Spasski +

Ex-wereldkampioen Boris Spasski is overleden. Algemeen bekend na zijn verloren tweekamp met Robert Fischer in 1972. Zijn gezondheid was al een poos een reden voor zorg,. Ik schreef een artikel over hem op de site op 24 juli 2024. Alweer een voor mij belangrijk persoon uit ons tranendal vertrokken. Hij was 88 jaar.

Keizer, 24 febr 25

Rumoer in de tent. Journalist, schaakdocent,en sterke schaker Warner de Weerd bezoekt met een fotograaf ons schaakhol, want hij wil een stuk in de krant over Aris de Heer.

691A8968XWEB

Ik denk dat zijn bedoeling is wat reclame voor ons te maken met de bedoeling nieuwe leden voor ons te trekken.

Dus erg aardig van hem en nuttig! Het wordt een leuk gesprek met velen. Hij zegt het bijzonder te vinden dat zo’n oude schaakvereniging (misschien wel de oudste (1906)van NoordHolland ) met zo weinig leden zo hoog in de competitie speelt. Al gauw proberen enkele AdH-ers zijn mening aan de weet te komen over de geheimen van groei van een vereniging en het lokken van jeugd. Daar heeft hij ervaring mee. Het was een leuke en wellicht ook nuttige start van de clubavond.

  691A8972DXWEB

En de avond zelf was ook wel interessant.

Ik zag hoe Thomas Gerrits favoriete Philidor snel onderuit haalde. Ik denk dat Gerrit graag Philidor speelt om zo de theorie te omzeilen met openingsaanvallen op het kritieke veld f7. Gerrit houdt niet zo van openingstheorie. Maar nu was het na 8 zetten al uit wegens ……… toch een aanval op de ongerocheerde koning middels bedreiging van f7!!

 Thomas – Gerrit (8…Pf6)

Ron won ook al vrij vlug van Mink. Die de opening best goed speelde, maar onvoldoende bleef profiteren van de niet al te glorieuze opzet van Ron.

  Ron – Mink (16.f5)

26. Tc6 (Te8)

Daarna gaf Ron onze  jonge belofte voor de toekomst nog wat schaakles, en de rest van de avond zaten Ron en Thomas met elkaar te vluggeren en te analyseren.

Ik zag hoe Marc Holla het ook nu niet laten kon om met wit wat onrust te bewerkstelligen middels een pionoffer. Maar hoe die man, verscholen onder die pet  – wie is dat? Verrek dat is Danny- vernuftig tegengas gaf. Het was best alsmaar spannend.

 Marc – Danny (16…bxc6)

Was het pionoffer misschien toch niet goed? Nu heeft wit toch wel wat. Maar dat is toch ook wel weer goed van zwart! Ik ging met Ab mee  naar huis toen ze nog volop in de weer waren. Ik had geen idee wie er beter stond. Maar vertrouwde erop dat uiteindelijk toch Marc wel aan het langste eind zou trekken. Dat is tenslotte niet de eerste de beste.  

Het meest verbazingwekkend speelden vanavond Ab en Chris. Martin probeerde vat te krijgen op de opening van Ab, die vanavond afweek van zijn altijd gedemonstreerde wonderbaarlijke openingsideeën, en nu echt een normale stelling opbouwde met klein voordeel.

Ab – Martin (17…Pcd7)

Martin ging te ver met verwoede pogingen complicaties te scheppen, en Ab ging dat met een serie krachtzetten afstraffen. Hij was geweldig op dreef vanavond. Hij won.

  Ab – Martin (41.Pf4)

Niet leuk voor Martin, die het al een poosje niet erg meezit, maar wel leuk voor Ab en dus ook voor de club! Hetzelfde kan gezegd worden van Chris. Toen ik onze schaakdomicilie verliet, was  het duidelijk dat winst hem niet meer kon ontgaan. Die ging nota bene winnen van Frank!

  Chris – Frank (22.Lxd5+)

Uit, over, afgelopen

Heel goed dat lager op de ranglijst vertoevende schakers de stimulans ervaren van een overwinning op kampioenen (ex of komend). Ze gaan dan voorlopig nog niet weg. Dus goed voor de club.

Dus leuke avond.

