde , was de reactie vaak: ’Fijn, we gaan een gedicht doen’ . Als je dat later op een HAVO of VWO deed hoorde je : ‘ Jasses, kan die man dat niet gewoon zeggen?’ Ik herinner me een jongedame die i.p.v. een boekenlijst met de verplichte15 titels op haar eindexamenlijst, er even 35 op noteerde! Vond ze leuk! Dat ging bij jonge mannen anders. Ik weet niet meer welke Kuijer van onze schaakclub het was, maar een van de twee vertelde me, nog scholier, eens dat hij echt niet van plan was om die boeken te gaan lezen. Hij zocht wel wat uittreksels bij elkaar. Ik wist gelukkig het geknars van mijn tanden verborgen te houden.
Ik weet nog dat ik in de begintijd van mijn schakerij ook probeerde te achterhalen hoe Vera Menchik (1906-1944, wereldkampioen vrouwen 1927-1940) het toen gedaan had. En in de krant volgde wat de actuele resultaten van Fennie Heemskerk(1919- 2007, Nederlands kampioene 1937-1960) waren. Als man kon ik nog wel vrij lang toch enige meewarigheid voelen. Ze waren wel heel goed, maar ja natuurlijk niet zo sterk als sterke Nederlandse mannen als Max Euwe, Lodewijk Prins, Hans Bouwmeester, v. Scheltinga en dat type van soort. Dat kon natuurlijk niet. Het waren tenslotte vrouwen.
Ik weet nog dat ik ergens in NoordHolland deelnam aan een simultaan door een Nederlandse sterke schaakster. Ben vergeten wie. Op zichzelf al een veelbetekenend feit. Ik verkeerde bij Aris de Heer al een poosje in de hoogste regionen, dus ik dacht dat varkentje snel even te gaan wassen. Maar binnen een uur kon ik opgeven. Mijn conclusie had moeten zijn dat die mevrouw gewoon flink sterker was dan ik. Maar moreel was ik toen nog niet zo ver. Volgens mij had ze had gewoon de mazzel gehad dat ik kennelijk even niet in mijn beste doen was.
Er begon iets aan zulke opvattingen van mij te veranderen toen ik in de krant had gelezen dat er een meisje was op een internationaal schaaktoernooi in Amsterdam-Zuid , 13 jaar, die iedereen versteld deed staan. Ze speelde in de meestergroep. Eén verdieping hoger speelden de grootmeesters. Grote jongens. Kortsnoi bijvoorbeeld. Anand. Etc. Het schaakpubliek wordt meestal gevormd door schaakmannen die met pensioen zijn. Die werken niet en kunnen bij een schaaktoernooi gaan kijken. Het grappige was dat die middelbare mannen deze keer niet naar de toppers gingen kijken, maar naar het iets kleinere vertrek met de iets mindere schaakmeesters afdaalden, dat bomvol stond. Allemaal wat oudere mannen die dat lieve meisje -met paardenstaart – wilden volgen. De organisatoren kozen na enige dagen eieren voor hun geld en verplaatsten het meisje ook maar naar het vertrek met de grootmeesters. Ook ik heb daar ademloos naar haar en haar schaakzetten staan kijken. In ieder geval werd me duidelijk dat wij zelf maar prutsers waren. Ze heette Judith Polgar en woonde in Hongarije. Ze werd geboren in 1976. Ze ging niet naar school maar kreeg onderwijs van haar ouders. Haar moeder gaf haar talen, en voor vader mocht ze kiezen : wiskunde of schaken. Vader Laszlo voerde een ijzeren regiem. Elke dag 30 schaakproblemen oplossen, elke dag snelschaak, gewoon schaak, en studeren in schaakboeken. Beetje idioot wel, en kindonvriendelijk. Zoals men soms jonge tennissers of turnsters mishandelt. Zou je zeggen. Maar volgens Polgar zelf, achteraf, viel dat best wel mee. Ze had er best plezier in. Ook haar twee zusters kregen schaakles, en werden ook sterke schaaksters. Maar niet zo sterk als Judith. Die had aanleg. Maar volgens Laszlo lag dat anders. Volgens hem kon door exclusieve, gerichte aandacht en studie op zeer jonge leeftijd, van elk kind een ‘wonderkind’ gemaakt worden. De bedoeling van zijn experiment met zijn dochters was dat te bewijzen. Hij was zelfverzekerd. Maar toch ook wel eens wat minder. Ik was een keer bij het Hoogoventoernooi en stond te kijken naar de schakers achter de balie. Judith speelde nog in de meestergroep. Trok ook hier veel aandacht. Een mijnheer naast me sprak me aan. Auf deutsch. Een beetje zenuwachtig: ‘ Denkt u dat ze goed staat?’ Sta ik nota bene naast haar intussen ook al beroemde vader! Die had beter een sterker iemand kunnen uitkiezen om een mening te vragen, want weet ik veel?! Ik stotterde maar dat ik dacht van wel.
