Dit keer was zijn onderwerp: Gambieten. Er wordt in de opening een pion geofferd, maar daar staat compensatie tegenover, bijv. ontwikkelingsvoorsprong, open lijnen, of zoiets. Meestal is de beste aanpak die pion maar te nemen. Staat tegenover dat de gambietspeler hoopt op kansrijk tactisch spel, en bij weigering van zijn pionnetje is de stand meestal wel gelijk gelijk, maar minder spannend. De gambiet-aanbieder wordt daar meestal niet blij van. Ik speelde vroeger zelf vaak een gambiet (Diemer, Wolga, Marshall Skandinavisch, Schara Hennig, Albin) en ervoer die teleurstelling geregeld. Hoe sterker je tegenstander hoe meer kans dat ze het aannemen. Schakers met minder openingstheorie-belangstelling denken vaak: ‘Daar weet jij vast meer van, dus daar waag ik me niet aan.’
Ron zei me eens: ‘Ik speel geen Diemer meer. Na 1 d4 d5 2 e4 spelen ze altijd 2 .. e6, en ik heb een hekel aan Frans.’
Het voordeel van zulke gambieten vind ik dat voor de normale hoofdvarianten meestal veel dikkere theorieboeken moeten worden doorgeploegd.
Dat gambieten toch ook veel studietijd te kunnen vergen. Bleek ook vanavond. Thomas had voor een hele avond lesstof genoeg met slechts 2 voorbeelden : het Koningsgambiet en het Aangenomen Damegambiet. (Beide toevallig openingen waar toch weer wel heel dikke boeken over volgeschreven zijn.)
Het Koningsgambiet was vooral midden 19e en midden 20e eeuw populair. (Spasski, Bronstein, Fischer) Een lekkernij voor tactische schakers. Dat bleek ook vanavond, want al gauw stonden er zeer ingewikkelde, zelfs woeste stellingen op het demonstratiebord. Als zwart zijn gambietpion gaat verdedigen vooral.
Konings – Gambiet (3…g5)
(Fischer achtte dit de weerlegging van het Koningsgambiet.)
691A9055XWEB
Ook werd gekeken naar de situatie als zwart zelf met een tegengambiet antwoordt.
Konings – Gambiet (2…d5)
Op het Koningsgambiet volgde een kijkje in het Damegambiet. Accepted,dus 2 …, dxc4
2 …., dxc4
Vreemd vind ik het eigenlijk dat het damegambiet op ons niveau niet erg vaak geaccepteerd wordt. Vaak volgt 2. .. , e6 . Of 2. .. , c6 . Of het behoorlijk foutieve 2. .., Pf6.
Uit eigen ervaring herinner ik me van al die ruim 50 jaren schaken, slechts 1 partij met zekerheid. Die speelde ik lang geleden in ons beider dorp De Rijp, tegen Appel (zwart). Die was toen al tegen de 80. Die was meermalen kampioen van De Waagtoren, en Nederlands Veteranenkampioen en dus natuurlijk veel sterker dan ik. Het was vriendschappelijk, zonder klok. Ik was dus blij toen ik, na de hoofdvariant, in het gevorderde middenspel dacht ietsje beter te staan. Appel stelde remise voor en voegde er aan toe: ‘Als er een klok naast gestaan had, had je al lang verloren.’ Dat was ook zo. Dus maar geaccepteerd.
Thomas behandelde varianten met 1 d4 d5 2 c4 dxc4 3 e4
Dame – Gambiet (3.e4)
en met e3. En vooral daarvan de scherpere varianten. De zaal mocht zich erop uitleven.
Al met al weer een gezellige avond.
Voor mij heel nuttig, want het werd me weer akelig duidelijk dat, als je meer dan 10 jaar niets meer aan die theorie gedaan hebt, je veel aan het vergeten bent. Ik herinnerde me nog wel 1 d2 d4 2 c4 dxc 4 Pf3 a6.
Dame – Gambiet (3…a6)
En dat ik dat als witspeler lastig vond. Wist niet meer dat dat (ook?) de Aljechin-variant heette. Wist ook niet meer precies hoe het verder ging. Ook herinnerde ik me in dit verband de naam Janovski. Terecht, bleek me later, maar verder heerste er nogal duisternis. Brrrrrrr.
Beetje jammer dat vooral de jongere schakers, voor wie zo’n avond heel nuttig kan zijn, nu verhinderd waren.
Het was weer leuk. Dank Thomas voor je tijd en energie.
Thomas stuurde me nog een partij op, die hij al vermeldde in zijn les. Met een wonderbaarlijk offer van hem (zwart) in het Koningsgambiet.
“Dit is het bizarre openingsidee dat ik ooit eens toepaste tegen een van de sterkste spelers vanmijn toenmalige club Vredeburg. Met ” normale” varianten was ik tot dan toe kansloos geweest.”
Ben er nooit geweest. Maar nu maar eens wat gegoogeld. Een dorpje van niks. Handjevol inwoners. Maar die kunnen waarschijnlijk allemaal schaken. Want waar Aartswoud mee bij ons binnenkomt is niet mis. Gemiddelde rating 1996! Ook schijnen ze daar veel belangrijke archeologische vondsten te hebben gedaan. Jaja, waarin een kleine plaats groot kan zijn. Hoe dan ook, dit gaat een zware avond worden voor onze kleine, doch gezellige schaakvereniging.
Om 21 uur zijn er nog geen aankomende rampen vast te stellen. Wel is er op het bord van Thomas (zwart) al snel een fel brandje uitgebroken.
Thomas 9. Pxc6
Ben benieuwd of de brandweer daar tijdig arriveert. Een kwartiertje later lijkt mij Marc wel lekker bezig, hoewel zijn loper op g2 op graniet lijkt te bijten.
Frank is weer aan het granpriejen en zoekt dus aanval. Voorlopig echter daar nog geen echt ontploffingsgevaar.
Frank – Ext (10.Dh4)
Ik zie Martin wat beteuterd kijken. Die had waarschijnlijk een plannetje dat niet door kon gaan. Ook ik vind dat het erop lijkt dat zijn tegenstander langzaam een vuurhaardje aan het creëren is.
Ext – Martin (15.Dg3)
Martin verzinkt in lang gepeins.
Ineens gaan de alarmbellen bij Ron rinkelen. Hij is nauwelijks ontwikkeld, nog niet gerocheerd, tocht rond zijn koning, en na een witte damezet dreigt hij minstens een pion te verliezen. Ook hij verzinkt in diep gepeins.
Martin tracht onheil voor te zijn en probeert dat met een stukoffer. 15. ..LXe4
Ext – Martin (15…Lxe4)
Zoals men een grotere bosbrand probeert te voorkomen door zelf een klein brandje te stichten.
Het fikkie bij Thomas is intussen geblust, maar smeult nog wel na. Zelf heeft hij 7 nette pionnen + 2 torens en zijn opponent 5 pionnen ( iets minder net) + 1 toren en 2 stukken.
Tobias Hendriks – Thomas Broek (18.axb3)
Op enkele belendende percelen begint om 21.45 toch ook wat te broeien. De stelling van Marc maakt onze bekerheld wel ineens heel erg levendig.
Diagram 24. .. Dxh3
Zijn tegenstander is daar niet tevreden over en offert een kwaliteit. Met compensatie. Hoe gaat dat aflopen?
Om 22.15 lijkt mij dat Ron aardig compensatie begint te krijgen voor zijn pion achterstand. Het vuurwerk daar lijkt minder gevaarlijk te worden.