Nu – dinsdagochtend, 10.30- zit ik mijn verslagje te schrijven. Heb zojuist gezien dat Martin nu gelukkig toch de rubriek ’interne competities’ heeft kunnen bijwerken, en zag met ongeloof hoe Marc verloren had van Danny en met verbijstering dat Chris verloren had van Frank. Onvoorstelbaar. Ik moet echt niet meer eerder weggaan  want dan gebeuren er prompt de raarste dingen. Ik wacht nog op de rest van de partij om die wonderbaarlijke wederopstanding te kunnen zien en tonen.

Nu de commentaren van de schakers zelf:

Thomas:

Poging tot een verhaaltje bij de partij van gisteren:
Wat moet je schrijven bij een partij van acht zetten? Ten eerste dat het (voor beiden!) niet bevredigend moet zijn geweest. Dat het iedereen kan gebeuren, de openingsfase kan soms een slangenkuil zijn. In de simultaan had ik tegen Gerrit een prettige stelling (dacht ik) maar plotseling kon ik opsluiting van mijn loper niet meer voorkomen. Ik spartelde nog wat, maar Gerrit gaf mij geen kans er nog wat van te maken.
In het half-Italiaans waren we op zet 5 al op redelijk onbekend terrein .
In 2008 was in Azerbeidzjan een partij gespeeld tussen een 2400+ en een 2200+ speler gespeeld die ipv 5.. Le7

 Thomas – Gerrit (5.d4)

verder ging met 5…. De7 en uiteindelijk na een grillig verloop werd gewonnen door zwart, de speler met de lagere rating.

  Thomas – Gerrit (6…Pxe5)

6..Pxe5? was een ongelukkige keuze. Stockfish geeft 6..Lg4 of 6 ..dxe5 als beter, maar toch nog met zo’n anderhalf in de plus voor wit.
Het apparaat switcht nog een beetje tussen 8. Dh5 en 8. Db3 als beste zet .

 Thomas – Gerrit (8…Pf6)

Nu de mogelijkheid Pc6-a5 uit de stelling is, inderdaad ook een aantrekkelijke optie echter niet overwogen. Een dergelijke truc heb ik al meer gehad in iets andere openingen dus dan sta je daar niet zo bij stil.
Relatief het beste voor zwart was nog 8.. g6 9. Dxe5, Pf6 10. Lh6, Tg8 en na 11. f3 is wit in het voordeel, maar opgeven voor zwart is misschien nog niet aan de orde. Na 8.. Pf6 zag Gerrit
er geen redding meer in en na 9..Dxf7+ heeft wit een veel groter voordeel als in de genoemde variant (plus drie t.o.v. anderhalf) met ook nog een zeer onveilige koningspositie voor zwart.

Eddy: Ik werd verblijd met een commentaar van Danny, die aankondigt vaker materiaal tor te zenden. Prachtig!

Danny:

Ik zou ook graag mijn analyse op de partijen vanaf nu delen – zo leer ik er ook weer van en wordt jouw verslag weer aangevuld. En waar beter te beginnen dan met een overwinning.

Leuk om ook eens een stukje te schrijven – en goed voor mijn eigen ontwikkeling. Laat ik dit nu bedacht hebben op de dag dat ik mijn tweede klassieke partij win. 

Ik mocht deze avond tegen Marc met wit welteverstaan, wat inhoudt dat ik tegen het Engels speel. Een opening die ik online nog steeds niet ben tegengekomen, maar op de club toch geregeld voor de voeten krijg. Ik heb me meerdere malen verdiept in deze opening maar vind nog steeds 1. c4 c6 het fijnst spelen – ik speel met zwart namelijk de Caro-Kann. Het nadeel kan zijn dat als je niet oplet rokeren een zorg wordt, wat ik ook deze avond weer ondervond omdat ik een pion pakken verkoos boven een veilige thuishaven voor de koning.

1.c4 c6 2. e4 d5 3. exd5 cxd5 4. cxd5 Qxd5 5. Nc3 Qa5 6. d4 Nf6 7. Bc4 e6 8. Nf3 Bb4

  Marc – Danny (8…Lb4)

Na een redelijk solide opening dacht ik dat ik het redelijk maakte tegen Marc.

