Ouwe kost 3

Bij mijn verdere speurtocht naar ouwe meuk zocht ik naar partijen van Frank. Ik vond er één van 2009. Eerst leek het me niet zo’n geschikte, omdat Frank het lang een beetje liet liggen, tegen een tegenstander met een veel lagere ELO. (Gerard Zoon van S.V. Harenkarspel-WH’76) Maar die man zit als een kampioen te spelen, bijna de hele avond. Frank zet per ongeluk veel van zijn stukken een beetje vast en zijn tegenstander krijgt steeds meer ruimte- voordeel en steeds meer initiatief. En die maakt alsmaar geen fouten en die gaat het afmaken met een prachtig loperoffer op zet 24. Waarom heeft die vent een Elo van 1411 ?? Misschien was het een aanstormende junior? Doch bij zet 30 geeft hij in één klap zijn gigantische voordeel weg. Staat nog steeds een heel kleine beetje beter. Frank worstelt zich eruit. Tegenstander nu natuurlijk totaal gedemoraliseerd. Frank krijgt zelfs een kleine voordeeltje, en blijkt dan het eindspel wel iets beter te spelen dan zijn tegenstander Dat eindspel is heel erg boeiend. Frank won dus toch. Een mirakel! Maar waarschijnlijk won hij op de klok, want nog steeds staat wit niet heel duidelijk gewonnen.

Frank had toevallig dat jaar geen erg succesvol seizoen. Hij had het erg druk op zijn werk, kon maar vier keer met ons meedoen, en één keer was hij net dodelijk moe terug van verblijf buitengaats, wilde ons toch tegen Purmerend niet in de steek laten, viel achter het bord bijna in slaap, en verloor van iemand met een Elo van 1100. Helaas had ik zijn andere winstpartij in dit seizoen (tegen Caissa 5, die we wonnen met 7-1!!) niet meer in mijn archief. Ja en verliespartijen vind ik niet zo geschikt voor deze coronarubriek, dus toch maar de onderhavige. Helaas had ik ook geen foto van dit gebeuren , maar wel een gezellig kiekje van ongeveer deze tijd. Na afloop (?) , met de familie Kuijer.

FrankWEB
Enkele hoogtepunten:
Lesje Stukken Ontwikkelen, door G.Zoon

Frank heeft zichzelf opgescheept met een nogal passieve stelling. Zwart heeft zijn stukken veel beter ontwikkeld. Die staan allemaal wel wat te doen.  Dit in tegenstelling tot een aantal witte stukken. En hij speelt nu 13…… Ph5

De Geus (1611)- Gerard Zoon (1411)
13…Ph5!

Een sterke zet. Meestal is zo’n paard aan de rand wel weer weg te jagen, maar nu valt dat tegen. Er zit Pf4 in, èn f7–f5 !

Zwart staat veel actiever en daar gaat hij de komende zetten mee aan de slag.

Na zet 18 bijvoorbeeld zal Frank het best wel een beetje benauwd hebben gekregen:

 DeGeus – Gerard Zoon  (18…Dg5!)

Na 18 …. Dg5!    taxeert K. het op   -3.10 !  ( Min, dus zwaar voordeel voor zwart) Er is aardig wat waar op gelet moet worden. En die Gerard blijft alsmaar sterk spelen. Weliswaar neemt hij ook enkele keren niet de allerallersterkste , maar toch wel steeds heel sterke zetten.

Gezien het rommeltje op zijn koningsvleugel besluit Frank maar lang te rocheren. Misschien dat hij dan nog wat van zijn stukken in actie kan krijgen.  Hij moest nu al heel lang alsmaar afwachten. Daar word je niet blij van.