Deze Judith ontwikkelde zich pijlsnel tot een grootmeester. Dat werd ze al toen ze 15 jaar en 4 maanden was, omdat ze kampioen van Hongarije was geworden. (Bij de mannen). Daarmee was ze toen de jongste grootmeester ooit. Nog jonger dan de toenmalige recordhouder Bobby Fischer. Als voorbeeld onderstaand de ontknoping van een partijtje toen ze 8 lentes (acht!!) oud was.
Live diagram
Al jong wilde ze niet meer in vrouwencompetities spelen. Daar was ze te sterk voor. En als ze nog sterker wilde worden moest ze bij de mannen spelen. Vond ze zelf al gauw. Haar zus Susan Polgar deed dat niet. Werd wel in 1996 wereldkampioen bij de vrouwen, maar kwam niet verder.
Judith boekte daarna talloze successen in de mannencompetities. Stond al gauw in de top10 van de Fide. Supergrootmeester dus. Won af en toe een toernooi. (Tata bijv.) Zat vaak bij de bovensten in de ranglijst. Won ook zelfs wel eens van Kasparov. Oorspronkelijk was ze berucht en geliefd om haar tactische hoogstandjes. Later ging ze wat strategischer spelen en werd toen nog sterker. Ik ben haar schaakverrichtingen altijd blijven volgen. Altijd interessant.
Ze was ook een zeer trouwe deelnemer aan het jaarlijkse schaaktoernooi in Hoogeveen. Won dat ook enkele malen. Ik ging daar ook af en toe heen. Ik nam daar ook eens iets waar wat me de overtuiging opleverde dat Polgar niet alleen een oersterk schaker was, maar ook een aardig mens.
Ik stond er al voor de aanvang. Op anderhalve meter afstand van waar Polgar moest gaan spelen. Ze moest straks tegen de Nederlandse grootmeester Sokolov. Die zat al achter het bord, en staarde diep geconcentreerd naar zijn witte schaakstukken. Judith kwam eraan, nam plaats en rangschikte al haar spulletjes ordelijk op de tafel. Sokolov zag niets anders dan zijn stukken. In diep gepeins verzonken. Hij zal wel gedacht hebben: ‘Ik krijg het moeilijk vanavond. Hoe kan ik dat het beste aanpakken? ‘ Judith wilde hem kennelijk vriendelijk groeten. Sokolov zag nog steeds niets. Judith dook naar beneden, legde haar kin op de tafel, en blikte met een brede glimlach schuin omhoog naar de ogen van Sokolov. Toen zag hij het eindelijk. Hij stak zijn hand uit en glimlachte. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Polgar, jij beschouwt je collega-schakers niet als tegenstanders, maar als vrienden!’