9. O-O Lxc3 10. bxc3 Dxc3

  Marc – Danny (10…Dxc3)

Dit was de eerste fout aan mijn kant. Ik had 11. Ld2 wel gezien, maar niet dat ik de loper op c4 niet kon pakken zonder ook een toren te pakken die mij daarna voor een lastig keuze zou zetten.

  Marc – Danny (11.Ld2)

Eenmaal zo ver heb ik na 11. Ld2 wel lang nagedacht om dit toch te doen – maar ik was bang dat ik tegen een sterkere speler de dame nodig zou hebben om enige weerstand te bieden. Het was hier wel het beste om de loper op c4 te pakken en na toren c1 de toren op f1 te pakken. Ik koos voor Da3.

12. Tb1 Pc6 13. Pe5 a5 14. Lb5 O-O

 Marc – Danny (14…0-0)

Ik kon op deze manier ontsnappen aan pogingen om het rokeren te voorkomen – ik was blij dat ik deze combinatie gevonden had maar ik voelde gelijk de druk op mijn positie en enige spijt dat ik eerder niet rokeerde in plaats van de ‘gratis’ pion.

15. Pc4

Deze zag ik niet aankomen – al had ik eerder wel gezien dat er nog een uitweg was voor mijn dame. Ik dacht dat Marc hier voor mijn pion ging op b7. Hier zegt de computer dat het voordeel voor Marc – die een veel betere opening had – verdwijnt na

16. Lxc6, bxc6  17. Pxa5, Dd7 18. Da4, Dd5 19. Tfc1 Bd7

  Marc – Danny (19…Ld7)

De eenzame loper die al het hele spel wordt overgeslagen mag hier de ‘zwakke’ pion gaan verdedigen, een ondankbare taak maar wel de beste zet. Later blijkt dit duo de wedstrijd naar zich toe te trekken door de hoofdrol op te eisen.

20. Tc5 Dd6 21. g3 Pe4

 Marc – Danny (21…Pe4)

Marc gaf aan dat hij g3 speelde om dame f4 in combinatie met paard e4 te voorkomen. Direct paard e4 had hij over het hoofd gezien. Ik zag hier wel kansen want als hij de loper op d2 zou verdedigen met toren c2, zou zijn paard op a5 hangen na een paar zetten. Hij vond echter de beste zet met loper b4. 

22. Lb4 Dxd4 23. Tc2 c5 24. Db3 cxb4

  Marc – Danny (24…cxb4)

Ik had hier blijkbaar d4 niet mogen pakken, maar de dreigingen die het met zich meebracht waren voor mij redenen om het wel te doen. c5 gaf hier de doorslag – de zwakke pion en buitengesloten loper beslissen de wedstrijd. 

Martin:

Ik maakte de inschatting dat mijn opening wel goed was. En ik met h5 rustig een aanval kan gaan opbouwen.

 Ab – Martin (24…Pe5) (  Komodo:  +-  5.50  !!!   )

Misschien een kleine positionele vergissing, maar het gaat snel bergafwaards en na b5 is het helemaal mis.

  Ab – Martin (23…axb5)

en zo wordt mijn hele stelling meegesleurd als door een rivier.

Zonde, maar complimenten voor Ab. Weemoedig constateer ik dat kleine oplevingen in speelsterkte nog niet structureel zijn.

Ron:

Feitelijk te frivool gespeeld. 11. gxf4 was niet goed, gewoon Lxf4.

 Ron – Mink (10…exf4)

Want na 11…., Ph5! was ik echt niet blij. Ik zei gelijk al tegen Mink dat dit een heel goede zet was. Maar de stelling is complex. Je moet zien dat je vervolgens gelijk Pd4 moet spelen en op f5 aansturen. Na zijn 12…,Te8 stond ik alweer beter.

 Ron – Mink (13…Te6 )

 Zijn 13…, Te6 begreep ik niet. Ik kan daar gelijk 14. f5 spelen, maar Lf3 is goed genoeg. Ik wilde van dat vervelende paard op h5 af. Daarna doet hij het onnauwkeurig, maar is het al uit.
 