Lesje Stukoffer, door G.Zoon

DeGeus  – Gerard Zoon  (23. 0-0-0)

23. 0-0-0  Maar daar schrikt zwart ook al niet van. Die verlegt heel soepel zijn aanvalsbedoelingen naar de damevleugel. Dat kan omdat wit nog steeds zijn koningsvleugelstukken niet  goed aan de praat heeft. Hierna laat zwart zien dat hij niet alleen sterk spel in huis heeft, maar ook helemaal niet bang is. Er volgt nu een heel fraai stukoffer! Waarna wit zal worden ingeblikt. Frank doet wel steeds de zetten die nodig zijn, maar er is geen kruid meer gewassen tegen die open lijnen voor de zware stukken ter ondersteuning van die vreselijk oprukkende vrijpion. Frank mag dan wel dat stuk meer hebben, maar nog steeds staan zijn loper en een toren machteloos toe te kijken.

(Klik op de zet om het diagram te veranderen)



  De Geus- Gerard Zoon (30 Db2)

Probeer het eens vanuit bovenstaand diagram!

Er zijn hier veel sterke damezetten. Maar het snelst is  30. … Db4

Met de dreiging   31. ….  De1+ 32. Dc1 Ta1+ ! 33. Kxa1 Dxc1 mat, maar ook (na bijv. 31. …Lh3 )  31. …  Ta2!  32.  Dc1  Ta1+  (kan ook anders)  33. Kxa1 Da4+  34. Kb1 Da2 mat

Nog even in een ‘levend diagram’ voor het geval u niet zo ver vooruit kunt denken:



Die mijnheer Zoon heeft de hele avond prachtig gespeeld, maar nu strandt hij ineens vreselijk,  in het zicht van de haven. Wat er nu verder gebeurt zal Frank nauwelijks hebben durven geloven.


  De Geus- GerardZoon (30 Db2)

30. ….  Da2??? Hier zag zwart de winst dus even niet. Dat Da2 geeft bijna al zijn voordeel in één klap weg. Een poosje later heeft wit zelfs een heel klein voordeeltje dankzij die door zwart geofferde loper waar de compensatie nu voor een deel voor is verdampt. Toch wordt het nog een heel spannend en interessant eindspel. Een Loper eerst tegen drie pionnen, daarna tegen twee. En nog steeds die kreupele toren van wit. En die allesbehalve  kreupele  vrijpion van zwart!

Lesje Eindspel , deel 1,  door  F. de Geus

 DeGeus  – Gerard Zoon (37 Le4)

Als zwart  hier 37. ….  Td2 speelt is er nog een dikke kans dat het remise wordt.

Maar wel een heel erg moeilijke stelling.  Voor een complete analyse is geen websiteartikel nodig maar een heel boek.  Maar om u er een beetje idee van te geven:



Maar zo ging het niet. Zoon speelde 37. ….Tc3. Lijkt logisch maar is wat minder.

Lesje eindspel, deel 2 , door F de Geus en G. Zoon


  De Geus-Gerard Zoon (37. … Tc3?)

38. Kb2 !   Nu kan de zwarte toren eigenlijk weinig meer. Waar kan hij heen? En als hij slaat  op c4 is die mooie vrijpion op b3 ook naar de …. (Heeft hij er evengoed nog éen op de d-lijn, dat wel)  Lastig om in te schatten wie er nu eigenlijk beter staat. Een stuk tegen drie pionnen. En dan nog wel t.z.t. gevaarlijke!  Tot zet 43 spelen beide heren alsof ze onder de tafel stiekem  een eindspelboek raadplegen.  Volgens Prof. Mr Dr Ing. K.  staat wit een heel klein beetje beter. Maar zoals u weet is die wel eens een beetje te materialistsich.