Ext – Ron (1…Kh8)
Maar zoals gebruikelijk bij hem, die klok! De blussers moeten natuurlijk wel op tijd arriveren.
En het zou me niet verbazen als bij Frank direct ook de boel in de fik zou kunnen gaan.
Koen schaakt zoals we van hem gewend zijn. Rustig, strategisch, zonder gewaagde uitvallen. Zeker geen uitslaand brandje. Die weet voorlopig her gevaar op afstand te houden.
Koen – Ext (10…0-0)
Om 22.20 slaat bij Frank de vlam in de pan. Hij schijnt iets gemist te hebben. Te laat om 112 te bellen, hij geeft op. Ik zie zo gauw niet goed waarom, maar dat zie ik morgen wel.
Bij Martin gaat het vanaf 22.25 ook mis. Zijn compensatie was toch niet voldoende vrees ik.
Ext – Martin (28.Lf4)
Marc heeft waarschijnlijk toch terug moeten offeren en staat nu toch ook lastig.
Diagram
Ik zie Thomas nog niet winnen. Ik denk dat hij blij is als het remise wordt. Die 2 stukken van de tegenstander lijken toch actiever dan zijn toren.
Tobias Hendriks – Thomas Broek (30.Le5)
Tegen elven wordt ineens akelig duidelijk dat inderdaad Aartswoud sterke schakers heeft. Zij kunnen naar huis bellen: brand meester. Zij wel. Want Marc geeft op,
Thomas gaat alsnog verliezen. Martin denk ik ook, Ron gaat straks door zijn klok en alleen Koen is nog overeind.
Koen – Ext (24…Df4)
Ik moet weg om 23.30. Ik vrees dat die sterke Noordhollanders ons gaan verslaan met 5,5- 0,5.
Wij zullen moeten gaan puin ruimen. Is dit nu ook weer een gevolg van klimaatverandering, of lijkt het hier Arnhem wel? Ons klassieke Aris de Heer, oudste club van Noordholland , in het waardevol oud centrum van Middenbeemster, ging vanavond in vlammen op. Nou ja, Arnhem was veel erger natuurlijk. De zes helden van Aris kunnen toch gewoon weer in hun eigen bed vanavond. Wel zeer de vraag of ze lekker zullen slapen.
De volgende dag mijn Prof Mr Dr K. erbij gehaald, en ook mijn stokvis. Alle partijen op mijn apparaat gezet. Frank was al aan het na-analyseren van zijn partij toen ik wel zag dat hij verloren had. Nu wel gezien hoe dat kwam.
Ja, erg duidelijk.
Frank – Ext (23…Pxd3)
Wit kan het stuk niet terugnemen omdat hij na Lxg2 zijn dame verliest!
Gezien dat het binnenbrandje bij Thomas allemaal tot zet 15 theorie was. Als principiële e4-weigeraar wist ik daar niks van.
Tobias Hendriks – Thomas Broek (15.Le3)
Omdat Ron’s tegenstander fouten had zitten in zijn notatie en Ron geen zin had om al zijn clubgenoten nu al te laten zien wat hij had bedacht (snap ik ) kwam ik er niet uit hoe dat nu precies gekomen was.
Achteraf vond ik toch dat onze schakers best heel lang goed geschaakt hadden. Frank, Marc, Ron, Koen, stonden halverwege de avond best goed. En Martin tot zijn loperoffer niet slecht, en Thomas demonstreerde een verbijsterende hoeveelheid openingenkennis, en moed.
Maar ja …
Nu onze pechvogels zelf:
Ron:
Wat een dramatische uitslag. Sympathieke club met goede spelers. Ik wilde eens wat anders proberen en heb het vervolgens echt allemaal zelf achter het bord bedacht. Frank gaf aan dat ik eerst moest ontwikkelen, maar met die opzet die ik koos, heb ik daarvoor (eerst) geen tijd. Maar ja, zo’n stelling doorgronden en de klok tikt maar door. Toch speel ik liever zo, dan gelijk niet goed komen te staan. De verdediging met Ld6, wat een pionoffer inhield, kostte mij heel veel tijd. Daarna deed mijn tegenstander het niet nauwkeurig genoeg, want na zet 16 van wit staat het zo. Ik heb dan nog maar 25 minuten op de klok.
Ext – Ron (1…Kh8)
Zwart is volledig ontwikkeld en wit nog niet. Ik kon hier nu winnen met 16…, Pf5! Eigenlijk niet eens zo moeilijk om te zien. De dreigingen tegen g3 i.c.m. met Dh4 kan wit niet meer oplossen. In onze na-analyse zagen wij dit overigens beiden niet. Maar in bed, met de partij nog malend in mijn hoofd, zag ik deze zet! Ongelofelijk, ik slaap dan dus niet. In de partij zelf speelde ik Tf6 en probeerde nog wel later truc met kwaliteitsoffer Te3, maar dat coupeerde hij goed en ik verloor daarna kansloos. Volgens mij heeft Marc ook gewonnen gestaan. Bij Frank ging het niet goed, hij mag zelf vertellen waar het fout ging, ik zag zwart veel te veel tegenspel krijgen tegen zijn Grand-Prix. Thomas had een heel moeilijke partij ook, maar dacht dat hij het wel kon houden. Volgens mij speelde Koen solide (de enige remise) en Martin heb ik niet meegekregen waarom dat fout ging.
Thomas:
Het zag er allemaal spectaculair uit in onze partij, en dat was het ook, echter het was allemaal theorie en ook nog hele oude theorie. Het oudste voorbeeld wat ik vond, was Capablanca – Edward Lasker, New York 1915! Mijn tegenstander verklaarde na afloop van de partij dat hij diep in zijn geheugen moest graven om de goede voortzettingen naar boven te halen. Zelf had ik even twijfels wat ook alweer te doen tegen 9. f3.
Dat blijkt volgens de engine dus 9.. Dh4 10. fxe4, Lg4!? te zijn, terwijl toch zo’n beetje iedereen op h2 in zou slaan.
Volgens mij speelde Jan Roebers , de vader van Eline en Bregje, dit enkele jaren geleden in een rapidpartij tegen me, verraste me ermee. Gelukkig kon ik met enig kunst-en-vliegwerk de partij uiteindelijk naar me toetrekken. Maar we dwalen af. We bleven nog lang in de theorie . Hoewel de engine er niet zoveel problemen mee lijkt te hebben, was 15. Kc8 niet meer terug te vinden in de databases.
Tobias Hendriks – Thomas Broek (15…Kc8)
Wel is er eerder nog gespeeld 15. b5 16. Lb3, Lxb3 17. axb3, Kd7 en dat had ik eigenlijk niet verwacht. Wit krijgt mooie steunpunten op c5 en a5 voor het paard of eventueel de toren en ik wilde de opstelling juist wat flexibeler houden met b7-b6 waarbij je zowel c7-c5 als a7-a5 in de stelling houdt. Bijna vergeten te vermelden dat op zet 14 na 14. Kxh2,
Tobias Hendriks – Thomas Broek (14.Kxh2)
14.. f5 ook een goede zet lijkt om alvast de pion op e4 te verstevigen, alleen deze zet heeft een groot bezwaar. Na 15. Lg5 mat kunnen de stukken worden opgeruimd. (??? ES) Toch nieuwsgierig gekeken naar een voorbeeld in de databases, maar (nog) niet gevonden. Mogelijk wel in snelschaak-partijtjes , wie weet! De materiaalverhouding L+P versus T is lastig te beoordelen,
Tobias Hendriks – Thomas Broek (22.Pd4)
Tot en met ongeveer zet 20 stond het redelijk gelijk of zelfs een fractie beter voor zwart.