Ron – Mink (24.Dg7+)

Ron – Mink (24.Dg7+)

Ongelofelijk was dat Chris heel fraai Frank veraste, een dame won, maar dat nog wist te verliezen. Ik had als Frank zijnde allang opgegeven. Associaties met bepaalde diersoorten (wel lekker) komen bij me op.Marc verloor ook best spectaculair.

Marc:


Marc – Danny

25 februari 2025

1.c2-c4 c7-c6 2.e2-e4 d7-d5 3.e4xd5 c6xd5 4.c4xd5 Dd8xd5 5.Pb1-c3 Dd5-a5 6.d2-d4

Stelling na 6.d2-d4

De stelling lijkt op een Scandinavische opening, 1.e4 d5 2.ed5: Dd5: 3.Pc3 Da5 4.d4, maar dan met een geïsoleerde pion voor wit, en zonder de c-pionnen. In de partij lukte het mij om van de ontbrekende pionnen te profiteren…

6…Pg8-f6 7.Lf1-c4 (Meer voor de hand ligt 7.Pf3 maar vanwege mijn geïsoleerde pion wilde ik e7-e6 uitlokken om Lc8 in te sluiten en zo veel mogelijk eventuele afruil van stukken te voorkomen. Aan de andere kant, als de zwarte pion op e6 staat, dan staat de loper meestal beter op d3…) e7-e6 8.Pg1-f3 Lf8-b4 9.0-0 (een pionoffer gebaseerd op het ontbreken van de c-pionnen) 9…Lb4xc3 10.b2xc3 Da5xc3 11.Lc1-d2 Dc3-a3 (zwart kan niet slaan op c4 wegens Ta1-c1xc8) 12.Ta1-b1 Pb8-c6 (gericht tegen Lb4 met dame-winst)

Stelling na 12…Pb8-c6

Ik heb meer dan genoeg compensatie voor de pion, want alle witte stukken zijn al in het spel, terwijl zwart nog een aantal zetten te gaan heeft.

Bij een ontwikkelingsvoorsprong is de volgende stap het openen van de positie, om zo optimaal van de betere ontwikkeling te kunnen profiteren. Mijn oorspronkelijke plan was dan ook 13.d5 en dan bijvoorbeeld 13..Pd5: 14.Ld5: ed5: 15.Te1 Le6 16.Tb7: 0-0 17.Dc2. Hoewel wit dan beter staat, vond ik het toch niet zo overtuigend. Een ander aanknopingspunt is dat de zwarte dame niet veel velden heeft, dus na enige twijfel (en tot mijn vreugde achteraf goedgekeurd door de computer) besloot ik tot 13.Pe5 met als dreiging Pc6: en Lb4.

Stelling na 13 Pe5

13.Pf3-e5 a7-a5 (na 13..Dd6 14.Pc6: bc6: 15.Lb4 heeft wit het loperpaar en kan zwart niet rokeren) 14.Lc4-b5

Stelling na 14.Lc4-b5

Het lijkt zo logisch om na a7-a5 met Lb5 het zojuist verzwakte veld b5 in te nemen, en nog wel met een penning. Ik speelde dit dan ook zonder veel nadenken. Echter, nog veel logischer, en ook veel beter en consequenter, is om als zwart Ld2 met a7-a5 de toegang tot b4 verspert, deze simpelweg naar a3 om te spelen. Bijvoorbeeld 14.Lc1 Dd6 15.Da4+-. Ik weet niet waarom ik dit niet zag, misschien omdat het een zet “naar achteren” is (loper van d2 terug naar c1).

Na 14.Lb5 verwachte ik 14..Dd6. Mijn computer geeft dan 15.Dc1 0-0 16.Pc6: bc6: 17.Lf4 al had ik het idee van Dc1 en Lf4 in de partij waarschijnlijk niet gezien (ik dacht aan 15.Da4). Na 15.Dc1 Ld7 geeft de computer trouwens 16.Pc4 De7 17.Pb6 Ta7 18.Le3 met d4-d5 ideeën wat ook een interessant motief is.

14…0-0

Stelling na 14..0-0

Sterk gespeeld. Na 15.Pc6: bc6: 16.Lc6: La6 heb ik mijn pion terug, maar zie ik niet veel voordeel meer voor wit terwijl een eindspel zelfs nog lastig wordt met een geïsoleerde pion. Ik besloot om mijn pion terug te winnen op a5.