  De Geus-Zoon (43 Te1)

En weer laat Heer Zoon zien dat hij niet bang is. En ook heel wat van het spelletje begrijpt. Hij offert nu nog een kwaliteit !! Drie pionnen(2 vrijpionnen en al aardig aan het oprukken)  voor een toren!  En soms is dat best wel voldoende!  (Ik heb zelf wel eens een partij gewonnen met 2 vrijpionnen tegen een toren) En weer moet Frank maar laten zien dat hij daartegen opgewassen is. En weer  blijkt het offer uiteindelijk toch niet correct! Hoewel Frank de kansen om dat overtuigend aan te tonen  erg laat liggen.  Hij houdt zijn stelling  goed staande, niet veel meer.  Waarschijnlijk gaat de klok ook voor hem een rol spelen. Het resulteert in een eindstelling  die wel remise zou kunnen worden. Hoewel die nog steeds behoorlijk ingewikkeld is.  

  DeGeus  – Gerard Zoon (48…Kh3!+-)

Komodo geeft nog veel varianten:  Bijv.  49. Txe5 Kg2  50. Kxd4 Kxf2  51. Ta5 c2 52. Ta2 Kxg3  53. Ta1  enz. enz. En dan wordt het misschien toch remise. Ga er maar aan staan.

Even  hoe het zover kwam:



Maar het hoeft ineens niet meer. Want zwart stopt ermee. Ik heb zo’n vermoeden dat hij door zijn klok ging. Wat een vreemd spel is het toch. Kun je een avond geweldig inventief schaken en toch verliezen. Eigenlijk maakt hij maar één echte fout en dat is 30. .. Da2.

Frank  liet in 2009 ook al zien wat we nu inmiddels wel van hem weten. Hij kan erg taai zijn, vooral in de laatste fase van de partij. ( Zijn partijen duren ook vaak wat langer dan gemiddeld, geloof ik.)   En in spannende stellingen toont hij een (althans naar buiten toe) imponerende koelbloedigheid.

Maar Gerard Zoon stal de show. Vooral dankzij hem werd het een verschrikkelijk boeiende pot schaak.  Ik denk dat hij met schaken is gestopt. Hij komt niet meer voor in de lijsten van de NHSB en de KNSB.  Heel jammer. Zou deze ontmoedigende partij tegen onze Frank daar de aanleiding toe zijn geweest?

PS:  Ik heb nog wat verder geïnformeerd en weet inmiddels  dat Gerard Zoon inderdaad gestopt is. Dat hij geen junior maar in tegendeel niet piep meer was, en nu een hele avond schaken niet meer volhoudt. Omdat ik in bovenstaand verhaal nogal loftuit aan zijn adres heb ik via via aan hem laten doorgeven waar hij kan vinden wat ik hierboven over hem geroddeld heb.

Mocht u nog een onnauwkeurigheid ontdekken dan houd ik me aanbevolen. Ik kan dan alsnog verder corrigeren.

Ouwe kost 2

Heb ik wel erg enthousiast een bloemlezinkje uit oude partijen uit uw roemrijke verleden aangekondigd, want erg veel partijen blijken het nu ook weer niet te zijn die ik heb teruggevonden. En ook niet altijd even boeiend. Maar OK, ik kan nog wel wat!

De volgende partij is van Martin. Niet omdat die in zijn geheel nu zo vreselijk boeiend is, maar wel omdat ik het frappant vind dat de stijl van Martin in ruim een decennium eigenlijk nauwelijks veranderd is. Hij speelt de opening volgens principes, en dat zijn wel de juiste. Stukken ontwikkelen, centrum in de gaten houden. Geen tempoverlies. Snel rocheren. Zo leerde hij het aan zijn schaakleerlingen, en zo speelt hij het zelf. Omdat nu zijn tegenstander er een van de rustige en wat behoudende soort is ( Paul Zoon, SV Harenkarspel, dec. 2009), staat er na zet 8 een stelling op het bord waar voor zwart niets op aan te merken is.

   Paul Zoon – Martin (8…c5)

In het nu komende middenspel gaat het even minder, komt wit een tikkie beter te staan, maar die verknoeit dat gelukkig weer bij zet 13

  Paul Zoon – Martin (12…Pd7)

Ik denk dat ik hier niet lang nagedacht zou hebben. Welke zet ligt hier zeer voor de hand?