Na 22. Pd4, g6 (beter was Tdf8) begon het wat te kantelen. Licht voordeel voor wit. Na 24. c3, Thd8
Tobias Hendriks – Thomas Broek (24…Thd8)
speelde ik met de gedachte om na 25. Lxh6 de kwaliteit te offeren met 25. Txd4 en daar was mijn tegenstander achteraf ook niet zo zeker van. En op 25. b5 had ik het beste kunnen reageren met 25.. axb5 26. Pxb5, T6d7 . Het schaak op a7 ziet er dreigend uit, maar zwart lijkt goede verdedigingsmogelijkheden te hebben. Wit bleef met kleine zetjes tussendoor zijn stelling versterken en mijn pogingen er nog wat te maken, kostten hem bijna al zijn bedenktijd, die na de zeer intensieve opening al danig geslonken was. Na de partij gaf hij aan dat hij blij was meer dan 1 pion over te houden omdat hij het niet zo zag zitten met nog maar twee minuten met loper en paard te moeten matgeven! Ondanks het mindere resultaat wel een in alle fasen boeiende partij en over twee weken weer een nieuwe kans.
Martin:
Kansloos, ik dacht echt dat ik 3 pionnen kon krijgen die aaneengesloten waren. Daarna met deze meerwaarde doorstomen en dat stuk weer terugkrijgen.
Ext – Martin (15.Dg3)
Computer laat net als mijn tegenstander zien dat ik weer eens aan het dromen ben.
15….Pd7 had ik afgeschreven omdat je dan een verdediger verwijderd. Was gewoon speelbaar!
Koen:
Een groot deel van de partij stond ik goed (+1 maar liefst). In de slotstelling stond het 0.00 dus een terechte remise.
Koen – Ext (11…Lf5)
Na 11… Bf5? is er de sterke voortzetting 12. d5! Nb4 13. Nd4! Bd7 14. a3! Na6
Koen – Ext (21…Pf4)
En na 21… Nf4? is er de sterke voortzetting 22. b5! Na5 23. Ne5! Nc4 24. Nc4 dc4
In beide gevallen had ik er dus goed aan gedaan eerst het zwarte paard te verjagen, en dan vervolgens respectievelijk d4 en e5 met mijn paard te bezetten.
Ik had goed gezien dat 22. Ne5! een goede zet was, daarom speelde ik die, alleen had ik er goed aan gedaan eerst de tussenzet 22. b5! te spelen.
De hele partij heb ik in elk geval niet slechter gestaan, doordat ik veel goede zetten heb gevonden en de partij goed wist te controleren.
Tijdens de partij vond ik zijn 11de en 21ste zet logisch, maar uit de na-analyse blijkt dat deze onnauwkeurig waren en dat ik ervan had kunnen profiteren.
11. d5 Pb4 13. Nd4!
en na
Koen – Ext (21…Pf4)
En na 21… Nf4? is er de sterke voortzetting 22. b5! Na5 23. Ne5! Nc4 24. Nc4 dc4
In beide gevallen had ik er dus goed aan gedaan eerst het zwarte paard te verjagen, en dan vervolgens respectievelijk d4 en e5 met mijn paard te bezetten.
Ik had goed gezien dat 22. Ne5! een goede zet was, daarom speelde ik die, alleen had ik er goed aan gedaan eerst de tussenzet 22. b5! te spelen.
De hele partij heb ik in elk geval niet slechter gestaan, doordat ik veel goede zetten heb gevonden en de partij goed wist te controleren.
Tijdens de partij vond ik zijn 11de en 21ste zet logisch, maar uit de na-analyse blijkt dat deze onnauwkeurig waren en dat ik ervan had kunnen profiteren.
Iets om te onthouden en mee te nemen naar mijn volgende partij(en).
In plaats van 10.Tc1 ligt 10.Dd2 meer voor de hand, maar ik was bang dat zwart h6 had gespeelt om dit te beantwoorden met g5 (gevolgd door f7-f5-f4). Mijn angst was ten onrechte, want na 10.Dd2 g5 is 11.f4 een goede zet (dus dat is wel goed om te weten voor een volgende keer). Na 9..Pd7 dacht ik dat zwart wellicht Pb6 en d5 van plan was, dus met Tc1 haal ik de toren vast van de diagonaal om Pb6 met b3 te kunnen beantwoorden, en d5 met nemen op d5 en d3-d4.
15.c5 is een interessant, maar ook wat riskant idee. Het gaat er nu om wie de strijd om de diagonaal a2/g8, en dan met name de velden d5 en e6, gaat winnen. Als zwart een stabiel paard krijgt op d5, dan wint vroeg of laat de gedekte vrijpion op e4. Als wit binnen komt over de diagonaal (bijvoorbeeld via Db3 of Lc4), ondersteund met Le3-d4-e5-d6 of een toren op de d-lijn, dan wint wit.
20.Pd4 is een pionoffer (wegens Pd5xf4xe6), maar consequent en eigenlijk gedwongen, want als ik de strijd om de velden d5 en e6 verlies dan sta ik gewoon slecht. De computer is het er mee eens en geeft 20..Pf4: 21.Pe6: Pe6: 22.Tf1 en bijvoorbeeld 22..Pc5: 23.Df7: Tf7: 24.Tf5: met gelijke kansen. Echter, ik reken niet zo goed in deze partij, want in mijn gedachten stond het zwarte paard na 20..Pf4: 21.Pe6: Pe6: gepend tegen de dame op f7 en ik verheugde mij al op ideeën als 22.Td6 of 22.Lg2-f1-c4 (zie wat een prachtige lopers…) terwijl dat natuurlijk helemaal niet kan wegens bijvoorbeeld 22..Pc5: (het paard staat helemaal niet gepend). Zo’n niet bestaande penning in mijn gedachten overkomt me later in de partij nog een keer…
De computer geeft na 20.Pd4 trouwens 20..Pc3: als beste zet, 21.Pe6: en nu ging mijn berekening verder met 21..Pd1: 22.Pf8: (schaak) Tf8: en ik dacht een betere stelling want ik heb de d-lijn. De computer vindt het echter ongeveer gelijk, en geeft ook 21..Pe2: als verbetering 22.Kf1 Pc1: met een iets betere stelling voor zwart.
Een interessant kwaliteitsoffer. Ik had daar niet serieus naar gekeken, het paard staat immers gepend, maar zelfs een echte penning kan men in deze partij niet op vertrouwen… Na 23..Tef6: (daar ging ik vanuit) of 23..Tff6: valt een zwarte pion na 24.Pd5: cd5: 25.Lf1. Mijn computer geeft in eerste instantie de voorkeur aan een stukoffer met 23..Pf4: (heb ik totaal niet naar gekeken trouwens) 24.Lg2 Tef6: 25.gf4: Tg6 maar geeft dan na 26.Tc2 toch het voordeel aan wit.
24.Db3xe6 Dh5xh3
Stelling na 24…Dh5xh3
Zwart wil Pg4 spelen, maar ik heb nog een zet “over” voordat het zover is. Ik besloot tot 25.Td2 en dan na Pg4 om mijn paard te offeren tegen de twee sterke pionnen op e4 en f5 (ik stond uiteindelijk een kwaliteit voor, dus ik kon wat teruggeven). Na een vervolgens De4-g2 zag ik dan eigenlijk geen aanval meer voor zwart en de stelling leek mij gelijk of misschien zelfs wel iets beter voor mij. Dat bleek toch wat tegen te vallen, en sterker is 25.Td6 zoals ook direct werd aangegeven door Frank na de partij.