De hele familie Polgar was vriendelijk. Ze waren Joods. Maar in de periode dat ex-wereldkampioen Bobby Fischer voor de verdere wereld onvindbaar was, maar wel afschuwelijke antisemitische praatjes ventileerde, had de familie Polgar nog wel contact met hem, en ze boden hem de mogelijkheid in Hongarije bij hen te komen logeren. Dat heeft hij aangenomen. Niemand wist dat. Het werd pas veel later bekend. Hij had het er naar zijn zin. Schaken met Judith, gesprekken over schaken en over de wereld, de mooie natuur in. Maar ook doorgaan met zijn antisemitische laster. Vader Laszlo Polgar heeft het vrij lang volgehouden, maar hem toen tenslotte toch maar de deur uit gezet.
Een andere gebeurtenis die m.i. duidde op grote beschaving was de volgende: Judith speelde in een officieel, zwaar, toernooi tegen Kasparov. Ze zette een valletje. Kaparov trapte erin, deed een zet, liet zijn stuk los. Zag toen pas wat er ging gebeuren en hij pakte het stuk weer vast en zette het terug. Polgar zei niets! Ze had natuurlijk de wedstrijdleider erbij kunnen halen. Pas toen de partij klaar was, en Kasparov gewonnen had, zei ze : ‘Garry, wat flikte je me nu?’ En liet het daarbij. Respect voor haar formidabele collega?
Kasparov won dit wel tenslotte, maar het had zonder zijn onsportiviteit remise geworden, en waren er ook mogelijkheden voor missers van hem gebleven.
Schaakt Polgar nog? In 2004 kreeg ze haar eerste kind. Toen moest de schakerij, slechts een korte periode, op een wat lager pitje. Maar in 2014 maakte ze bekend dat ze zich uit het echte persoonlijke wedstrijdschaak ging terugtrekken . Wel bleef ze voor de schaaksport actief: schreef boeken, gaf cursussen, commentaarverzorger bij grote toernooien, en zelf nog schaken op bescheidener niveau.
Waarom schrijf ik nu ineens over Judith Polgar? Weer door een boek. Er was een aanbieding van New in Chess voor ebook, met ‘levende’ diagrammen, Voor 7,50 € . Dat kon ik niet laten lopen.

Ze was vooral bekend om haar agressieve stijl. Uit dat boek zou ik vast wat stellingen kunnen plukken waar u van kunt smullen.
En dat klopte. Ik ga u er even wat van laten zien. Het boek staat er vol mee.
Kasparov verloor vrijwel nooit. Maar tegen hem won Polgar wel eens. Waarom werd ze toch geen wereldkampioen? Omdat Anand en Kramnik haar in de weg zaten. Die waren haar te machtig. Vooral Kramnik. Ik geloof dat ze daar nooit van heeft kunnen winnen. Van Anand slechts een enkel keertje.
Hoofdstuk 5 van het boek geef voorbeelden van beslissende momenten in haar partijen, De auteur noemt haar beslissende zetten ‘shots’. Laat ook zien hoe ze tot zo’n stelling kwam, maar dat laat ik hier maar even weg, Alleen wat ‘shots’. Dat is het leukst. :
Zapata – Polgar, New York 1989
Ik wijs u er nog even op dat Polgar in dit voorbeeld nog pas 13 is.
Amsterdam 1990, 07.06.2025
In dit boek komen veel complete schaakpartijen voor die ze van heel grote jongens won: Ivantsjoek, Shirov, Topalov. Kortchnoi, Anand, Short, Spasski, etc.
Hieronder de winst tegen Anatoli Karpov, lang wereldkampioen, tot 1985. Weliswaar in 2003 zijn allersterkste periode achter de rug, maar evengoed nog beresterk!
Ik ga het hier maar even bij laten.
Hopelijk kon u zich in het schaakloze tijdperk met deze greep in al dat materiaal een beetje amuseren.

Voorlaatste wereldkampioene Yifan Hou (2016)
De huidige is Ju Wenjun,
(Daar heb ik geen eigen plaatje van)