Maar wit speelt hier 13. e4?  Want hij ziet iets over het hoofd. Martin niet! Wat is daarop zwart’s beste antwoord?

Als u uw genialiteit wilt toetsen aan de mening van Prof Mr Dr K.,   zie verderop.

Hierna komt Martin’s voorliefde voor wat gecompliceerdere stellingen aan het licht. Vaak speelt hij daartoe dan eigenlijk niet de beste zetten, maar heel vaak raakt de tegenstander dan toch ergens de kluts kwijt, en gaat Martin die dan wel even terugvinden. En dan de klappen uitdelen. En eigenlijk speelt hij nog zo. Zij het wel met een heel klein beetje minder           overmoed  dan toen.  Maar toch …  En hij heeft in die tien jaar daarmee zijn elo wel verhoogd van 1510 naar 1705.  Ach, ik herinner me dat toen Talj wereldkampioen werd (behorende tot de meest combinatie-gerichte spelers ter wereld ooit) er wat smalend werd gedaan over zijn talloze offers in zijn partijen. Die bleken vaak later eigenlijk niet correct te zijn. Maar hij werd er wel wereldkampioen mee, omdat zelfs de sterksten van zijn tegenstanders (Botwinnik!) er toch even de kluts van kwijt raakten. Het was een tactiek die de in zijn tijd saai geworden schaaksport  wel heel prettig opfriste!

Martin gaat ook in deze partij al de boel voortdurend proberen op te frissen.

Soms wat te onnadenkend. Voorbeeld:

    Paul Zoon – Martin (19.De2)

19.  ….   Dg6?    Bijna winnend  is   19. …. Lxb4!! Ziet u de mogelijkheden?      Desnoods verderop.

En dus blijft zijn tegenstander toch lang redelijk overeind. Tot tenslotte de vermoeidheid toeslaat die ontstaat door een veelheid probleempjes die Martin  opriep, en die kan dan nu bekwaam uithalen.

   Paul Zoon – Martin (25…Lg6)

25. …. Lg6 [stand is ongeveer gelijk: zwart staat wel een pion achter, maar heeft een sterk loperpaar en de pion op c3 is ook niet al te sterk.]    26.a4? [foutje, bedankt!]   Welke zet was winnend?

___________________________________________________________________

Paul Zoon – Martin (12…Pd7)


Paul Zoon – Martin (19.De2)


Paul Zoon – Martin (25…Lg6)


In de hoop dat u het allemaal nog een beetje redt zonder clubavond,

tot de volgende aflevering,

Eddy

Ouwe kost 1

Ik was voor iets heel anders oude CD’s met fotobestanden aan het doorspitten, toen mijn blik viel op : ‘Website AdH 2006”.  Tjonge! Dat is lang geleden! Even kijken.

Ik zag foto’s van schaakleden toen. Maar ook bestanden van partijen van toen.

Ouwe kost. Maar wel kostelijke kost!

Het leek me een idee om in deze moeilijke clubloze tijden er iets mee te gaan doen.

Ik zou de analyses van mijn Fritz 8 van toen kunnen vergelijken met de analyses van mijn Komodo 10 van nu. Of ik kan misschien leuke stellingen terughalen. Of ik kan mensen misschien plezier doen met hun fraaie voortzetting uit vroeger dagen.  (Of laten zien welke blunders ze vroeger maakten, maar nu natuurlijk niet meer.)

BertKuijer (in 2006)

Allereerst een partij van Bert Kuijer. Tegen onze toenmalige clubkampioen (onze absolute nummer één van toen, jaar in jaar uit) Paul Ruber.