Ik had dus met wat meer aanvallende intenties naar de stelling moeten kijken. In plaats van twee torens in de verdediging te houden (en dan dus Td2/Tc1, in plaats van Tc2/Td1, tegen een Pf6-g4-e3 vork) en aan de noodrem te trekken met Pe4:, had ik hier wat meer tijd moeten investeren om te berekenen of de c-toren de verdediging rond de koning ook alleen had gered, zodat ik de d-toren wat aanvallender had kunnen gebruiken. Ik zat al in het laatste half uur van de bedenktijd, maar dit was wel een belangrijk moment in de partij…
Ik was hier eigenlijk uitgegaan van 28..Dg2: 29.Kg2: en had 28..Dh5 niet verwacht omdat dan mijn toren naar d7 kan gaan. Echter, Td2-d7xb7 kan toch niet, want zwart komt dan binnen met Ld4, en/of Tf8-e8-e2 (eventueel ondersteund met Pf6), dus de dames blijven op het bord en mijn koning blijft in de problemen.
Ik wilde Td2 niet weghalen, en toen kreeg ik een goed idee…, als ik nou eens met Te1 het paard aanval, deze staat dan immers gepend (???) tegen de toren op e8… Ik heb zelfs nog even gekeken naar Df5, g4… Maar dat slaat natuurlijk allemaal nergens op…
Wel een wat abrupte afsluiting van een leuke partij. Maar als troost, ik stond hier toch al moeilijk, een voorbeeld variant van mijn computer: 32.Td3 Pc3 33.Kf1 Df5 34.Dd2 De4 35.Kf2 Pa2: met voordeel voor zwart al kan ik nog wat tegenspartelen.
We zijn door, vooral dankzij weer eens heel goed spel van Marc. Maar ik had geen leuke avond. Een onzorgvuldigheid van mij in de opening (niet eerst rocheren), brak me lelijk op.
Ron – Jan Vos (10.dxe4)
10. dxe4? Le6 11. Dd3 Pg4! 12. f4 Db6!
Dat kostte gelijk een pion, omdat hij nog veld e5 had door zijn zetvolgorde voor zijn paard (!), daarna heb ik nog wel lang gesparteld, maar mijn sympathieke tegenstander speelde het secuur uit.
THOMAS:
Ik kende Sander nog van een training die ik bij Jop Delemarre in Beverwijk volgde. Sinds de coronaperiode wordt deze training online gegeven en is men niet meer teruggekeerd naar “live” training. Maar nuttig is het wel. Zo stond deze partij vooral in het teken van de strijd tegen een loperpaar (met pion voorsprong). En dat is een lastige strijd. In het Scandinavisch
Thomas B- Sander Schilthuizen (2.exd5)
2. .. Pf6 Marshall-gambiet
volgden we tot zet 14 de theorie.
Thomas B – Sander Schilthuizen (14.Dc3)
Zwart speelde 14.. Dc7, waar eerder meestal 14.. Ld5 was gespeeld. Een zet later volgde dit toch. Ik was eerst wel tevreden met mijn pluspion, maar hoe langer ik nadacht, des te meer ik het toch moeilijk vond de praktische problemen op te lossen. Vooral het feit dat zwart nog geen f7-f5 had gespeeld, maakte het lastig vorderingen te maken. De engine geeft mij steeds een klein voordeeltje, maar het stelt niet veel voor en dus kan een onnauwkeurigheid of tempoverlies gauw de balans doen omslaan ten voordele van zwart. Na 16. f6 vond ik het moeilijk te kiezen tussen Pc4 en Pd3 (Pg4 viel al snel af)
Thomas Broek – Sander Schilthu (16…f6)
De engine heeft een lichte voorkeur voor 17.Pc4 met als variant 17. e5 18. Pd6. a5 19.dxe5, fxe5 20.. Ld2 met een in de plus. Maar de verschillen zijn niet heel groot, en ook 17. Pg4 was mogelijk geweest.
Thomas B- Sander Schilthuizen (22…Df5)
Zelf dames ruilen met 23. Dxf5 was minder nauwkeurig dan 23. Pd3. Ik kwam hierna na een licht voordeel gehad te hebben, licht in het nadeel en zwart werd erg actief. Ook kwam de pion terug voor zwart, al had ik ook wel weer kleine succesjes geboekt. Zo kwamen de mogelijkheden Lg5 en Td6 in de stelling en was mijn pionnen structuur wat beter.
Thomas B – Sander Schilthuizen(25…Lxa2)
Mijn tegenstander vond 26. g3 minder goed, de zet 26. Pc3 blijkt volgens Stockfish iets beter, maar de zet die ik achteraf beter had gevonden, beoordeelt hij als nog iets minder dan 26. g3. En dit zijn nog de beste 3 zetten. Tot nu toe bewoog het nog een beetje rond de nullijn, maar na 31.. e4 werd het allemaal moeilijker voor wit en begon ik mij onbehaaglijker te voelen.
Thomas Broek – Sander Schilthu (31…e4)
Ik gaf ook nog een pion weg op c5 en ik had ook de verdedigende optie 32. Pb1 gemist met het idee 32.. Lxb2 33. Pd2 met spel tegen de ook kwetsbare pionnen. Het nadeel blijft dan binnen de perken.
Thomas Broek – Sander Schilthu (33…a5)
Ik heb lang getwijfeld over 35. Td8+ maar het leek mij de beste praktische kans met ook kans op een eindspel met ongelijke lopers.
Thomas Broek – Sander Schilthu (35.Td8+)
Ik had wel de mogelijkheid 36..Lxc3 37. bxc3, Td5 gezien met vervelende druk op de witte stelling, maar het loper offer na 35. .. Txd8 36. Lxd8 36.. Th5 niet.
Ook zag ik geen alternatieven. Na de winst van de tweede pion voor zwart was ik wel blij dat mijn koning eindelijk uit zijn kooi was ontsnapt. In deze fase had ik nog ongeveer een kwartier, mijn tegenstander nog ongeveer drie minuten, dus er was nog hoop op een ontsnapping. Waarschijnlijk had deze er niet meer ingezeten
Thomas Broek – Sander Schilthu (41.Kh3)
na 41. Tg2 ipv 41. Tg5 , vermoedelijk wilde mijn tegenstander de koning nog zo lang mogelijk in bedwang houden? Zoals het ging bleek het actievere spel met de witte stukken wat praktische kansen te bieden. Vlak voor het einde zag ik af van 46 Txd6+ ( ES : Txc6?) omdat dit eindspel me niet aanstond.
Thomas Broek – Sander Schilthu (45…Kd6)
Ik wilde mede gezien zwarts mindere tijd zo veel mogelijk stukken op het bord houden. Als zwart zet herhaling had willen vermijden, had hij 47.. c5 moeten doen
Thomas Broek – Sander Schilthu (45…Kd6)
waarna 48. Ta4 in ieder geval weer een pion terugwint voor wit Blijft wel staan dat ik duidelijk aan een nederlaag ben ontsnapt en dat het loperpaar een niet te onderschatten troef kan zijn!