15.Pe5-c4 Da3-e7 (15..Da2: 16.Ta1)

Stelling na 15…Da3-e7

Het motief met Pb6 en Le3 werkt hier niet meer: 16.Pb6 Ta7 17.Le3 want zwart speelt eenvoudig 17..Pd5 aangezien zwart met de koning uit het midden niet meer bang hoeft te zijn voor Pd5: ed5:.

Mijn computer geeft de voorkeur aan 16.Pb6 Ta7 13.Lg5 waarbij het rustig afwacht en de stukken beter neerzet. Dat is de juiste manier van spelen. Ik merk dat ik toch nog te materialistisch ben in mijn spel, want ik was in de partij te gehaast met het terugwinnen van mijn pion.

16.Lb5xc6 b7xc6 17.Pc4xa5 De7-d7 (gaat Lb4 uit de weg en zet druk op d4)

Stelling na 17…De7-d7

In de partij dacht ik hier goed te staan. Ik heb mijn pion terug, druk op c6, en voor de toekomst een mooie vrijpion op a2. Mijn computer is het daar niet mee eens, en geeft aan dat de stelling is omgeslagen en dat het nu eerder zwart is die hier iets beter staat. Sterker nog, na 17..Dc7 (in plaats van Dd7) 18.Da4 Ld7 19.Db4 Pe4 20.Pc4 Tfb8 21.De7 Te8 22.Db4 Ta2: 23.Le3 is het duidelijk zwart die op winst kan spelen.

18.Dd1-a4 Dd7-d5 19.Tf1-c1 (tegen c5) Lc8-d7 (dreigt opnieuw c5) 20.Tc1-c5 (opnieuw tegen c5) Dd5-d6

Stelling na 20…Dd5-d6

Het is psychologisch moeilijk om te schakelen van het zoeken naar actieve zetten naar het zoeken naar verdedigende zetten. Na 21.Dc2 (tegen Pe4) staat het gelijk (Dd4:, Pc6:), maar ik speelde g3 om Lb4 te kunnen spelen… Echter, Danny laat zien dat het niet verstandig is om hem te onderschatten…

21.g2-g3 (geen goed idee) Pf6-e4 22.Ld2-b4 Dd6xd4

Stelling na 22…Dd6xd4

Mijn computer geeft 22..Tfd8 als nog beter, en na 22..Dd4: 21.Dc2 als een betere verdediging (al blijft zwart beter), maar ik was hier al in paniek-modus en speelde hier 23.Tc2 (dekt f2, valt f8 aan) vergetend dat de toren op c5 stond voor een reden…

23.Tc5-c2 c6-c5 24.Da4-b3 c5xb4 0-1

Schaak te boek 2, Jean Pierre Rawie

Schaak te boek, 2.   Jean Pierre Rawie

Ik zag bij de boekhandel liggen: ‘Verzamelde gedichten’ van Jean Pierre Rawie. Daar ik zijn werk erg grappig vind, en eenvoudig leesbaar, en al het een en ander van hem op de plank heb, heb ik het gekocht. Leeft hij eigenlijk nog? Die is ook zo jong niet meer. Thuis zijn naam op internet ingetikt en ja, hij leeft nog. Toen zag ik daar ook iets verrassends: zijn debuut in 1976 was, samen met zijn vriend Driek van Wissen, het boekje DE MATCH , LUTEIJN – DONNER.  Gedichten en …  schaakpartijen!

Die waren niet opgenomen in de verzamelbundel. Maar die wilde ik toch best ook even bekijken. Het was alleen nog antiquarisch te koop. Voor een prikkie. Bij het geweldige internet – adres daarvoor      ‘www. schaakboek’.

Het boekje ging om schaakpartijen tussen grootmeester Jan Hein Donner en jonkheer Luteijn. Ik ging opzoeken wie die schaker jonkheer Luteijn was en wanneer die match gespeeld. Die bleken beide niet te bestaan.  Verzinsels. Het boekje bevat wonderbaarlijke, onmogelijke korte partijtjes, genoteerd in poëzie, met een mat als slot. Verzinsels, maar wel grappig.