   Paul Ruber  (in 2006)

Ooit verhuisde hij wegens verandering van werk naar Zaandam (?) en werd lid van Het Spaarne. Zou het goed met hem gaan?  Vroeger zag ik hem nog wel eens bij het Tata-toernooi,  beiden als toeschouwer. Maar dat is ook al weer lang geleden. Maar internet-onderzoek leerde me dat hij daar nog speelt. In de interne. En dit seizoen bijna elke week. Bij het sluiten van de Corona-markt stond hij daar 3e  (met 18 partijen:  8W 9R 1V).   Maar in de externe kon ik hem niet meer vinden. Zijn ELO was in zijn tijd bij ons altijd wat boven de 2000. Nu iets eronder. Ach ja, de jaren gaan toch tellen. Zelfs voor Ruber.  We zagen echt allemaal heel erg tegen hem op. Hij had een sterk openingen-repertoire . Met ook licht-verdachte openingen die wel leuk spel konden opleveren.  Hij speelde af en toe zonder blikken of blozen het Budapester-gambiet met zwart  (1. d4 Pf6 2. c4 e5!?)  .  En vaak de Alapin  (2. c3)  tegen het Siciliaans  . Van wat hij speelde was hij theoretisch zeer goed op de hoogte.  Zelf vond ik in mijn database mijn 11 partijen tegen hem. Het lukte me 4x om remise te spelen. Daar was ik al heel blij mee. De rest verloor ik. Lang niet altijd kansloos, maar vaak wel.  En ik hoorde toen echt nog wel tot de ‘beteren’ van onze club.

In zijn partij tegen Bert laat Ruber in de eerste helft zien hoe sterk hij is. Hij krijgt langzaam met wit voordeel. Bij zet 15 staat hij echt aanmerkelijk beter. Maar daarna laat hij zien dat hij ook maar een mens is. Hij gaat proberen leuk aan te vallen, maar dat is eigenlijk wat te voorbarig.  Zijn  leuke ideeën verzanden een beetje. Het wil niet meer zo erg. Bert staat dan minstens gelijk. En bij zet 25 zelfs beter.  Daarna wordt het spannend. Bert doet bij zet 26  iets flink fout, maar … Ruber ziet het niet! Geheel tegen zijn gewoonte in. Bert ontsnapt in een betere stelling en speelt daarna ijzersterk. Ruber raakt in tijdnood en dat wreekt zich met een ernstige fout bij zet 30. Dat wordt afgestraft door Bert met een combinatie  goed voor mat in 4.  Ik vermoed dat Bert er erg blij mee is geweest.

Ik zal de hele analyse in het ‘levend diagram’ zetten.  (Vooral bestemd voor Bert.)

Voor mensen die alleen de highlights  willen zien, adviseer ik later naar de ‘levende’ zetten te springen die bij onderstaande ‘gewone’ diagrammen horen. Die dienen ook om er eerst onbevooroordeeld zelf naar te kijken. Zelf te bedenken wat hier gespeeld zou moeten worden. Daarna controleren of u het een beetje goed zag.

1.

Ruber – Kuyer (14…Pf6-d5  )

Met welke zet kan wit hier vrijwel direct winnen?

2.

  Ruber – Kuyer (26.Tc7!=)

Waarom is het gespeelde 26. …  Dxd4 fout?  Met welke zet zou zwart remise hebben kunnen veiligstellen?

3.

 Ruber – Kuyer (30.Ph6  )

Hoe wordt 30. Ph6 afgestraft?

En nu de gehele partij.

Vergeleken bij de analyse van Fritz8 uit 2006 levert Komodo 10 maar weinig andere opvattingen op.  Slechts een enkele keer is Prof Dr Ir K.  het niet eens met zijn beroemde voorloper,  Dr Fritz.



Zo, hebt u iets te doen in de komende saaie dagen. En ik ook . Want ik ga nog even verder in die ouwe kost scharrelen. Wel natuurlijk na afloop mijn handen grondig wassen.

In onschuld.     Blijf gezond!