Het is ergens wel jammer dat bijna niemand het pionoffer op zet 2 aanneemt want het geeft leuk spel, maar aan de andere kant, het afslaan van het offer geeft mij over het algemeen redelijk gemakkelijk een gelijke stelling. Ook nu ben ik wel tevreden over de positie na de opening.
13..Db6 is een elegante manier om uit de penning te stappen, want na 14.Lf6: gf6: gaat de witte pion op d4 verloren. Wit moet wel 14.Le3 spelen, en dan speel ik mijn dame terug naar waar ik haar eigenlijk wilde hebben, namelijk op c7 (gevolgd door pion naar b5).
14.Lg5-e3 Db6-c7 15.f2-f4
Stelling na 15.f2-f4
Het witte plan was waarschijnlijk f4, h3, g4, f5, maar ik denk dat wit mij teveel mijn gang laat gaan op de damevleugel en daardoor wat in de problemen komt. Beter is denk ik Pc3-a2-c1-d3 (het ideale veld voor het paard om een minderheidsaanval op te vangen).
Dit wint een pion, ook na 20..Pd5: 21.ba3: Dc2:, terwijl 20.Ta3: La3: 21.Pb5: ab5: 22.ba3: wit een kwaliteit zou kosten.
20.Le2-d3 Pa3-c4 21.h2-h3 Tc8-b8 22.g3-g4 Tb8-d8
Stelling na 22…Tb8-d8
Ik had het gevoel dat mijn tegenstander op de volgende zet f5 wilde spelen, wat ik niet wilde ontmoedigen, want ik wilde dat beantwoorden met gf5: gf5: en e5 (aangezien wit niet de5: kan spelen vanwege Lc5). Ik zocht dus een neutrale zet, vandaar Tbd8. Mijn tegenstander ging het f5-idee echter verder voorbereiden met Pe2, dus toen werd het tijd voor de noodrem met Pe4 en f5.
Mijn paard staat mooi op c4, maar nog mooier op d5. Vandaar Pc4-b6-d5 met druk op f4, eventueel ter verdediging van mijn koning, en ter ondersteuning van de opmars van mijn b-pion.
De dame is de witte stelling binnengedrongen en het wordt wel erg lastig voor wit. Zo dreigt er nu bijvoorbeeld e3, Lc1 (daarom moest de dame alvast even opzij), Lf4:.
36.De1-c1 Dc2-d3 37.c3-c4
Stelling na 37.c3-c4
Tijd om te rekenen (37..De2:, 37..e3, of 37..La3), wat een beetje lastig was aangezien het toch wel wat rumoerig was in de speelzaal, en vooral de steeds open en dicht gaande automatische deur vond ik wel wat storend. Maar goed, dat is een ongemak voor beide spelers, dus dat gaf mij geen voor- of nadeel.
Ik keek allereerst naar 37..De2: 38.cd5: ed5: maar ik wilde eigenlijk mijn mooie paard op d5 behouden. Vervolgens 37..e3 (dit heeft de voorkeur van de computer), maar na 38.cd5: ed2: heeft wit
39.Dd1 (al is het goed voor zwart na 39..De3 40.Kg2 ed5:) hetgeen mijn vrijpion op d2 tegenhoudt. Toen zag ik 37..La3 38.Da1 e3 39.cd5: De2: 40.Da3: ed2: en nu loopt de pion door. Dit probeerde ik dus maar snel, want de tijd begon ook te dringen…
een in Nederland, maar ook daarbuiten, enorm bekende man, die prachtige sprookjes schreef.
Maar ook andere verhalen. Zijn boeken stonden altijd direct na verschijnen op de eerste plaats in de bestsellerlijsten. Hoger dan die van zijn toen evenzeer beroemde tijdgenoten als Mulisch, Wolkers, Reve, Haasse, e.a. Het meest bekend werd hij echter van radio-uitzendingen en daarna van programma’s toen de TV was uitgevonden. Programma’s als ‘Kopstukken’ en ‘Houd je aan je woord’ werden massaal beluisterd en bekeken. Daarin werden andere toentertijd beroemde deelnemers , als Hella Haasse, Harry Mulisch, Victor v. Vriesland -hoewel ook zeer snedig, geestig en alert- toch weggespeeld. Het publiek zat ongeduldig te wachten tot de ster van de prgramma’s aan het woord zou komen : de verstrooid , aarzelend, onhandig overkomende maar altijd met zijn uitspraken enorme lachsalvo’s opwekkende GODFRIED BOMANS. Ontelbare malen werd hij uitgenodigd om lezingen te geven, overal in den lande, maar ook in Duitsland, USA, Italië, Israel, enz. De zalen zaten altijd bomvol. Zijn start van de lezing was vaak een zorgvuldig voorbereide act waarin hij gespeeld warhoofdig en onhandig iets vreemds deed waardoor het publiek gelijk al in lachen uitbarstte. Eens bijvoorbeeld door zwijgend zijn tas op de lessenaar te zetten en lang vergeefs erin te gaan zoeken naar de tekst van zijn lezing, daarbij tenslotte van alles tevoorschijn halend. Zijn pijjama bijvoorbeeld.
Zijn beroemdste boeken waren ‘Erik of het klein insectenboek’ en ‘Pieter Bas’.
Uit ‘Erik’ las ik toen ik nog op de basisschool werkte (1959- 1965) mijn leerlingen stukken voor. Die vonden het prachtig.
Toen enkele weken geleden er een vuistdikke (824 blz) biografie van deze auteur, acteur, presentator, interviewer, humorist, journalist, columnist, enz, enz verscheen moest ik die gauw kopen. Want ook ik had destijds van hem genoten en wist dat er ook vele mysteries aan hem kleefden en ik wilde daar wel meer van weten.
‘VLEUGELMAN, Godfried Bomans, 1913-1971’ door Gé Vaartjes.
Het leest gemakkelijk. Heel boeiend, vond ik. Ik kwam veel aan de weet. Over zijn blijvende verbondenheid met de RoomsKatholieke kerk, zijn worsteling tegen depressies, zijn zoeken naar de zin van het bestaan, zijn ontelbare relaties met vrouwen , en nog veel meer. En nu ter zake: Ik las ook meer over
BOMANS en het SCHAAKSPEL.
Ik wist wel dat Bomans wel hield van een potje schaak. Bekend was dat hij veel te jong overleed, aan een hartstilstand, kort na terugkeer van een schaakpartijtje. Ik dacht tegen Lodewijk van Deyssel, toen een zeer bekend auteur, met wie hij bevriend was, en vaak schaakte. Dat bleek onjuist. Hij kwam terug van zijn schaakclub, voelde zich niet goed, klopte dus maar aan bij een vriendin, ging daar op de bank liggen en stierf. In de biografie las ik dat hij in zijn clubpartij die avond twee keer dacht remise te staan, maar toch verloor. In niet al te beste conditie had hij de club verlaten . Ik wist niet dat hij meer en intensiever schaakte dan een gelegenheids-schaker. Hij was lid van het nog steeds bestaande sc Bloemendaal. (Hun eerste team speelt nu nog in de topklasse van de NHSB. )
Ik heb geprobeerd schaakpartijen van hem terug te vinden in de bekende databases, maar ik heb niets kunnen vinden. Jammer. Dus geen idee hoe sterk hij was. Wel las ik in de biografie dat hij ooit remise had gespeeld tegen een sterke Tsjechische grootmeester. En dat hij elk jaar meedeed in het Hoogoventoernooi (nu Tata). In een niet hoge groep bij de amateurs. Er was een jaar dat hij verhinderd was en dat leverde in zijn Volkskrantcolumn wel de volgende Bomansiaanse reactie op: ‘ Voor het eerst sinds jaren wordt het Hoogoven Schaaktoernooi zonder Godfried Bomans gehouden. Ik zou mij aan valse bescheidenheid schuldig maken als ik niet toegaf dat dit voor de organisatoren een geweldige tegenvaller is. Men mag zich zelfs de vraag stellen of het toernooi nog enige zin heeft.’