De bedoeling van het boekje is eigenlijk de toen beroemde Donner een beetje te bespotten: een blaaskaak, een druktemaker, een alcoholist, iemand die zichzelf te hoog inschat. In de tijd van ontstaan van ‘De Match’ waren er matches geweest van Donner, bijv. met Hans Ree om het kampioenschap van Nederland.  Donner liet zich smalend uit over zijn tegenstander. Typisch Donner. Het was volgens mij niet echt gemeend. Zijn opvatting van humor.

Ree reageerde alert. Het trok de aandacht via de media. Ik citeer hier een en ander omdat het wel heel grappig was:

(Uit een artikel van Johan Hut   in Schaakhistotrie,  2012 )

“Wat moest Ree in zijn rubriek in de Haagse Post schrijven over het NK dat hij zelf had gewonnen?

Ree:

“’Jongen’, zegt Donner, ‘in mijn tijd heb ik dat wel vaker aan de hand gehad, en het enige dat je kan doen is uitbundig de schitterende prestatie prijzen van de nummer twee.’

Donner:

“Goed dan. Ree heeft gewonnen. In onze onderlinge partij speelde ik hem direct na de opening een gewonnen positie toe, maar hij aanvaardde de remise met een berustend ‘ik zie het niet’. Geduldig heb ik hem daarop enige winstwegen getoond. Ik zie mijn taak binnen het Nederlandse schaak als een vormende en belerende. Ree luisterde heel aandachtig, maar of hij het begrepen heeft…?”

Dat Donners fraaie stukken voor de krant weden gebundeld in het weergaloze ‘De Koning’ was in 1976 nog niet bekend bij de auteurs.

Ik vond de spot van Rawie en v. Wissen met het fenomeen Donner soms wel grappig. Die kreeg met dit boekje een koekje van eigen deeg.

Hieronder een paar voorbeelden. Ik heb ze uit het boekje gekiekt. Misschien mag dat niet, maar het is natuurlijk ook een beetje reclame voor het werk van Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen, die ik beiden bewonder. Ook hier zult u niet beter van schaken, maar misschien wel glimlachen. Dat hoop ik. ..

                             

                            

Schaak te boek 1, Peter Doggers

Schaakspel te boek (Peter Doggers)

In de Volkskrant van zaterdag 8 febr trof  ik in de afdeling boekrecensies ineens een boek over de schaaksport aan. En dat werd juichend besproken. Goh… In die rubriek hebben ze het altijd over ‘echte’ literatuur en over voor de wereld echt belangrijke non-fictie. Voor hoeveel lezers van de Volkskrant in Nederland is nu een boek over de schaaksport interessant en belangrijk ?  Een zeer goede recensie krijgt dat boek, en is nu ook al als ebook beschikbaar. (Voor mij belangrijk.) Zou ik er wat aan kunnen hebben voor uw site? Redenen genoeg voor mij om Peter Doggers: ‘De Schaakrevolutie’ snel aan te schaffen. Hoezo revolutie?

Doggers is een zeer bekende schaakjournalist, die bijv. tegenwoordig bij veel belangrijke toernooien zorgt voor een goed functionerende computerverslaggeving. Die ook bij weblogs betrokken is of zelf verzorgt. Zelf ook een sterke schaker, ongeveer meesterniveau. Hij kent de meeste toppers van de schaakwereld persoonlijk en aan zijn ontmoetingen met hen ontleent hij veel informatie.

Ik had het boek binnen een week uit. Dus leesbaar. Inderdaad een zeer gedegen verhaal over het schaakspel. De geschiedenis vanaf het ontstaan (ong 8e euw na Chr)  tot nu. Doggers geeft, haast wetenschappelijk,  een stortvloed aan feiten: namen, vindplaatsen, anekdotes, citaten. Zo veel dat het mij wel af en toe bijna wat te veel wordt.

Na een behandeling van de wijzigingen van de spelregels in de loop der tijden, de steden en locaties waar gespeeld werd, de organisaties, de kampioenen, enz. verzeilen we meer in de moderne tijd, met bijv. vermelding van alle TV- series sinds 1980 waarin het schaken een rol speelde. Dat loopt uit op een uitvoerige behandeling van de Netflix-serie ‘The Queen’s Gambit’. O.a. van de inhoud, de acteurs, de bronnen, de gevolgen voor de populariteit van het spel.(Zelf ben ik al tijden niet meer geabonneerd op Netflix, maar tijdens The Queen’s Gambit even wel. Ik bleef kijken, ik vergat naar bed te gaan. En dat overkwam velen.)