Ik las verbaasd dat Harry Mulisch een poos met Bomans bevriend was. Veel serieuze schrijvers keken op dat werk van Bomans neer. Ze vonden dat werk van humoristen niet als ‘literatuur’ beschouwd kom worden. Bomans heeft ook nooit een literaire prijs gekregen. Ook al was hij de meest gelezen auteur in Nederland. Mulisch was het daar niet mee eens. Later kwam er nog een vriend bij: Anton Heyboer, die maffe kunstschilder. Dit driemanschap vermaakte zich met gezamenlijke uitstapjes en gesprekken. De vriendschap met Mulisch liep een deuk op toen die bij een bezoek aan Bomans zijn boezemvriend meebracht: schaakgrootmeester Jan Hein Donner!Dat klikte voor Bomans niet. Hij vondDonner een zelfingenomen praatjesmaker. Bomans gedroeg zich ongeïnteresseerd, afstandelijk, en keek hem de deur uit. Dat kwetste Mulisch.Enkele jaren later werd de verstandhouding wel weer wat beter.Bomans zou ook wel eens met Mulisch geschaakt te hebben. Met Donner dus niet.
Bomans gedroeg zich vaak hoogsteigenaardig. Zo kwam het voor dat een volle zaal op zijn lezing zat te wachten, maar hij veel te laat op kwam dagen en soms zelfs helemaal niet. Omdat hij even met een bekende in een café een potje wilde schaken.
Bomans had altijd een overvolle agenda, en waa ook vaak doodmoe van al dat werk. Maar verscheen dan toch op een schaaktoernooi. Bijvoorbeeld in 1973 bij een avondlijk en nachtelijk snelschaaktoernoo in Rotterdam, bedacht door Jan Timman. Er kwamen meer bekende personen opdraven: Donner, Hans Ree, Ton Sijbrants (wereldkampioen dammen), de schrijver Cees Buddingh, en vele anderen.
Een poos had Bomans een TV-programma waarin hij bekende personen interviewde. In de eerste aflevering daarvan interviewde hij Dr Max Euwe . De pers was er zeer positief over. Weliswaar was Bomans soms wat de ijdeltuiterig, te oubollig, en te kwajongensachtig, maar hij wist met de geïnterviewde ‘een relatie aan te gaan en dat lukt zelden op de TV. ‘ Bomans was volgens sommigen de beste interviewer van Nederland.
Dat is het wel wat ik in dit dikke boek tegenkwam over de rol van het schaakspel in het drukke leven van Godfried Bomans. Ik dacht, dat ik ook u dat maar even moest laten weten.
Nieuwe ronde Keizer . Alleen de bovenste helft van de ranglijst is aanwezig. Die anderen zitten aan hun huiswerk. Of hebben andere belangrijke afspraken.
Er is wel wat te zien. Er is weer een nieuwe tentoonstelling. Nu van Carine van de Noord. Passend in de nieuwe trend van neorealisme in de schilderkunst. Wel fraai vind ik. Daar zit een wulps wezen naar Ron te loeren.
Maar Ron ziet niks. Die heeft geen tijd. Die moet Danny zien te verslaan. En dat vraagt best veel concentratie.
Ron speelde een Svesnikov. Is dat nog niet in Danny’s zoektocht naar openingenkennis langs gekomen? Of speelt hij bewust iets ongebruikelijks? : 1 e4, c5 2 Pf3, Pc6 3 d4, cxd4 4 Pxd4, Pf6 5 Pc3 e5!?
Danny – Ron (5…e5)
6. Pxc6 ? (Pb5!)
Je kunt het spelen natuurlijk, maar hierna heeft zwart echt geen problemen meer met zijn zet achterstand. Na Pxc6 bxc6 kan zwart zich gaan opmaken voor ooit een d5. Maar OK, wit kan die vuistdikke boeken over de Svesnikov dus nog even lekker ongeopend laten. Dat wel. Ron staat gelijk comfortabel genoeg en speelt rustig verder. Af en toe zit hij wel nee te schudden, maar dat zegt niet zo veel bij Ron.
Leuk wordt het voor mij als Danny te veel hooi op zijn vork neemt
Danny – Ron (20…Lxh4)
21. Td7 ??
Leek hem waarschijnlijk een niks bedervende tussenzet, maar dat is het niet. Het verliest nateriaal. Zowel Lc8 als Dc8 zijn goed. Na lang nadenken speelt Ron Lc8.
Na Dxh4 Dxd7 Dxh5 staat zwart een kwaliteit voor in een overzichtelijke stelling. Die gaat winnen, verwacht ik, als ik om 23.00 het pand verlaat om mij op te stellen voor busvervoer.
Ik denk dat vrijwel niemand van de aanwezige schakers lette op wat er nu onder de linden weer voor moois op de wand hangt. Gerrit had een fraaie raadsvrouwe, voor hem alleen, achter zich. Die ziet een stelling zonder naar het bord te kijken. Dat doen grote schakers wel vaker. Marrtin doet het ook wel eens. Maar Gerrit wist dat niet, anders had hij haar wel raad gevraagd. Deed hij niet, dus verloor hij van Martin.
691A8997XWEB
Rond de 17e zet creëert Martin iets wat op Grieks-Romeins worstelen op een schaakbord lijkt. Ik vind het geweldig wat hij daar op het bord zet. En ik realiseer me met spijt dat ik het zelf allemaal even niet meer kon uitrekenen. Tja, toch een dagje ouder.
Toch lijkt Gerrit met mazzel nog overeind te blijven, maar dan verblundert hij het toch nog , en wit blijft een stuk voor tegen 2 zwakke pionnen
Frank tegen Thomas :
Een opening met 1 e4 en 2 Lc4 3 Pc3 . Daar weet ik niets van, speelde zelf nooit 1 e4 en beantwoordde nooit met zwart e4 met e5. Dus wat de heren op het bord zetten zegt me niets. Wel zag ik ineens een zet van Frank die op een blunder leek. Dat was zo, demonstreerde Thomas
Frank – Thomas (14.Pce2)
14 ….. Pc5!! Dat gaat wit een stuk kosten. Wel tegen 2 pionnen. Maar daar heeft Thomas geen moeite mee.
Resteert Hugo tegen Marc. Beiden met hun favoriete opstellingen. Hugo doet het lang goed.
Maar houdt zijn defensieve aanpak iets te lang vol en dat geeft Marc de gelegenheid om de logische Hollandse aanval in te zetten met g5 .
Als ik vertrek is het voor mij nog niet helemaal duidelijk maar ik denk wel dat Marc gaat winnen.
Nu de coryfeeën zelf:
Ron:
Wat is schaken toch leuk en gecompliceerd. Ik kan iedereen adviseren om verschillende openingen en varianten te proberen. Dat leert je om bepaalde stellingskenmerken te doorgronden en begrijpen. Ook wat je in bepaalde stellingen moet vermijden. Zo wordt de Wolga/Benko op topniveau bijna niet meer gespeeld, vanwege de vervelende (snelle) Lg5 variant, voordat zwart g6 heeft kunnen spelen. Maar vanuit een KI opzet zijn wel diverse overgangen naar een Wolga opzet mogelijk!
Ik zag Frank nu tegen Thomas bijvoorbeeld nalaten om op zijn c6 direct het principiële en thematische d4 te spelen, zodat hij gelijk minder kwam te staan en vervolgens al snel in de problemen kwam. Niet nodig.
Martin blijft goed oefenen met zijn c4 variant en opzet en overspeelde Gerrit. Zijn e5 was fraai winnend, al begreep ik nog wel van hem later dat hij het ergens nog onseccuur had gedaan, maar we blijven mensen (zie verderop wat ik in mijn partij laat liggen).
Hugo tegen Marc was een genot om te zien. Marc speelde heel thematisch en geduldig tegen de solide opzet van Hugo (KI in de voorhand). Toen Hugo verzuimde om zelf voldoende tegenspel te creëren, kreeg Marc geleidelijk de overhand. Zeer fraai gespeeld, hij zal hier zelf wel iets over zeggen.
Dan mijn partij. Leerzaam en beslist niet zonder diverse fouten. Ik wilde weer eens Svesnikov proberen, wat ik heel vroeger wel eens heb geprobeerd. Maar zijn 6. Pxc6 heb ik nog nooit tegen me gehad.
Danny – Ron (5…e5)
6.Pxc6 bxc6
Na zijn 7. Lg5 schijnt 7…, Le7 of Tb8 (!) theorie te zijn, maar mijn 7…, h6 is dus ook goed.
Danny – Ron (8.Lh4)
9. Lc4, 0-0
Na 8. Lh4 had ik al kunnen profiteren met 8….,Tb8 die nu veel sterker is geworden dan de zet ervoor. Daarom is de Siciliaan ook zo leuk, altijd complex spel met diverse kansen. Na zijn 9. Lc4 heb ik al zitten rekenen of schijnoffer met 9…, Pxe4 kon. Het kan wel, maar levert zwart niets op, wit komt iets beter te staan. Maar na nu 9…, Db6 dreigt dat wel, wit is verplicht dan om alsnog op f6 te nemen. I.p.v. het logisch eruit ziende
Danny – Ron (11…Dc7)
11…., Dc7 kan ik beter 11…., Ph5 spelen. Na mijn 13…., Lb7
Danny – Ron (13…Lb7)
had hij met zijn dame uit de penning op de d-lijn moeten gaan. Op 14.Lg3 (?) kon ik nu heel sterk 14…, d5 spelen! Ik had gemist dat deze pion vervolgens kan doorstomen naar d4! Ik word ook een dagje ouder, want ik heb hier echt heel lang naar gekeken. Nu kwam ik minder te staan, Danny grijpt met 15. f4 zijn kans, waarop ik alsnog het beste 15…., d5 kan spelen! Met 17. Tf5 had hij nu kunnen winnen.
Danny – Ron (15.f4)
Zijn 17. Lh4 was niet verkeerd, maar wel zijn 18. Dg3 (?).
Danny – Ron (18.Dg3)
Met 18…, g5 kan ik nu stuk winnen, maar dorst dat niet aan. Na slaan op g5 zag ik namelijk Td3 komen en zag niet hoe ik dan mat kon voorkomen (maar met Ph7 en Lg5 kan zwart zich verdedigen, je moet dat maar zien). Na mijn 19…, Ph5 was het gelijk. Tenzij hij in een val trapt, op 21. Td7? wint 21…., Lc8 (overigens ook 21…, Dc8).
Danny – Ron (20…Lxh4)
21. Td7 ??
Daarna was het een kwestie van techniek.
Danny:
Deze partij mocht ik tegen Ron, waar ik nog niet eerder tegen had gespeeld. Maar de stand van de interne competitie vertelde mij genoeg. Dit wordt een zware avond.
1. e4 c5 2. Nf3 Nc6 3. Nc3 Nf6 4. d4 cxd4
Siciliaans kom ik steeds vaker tegen online, maar deze traditionele variant met 4 paarden had ik nog niet eerder gezien. Ik was dus al vrij snel onbekend met de stelling.
5. Nxd4 e5
Na e5 is er eigenlijk maar één zet om de voorsprong te houden, het paard naar b5. Ik koos ervoor om het paard op c6 te pakken, de op één na beste optie en in principe nog steeds theorie.
Ik behield de druk op d5 en het paard op f6. Mijn plan was om f4 te gaan spelen op het juiste moment, met kh1 voorkom ik allerlei schaakjes die mijn pion op b2 zwak maken en pogingen van wit om mij onder druk te zetten voorkomen.
Bb7 14. Bg3 a5 15. f4
Danny – Ron (15.f4)
Dankzij het boek van Jeremy Silman ‘How to reassess your chess’ leer ik steeds beter zwaktes te creëren of van zwaktes te profiteren. f4 is hier ook de beste zet waar ik erg blij mee was, in de partij had ik het idee dan ik na 15…Rf8 beter stond. De computer is het daar mee eens maar dan moet je bij voorkeur deze zetten wel opvolgen met extra druk op e5 na 16. fxe5 dxe5, door toren f5 te spelen.
Hier had Ron mijn loper kunnen winnen, eerder zag ik dit wel toen ik ervoor koos om mijn paard niet te manoeuvreren naar g3. Slordig, maar ik kom er mee weg na Nh5 20. Qg4 Bxh4. Op dit moment zie ik een trucje, en begin ik met het doorrekenen hiervan. We zijn inmiddels al zo’n 2,5 uur bezig en dan word ik nog wel eens wat ongeduldig zoals eerder ook tegen Frank. Zonde, want als ik hier gewoon het paard of de loper pak staan we gelijk. Ik ga op avontuur met 21. Rd7 met als doel materiaal te winnen met de druk op f7.
Danny – Ron (21.Td7)
Maar dit werkt helemaal niet. Ik ging ook volledig voorbij aan het feit dat na 21.Rd7 Ron gewoon Bc8 of Qc8 kan spelen. Dit doet hij dan ook.
Niet ontevreden over de partij. Ron is een hele sterke speler, en ik heb nog veel te leren. Misschien dat de resterende 383 pagina’s van het boek mij ertoe in staat brengen het Ron nog moeilijker te maken de volgende keer. Ik moet het nu doen met wat momenten waarop ik in ieder geval het gevoel kreeg dat hij flink moest nadenken.
Martin:
Wel mooi gespeeld, maar zeker niet foutloos. Ik zag bij zet 21 niet meer het winnende gevolg, en de computer zegt ook dat die er niet is!
Martin – Gerrit (21.Df4)
Ik schreef meteen een uitroepteken achter 21….Pg4!
En zag de afwikkeling naar een vrij gelijke die waarschijnlijk in een toreneindspel remise zou verzanden. Zonde van mijn mooie stelling.
Die pionnen in het centrum opspelen is het juiste idee, maar nog niet helemaal goed uitgevoerd.
Dus met wat geluk toch gewonnen.
Thomas:
Ik speelde een keer geen Siciliaans tegen Frank en werd getrakteerd op het Klassieke Loperspel, een opening die zeer populair was in de 19e eeuw, maar tegenwoordig vaak overgaat in het Italiaans. We waren al vrij snel uit de theorie. Frank speelde al vroeg 4. a3 , bekend was nog de zet 4. d4, al zijn er diverse andere voortzettingen geprobeerd. Ik was blij het centrum in handen te krijgen met d7-d5 , alleen de verdere afwerking was niet zo nauwkeurig.