Ik had me voorgenomen een samenvatting te schrijven van dit boek (420 blz.) , maar ontdekte na enige tijd dat dat onbegonnen werk was. Er staat zoveel informatie in dat het een samenvatting van meer dan 15 pagina’s zou worden. Zelfs een lijst van alle titels van de hoofdstukken wordt al te veel van het goede. Het moet wel in het bestek van onze site blijven passen.  Ik zal een aantal titels noemen, opdat u een idee kunt krijgen van de inhoud van het boek. Ik noem titels van artikelen die ik zelf het boeiendst vond. Het zijn meestal zeer uitvoerige artikelen. De schrijver haalt over elk onderwerp altijd alles van stal wat waar dan ook vindbaar is.

Een keuze uit zijn hoofdstuktitels:

-Schaken en de politiek

-Schaken en sport

-Schaken en de kunsten

-Schaken en de literatuur

 (Van de grote hoeveelheid schrijvers die hij uitvoerig  behandelt noem ik nu even alleen wat mij het meest bijbleef omdat ik daar zelf ooit wat van gelezen had:

– middeleeuwen: Tristan en Isolde , De roman van Walewein- .

Later: -Nabokov , De verdediging  -Stephan Zweig, Die Schachnovelle – Lewis Caroll – Borges – )

-Schaken op het witte doek

(Zelf zag ik ooit het enge  ‘Het zevende zegel’ van Ingmar Bergmann, en de mooie jeugdfilm :  ‘Lang leve de Koningin’. Doggers behandelt ze, maar nog minstens 10 andere. )

-Schaken en de wetenschap.

( Hij behandelt niet alleen de wetenschappers die het denken van de schakers onderzochten, maar ook de invloed die hun studies hadden op het onderzoek naar het menselijk denken in het algemeen. Natuurlijk komt hier aan de orde de grote naam op dit terrein AD de Groot : ‘Het denken van de schaker’. Wiens studie inspirerend was voor talloze wetenschappers in Europa maar ook in de USA.)

-Vrouwen en Schaken.

Vanaf uitspraken ten tijde van Donner, Fischer, de jonge Kasparov ‘Vrouwenkunnen niet schaken’ via Judith Polgar tot de situatie nu.

-De grootste schaaksterren

(Uitvoerige beschrijvingen van de levens en successen  van Fischer, Kasparov en Carlsen.)

-Hoe de computer het spel veranderde.

( met o.a. de invloed op de voorbereiding van de grootmeesters en meesters, en de kracht van de A1 toepassingen)

-Nakamura en zijn leven met de digitale mogelijkheden

-Vals spelen bij schaken

Ik had tevoren er geen notie van hoeveel informatie over de geschiedenis van ons spelletje er beschikbaar is. Veel interessants. Maar het meest interessant vond ik Doggers’ vermelding van de – na de geweldige historische maatschappelijke veranderingen van 12 eeuwen doorstaan te hebben- grote populariteit thans van het spel, en zijn opvatting dat het spel thans populairder is dan ooit tevoren. Hij ondersteunt dat met feiten.

Het aantal scholen waar de jeugd nu schaakles krijgt, het aantal aanmeldingen van jeugd bij schaakclubs, is groter dan ooit ( behalve bij Aris de Heer). Hij veronderstelt daarvoor de volgende oorzaken:

  1. Sensationele gebeurtenissen in de schaakwereld die door de media  bekendheid bij het grote publiek krijgen. ( De acties van Carlsen om het veronderstelde  valsspelen van Niemann openbaar te maken.
  2.  De Corona-maatregelen. Sporten konden niet meer beoefend worden. Maar schaken wel. Via computers op afstand.
  3.  De invloed van TV- uitzendingen waarin het schaken een rol speelt. Met name natuurlijk The Queens’s Gambit
  4. De enorme mogelijkheden om via de computer het spel te leren. Spelregels, en eenvoudige strategische richtlijnen.
  5. De mogelijkheden om het spel via websites, podcasts, enz. zelf te spelen of schaakmatches van de schaakgroten der aarde te volgen, inclusief deskundig leerzaam commentaar, gelijktijdige beoordeling van alle zetten op het scherm middels krachtige schaakprogramma’s.
  6. De ongelofelijke kracht van de huidige schaakprogramma’s. Ook profiterend van de snelle AI – mogelijkheden. (Na  de sensationele nederlaag van Kasparov tegen Deep  Blue (breed uitgemeten in de pers) wagen de topgrootmeesters zich niet meer aan krachtmetingen met de inmiddels nog weer veel sterker geworden schaakengines.)
  7. Nieuwe vormen van schaak , ook volgbaar op het scherm: Rapid , Freestyle. Inclusief in die varianten kampioenschaps-toernooien gespeeld door de bekende schaaktoppers.

Zelf denk ik dat ook de grotere rol van vrouwen in maatschappij en sport,  ook in het schaak (Polgar, enz.), het voor veel meisjes aantrekkelijker heeft gemaakt te laten zien dat zij echt niet onderdoen voor jongens. Het aantal sterk schakende meisjes en vrouwen groeit snel.

Dan volgt een hoofdstuk over schaken en de politiek. Veel kopstukken uit de geschiedenis worden behandeld. Om u een indruk te geven : Che Guevara, Marx, Lenin, Napoleon, enz. enz. En aan de orde komt natuurlijk de bemoeienissen van Nixon en Kissinger en.         om Fisher tegen Spasski aan het bord te krijgen . Als onderdeel van de koude oorlog tussen de USSR en de USA. De rol van het schaken in de  USSR. Het gedoe rond de keuze van de Fide-presidenten. Enz., enz.

 ‘Schaken en sport’  levert een opsomming op van beroemde voetballers en voetbalcoaches die ook schaken. Grappig daarbij de mening van Carlsen dat schaken en voetbal op elkaar lijken: bij beide moet geprobeerd worden het midden van het speelveld te beheersen. En bij schaken zie je vaak dat aan één zijde wordt aangevallen en als de verdedigende stukken dan daar staan opgesteld snel naar de andere zijde wordt geswitcht  omdat daar dan geen verdediging is. Gaatbij voetbal ook vaak zo.

Volgt een uitvoerige uiteenzetting over de geschiedenis van het eigenaardige fenomeen schaakboksen. De opponenten spelen een spel schaak en proberen elkaar daarna murv te krijgen in de boksring. Of andersom. Ik las tot mijn verwondering dat er een wereldschaakboksorganisatie bestaat.

Informatie van dat type van soort dus. Het  boek eindigt met een tiental partijen die in zijn boek werden genoemd, voorzien van analyses.

Van dit boek zult u niet beter gaan schaken. Als u net zo’n fanaat bent als ik gaat u het boek misschien toch kopen. U hebt wel wat doorzettingsvermogen nodig om een enorme hoeveelheid informatie te verwerken. En zeker, het is een knap boek.  Het schijnt nu in 8 talen te verschijnen.

Schaakrevolutie, Peter Doggers

Uitg. SPECTRUM

Aan het eind van het boek geeft Doggers de notatie van een aantal partijen die hij eerder in het boek heeft genoemd, met de analyses. Een paar ervan zal ik hieronder overnemen. Omdat de eerste een schaakprobleem is is van meer dan 1000 jaar geleden, kunt u deze alleen niet helemaal naspelen op het scherm. De stukken hadden toen andere mogelijkheden dan onze huidige schaakprogramma’s aankunnen. Een loper mocht over stukken heen springen. De andere naspeelbare diagrammen kunt u wel helemaal volgen.

De partij van Napoleon was tegen de eerste schaakmachine. Maar in deze heel sterke machine zat een mens verstopt.

De volgende partij is een van de vele schitterende uit het verleden

[Event “Berlijn ‘Evergreen'”] [Site “Berlin”] [Date “1852.??.??”] [White “Anderssen, Adolf”] [Black “Dufresne, Jean”] [Result “1-0”]

Tenslotte de partij waarmee Kasparov de match met een computer verloor. De laatste partij die een grootmeester tegen een computer durfde te spelen.