Frank – Thomas (6.Lb5+)
Na 6. Pc6 ipv 6.. Pbd7 had ik bijna -1 voordeel gehad volgens de engine, nu was het alweer bijna gelijk Het pionoffer na 8. .. Le7 nam Frank niet aan, maar achteraf (!) blijkt het best mogelijk te zijn geweest.
Frank – Thomas (8…Le7)
Na 9. Pxd5, Pxd5 10. Dxd5, 0-0 heeft zwart een lichte ontwikkelingsvoorsprong, maar wit staat nog een tikkeltje beter. Maar achter het bord, op het moment zelf zijn dergelijke beslissingen vaak lastiger te nemen. In zijn plaats zou ik me ook wel drie keer bedacht hebben. Veel aan de hand was er nog niet 14. Pce2? was pas de echte fout.
Frank – Thomas (14.Pce2)
Na 14. Pxe6, Lxe6 15. Pce2, Tc8 staat zwart iets beter, maar veel stelt het niet voor. Na het stukverlies tegen twee pionnen (14. .. , Pc5!) probeerde Frank er nog wat complicaties in te gooien (daar is hij, als hij de kans krijgt, erg goed in!) en ik was in deze fase erg blij nog een damevleugel-pion over te hebben. Met een “kale” damevleugel zou het technisch een stuk lastiger zijn geweest. Nu gaf na nog enkele afruilen Frank zich gewonnen.
Als plan voor wit weet ik alleen b2-b4-b5 (meestal voorbereid met 8.Tb1 en 9.a3) en dan op een gegeven moment Pf3-d2 met druk over de h1/a8-diagonaal. Het idee voor zwart is om het witte plan te vertragen, en ondertussen tegenspel te zoeken met het f5/e5-pionnenduo.
De zet 8.b3 had ik nog niet eerder gezien. Het lijkt erop dat wit een wat afwachtende houding aanneemt (de loper kan immers ook naar b2 na Tb1, a3, b2-b4-b5). Het nadeel van b3 is dat het tijdelijk de zwarte velden in het witte kamp verzwakt, maar ik kon geen manier vinden om daarvan te profiteren (bijvoorbeeld 8..Pe4 9.de4: Lc3: 10.Tb1 fe4: 11.Dd5 e6 12.De4: of nog beter 10.Lh6 met voordeel voor wit).
8…e7-e5 9.Lc1-b2 c7-c6 10.e2-e3
Stelling na 10.e2-e3
In het Hollands hoop je natuurlijk op varianten als 10.e4 f4 11.gf4: Ph5 12.fe5: Lg4, gevolgd door Ph5-f4xg2, of ideeën met Lf3: en Dg5, enz. Niet gedwongen allemaal, maar wel thematisch in deze opening.
Na 10.e3 hoopte ik dat wit d3-d4 van plan was, want dan komt e5-e4 gevolgd door d6-d5. Ik speel dat graag, het creëert een soort muur door het midden van het bord (langs de diagonalen g1/a7, h1/h8). Bijvoorbeeld 10.e3 Pa6 11.d4 e4 12.Pe1 d5 en mogelijk 13.c5 g5, waarbij de punt van de zwarte pionnenstructuur in de richting van de witte koningsstelling is gericht (hetgeen er op wijst dat er daar wellicht mogelijkheden zijn, al is het allemaal nog niet zo gemakkelijk uiteraard).
10…Pb8-a6 11.a2-a3 h7-h6 12.Pf3-d2
Stelling na 12.Pf3-d2
Wit wil waarschijnlijk f4 spelen, al vergt dat wat voorbereiding met Dc2 (maakt plaats voor Ta1) en Tae1 (dekt het veld e3) omdat op f4 direct zwart Pg4 kan antwoorden. Ik besloot daarom om maar zo snel mogelijk zelf f5-f4 te spelen.
12…g6-g5 (voorkomt ook e3-e4 aangezien ik dan gemakkelijker f4 kan antwoorden) 13.Dd1-c2 f5-f4 14.Ta1-e1 Lc8-f5 15.Pc3-d1
Stelling na 15.Pc3-d1
Tijdens de partij had ik hier nog niet door wat de bedoeling was van Pd1, maar Hugo wil eerst de d3-pion ontpennen met e3-e4 en dan d3-d4 opspelen. Had ik over het hoofd gezien, maar pakte gelukkig voor mij toch redelijk uit.
De computer geeft als aanbeveling 15.gf4: en claimt dan dat wit beter staat, maar dat moet je wel durven na bijvoorbeeld 15..gf4: 16.ef4: Ph5 17.fe5: Pf4 18.Pce4 d5 of 18.Te3 de5: 19.Pce4 Pa6-c7-e6.
18.d5 was beter geweest, al staat ook dan zwart iets beter, maar 18.Pf3 is goed gevonden. Het idee is dat na 18..g4 19.de5: gf3: 20.Lf3: het paard op h5 in de problemen komt.
18…g5-g4 19.d4xe5 g4xf3 20.Lg2xf3
Stelling na 20.Lg2xf3
Ik speelde hier 20..Pg3:. De computer geeft 20..Dg5 als beter, maar ik vind het er wat riskant uitzien, aangezien na 21.ed6: Tcd8 22.e5 het paard op h5 (en de dame op g5 trouwens ook) nog steeds geen velden heeft (22..fg3: 23.fg3: Pf4 24.Lc1) terwijl wit alvast drie pionnen voor zijn stuk heeft.
20…Ph5xg3 21.f2xg3 f4xg3 22.h2xg3 d6xe5
Stelling na 22…d6xe5
Hugo speelde hier Lc1, waarschijnlijk om Db6 met Le3 op te vangen, maar het speelt “achteruit” en geeft zwart wat initiatief. Beter was 23.Pe3 waarbij de stelling gelijk of ietsje beter is voor wit.
23.Lb2-c1 Pa6-c5 24.Lf3-e2
Stelling na 24.Lf3-e2
De zet Le2 is wel logisch, want met Pc5 dreigde zwart veld d3 onder controle te krijgen, maar het is opnieuw “naar achteren”. Beter was 24.Le3 met een gelijke stelling. De tijd begon hier trouwens ook een rol te spelen.
24…Dd8-b6 25.Lc1-e3 Db6xb3
Stelling na 25…Db6xb3
Wit raakt hier denk ik in paniek-modus. Heel herkenbaar: vermoeidheid, tijdsdruk, stelling tegen, dan zie je het even niet meer en er is ook niet genoeg tijd om even een pauze te nemen om te herstellen. Wit speelde 26.Dc1 en verliest een tweede pion en daarmee is de partij eigenlijk wel over. Beter was 26.Dc3 Dc3: 27.Pc3: waarna zwart weliswaar beter staat, maar wit nog niet verloren (en veel tijd had ik zelf ook niet meer).
26.Dc2-c1 Pc5xe4 27.Kg1-g2 b7-b5 28.c4-c5 Le6-d5 29.Kg2-h3 Tf8xf1 30.Te1xf1 Tc8-f8 31.Tf1xf8 Lg7xf8 32.Dc1-b2 (wit heeft genoeg van de penning, als Le3 speelt volgt Dg3X) Db3xb2 33.Pd1xb2 Lf8xc5 (na het verlies van een derde pion vind Hugo het wel mooi geweest, maar het was een leuke en spannende partij) 0-1.