Categorie archieven: Interne competitie

Ronde 24, 8 april

Wit Zwart Uitslag
Ron de Vink Bert Kuijer ½-½
Herman Zwaneveld Ab Hauer 0-1
Martin Zwaneveld Gerrit van Dok ½-½
Frank de Geus Peter van Putten 1-0
Paul Verkooijen Afwezig met geldige reden
Jos Lohmann Afwezig met geldige reden
Koen van Lankveld Afwezig met geldige reden
Mathijs de Groot Afwezig met geldige reden


Nr Naam Punten Wa Gsp Gw Rm Vl Perc
1 Ron de Vink 296,33 18 22 9 13 0 70,5
2 Bert Kuijer 257,17 17 21 9 10 2 66,7
3 Martin Zwaneveld 216,33 16 22 8 7 7 52,3
4 Jos Lohmann 199,17 15 16 3 10 3 50,0
5 Gerrit van Dok 194,50 14 23 9 5 9 50,0
6 Paul Verkooijen 192,33 13 15 7 6 2 66,7
7 Ab Hauer 153,67 12 17 8 0 9 47,1
8 Frank de Geus 143,17 11 11 7 3 1 77,3
9 Herman Zwaneveld 118,83 10 19 1 3 15 13,2
10 Peter van Putten 118,00 9 15 4 1 10 30,0
11 Mathijs de Groot 86,67 8 12 1 3 8 20,8
12 Koen van Lankveld 24,00 7 3 0 0 3 0,0

Enig spektakel op 8 april?

Een beetje. O.a. bij FrankPeter. Frank speelde een eigenaardige opening.  1. b3. Enig zoekwerk bracht me in de herinnering dat het een opening was die de sterke Deense grootmeester Bent Larsen wel eens speelde, en dat Nimzowitsch hem daarin voorging: de Nimzowitsch-Larsen opening.  En nu Frank dus. Allemaal heel sterke spelers nietwaar?  Frank hoort er toch niet veel mee te kunnen bereiken. Was natuurlijk bedoeld om Peter even van zijn à propos te brengen. Het ging toch nog een zet of zes goed voor Peter. Maar toen bleek dat die niet erg in vorm was vanavond. Hij gaf de rochade weg (dameruil) , daarna liet hij toe dat wit de pionnen op de damevleugel een ruïneus aanzicht verleende, gaf daar een pion weg, en later een stuk. Frank ging zich opmaken om een leuk mataanvalletje  te creëren, en toen gebeurde er iets eigenaardigs. Je zou het niet verwachten dat dat toch nog een beetje ingewikkeld wordt als je drie stukken tegen een toren voorstaat. Frank kondigde bij zet 18 ondekbaar mat aan.  Ja, dat kon intussen niet uitblijven. Alleen deed Frank het even een beetje verkeerd en kostte het hem daardoor ineens toch nog 7 zetten diep gepeins om echt mat te kunnen gaan geven. Spectaculair dat het met een koning op drift , omringd door ontelbare vijandeijke stukken, toch nog zo veel tijd kan kosten om de stakker naar zijn laatste rustplaats te begeleiden.



Echt superspektakel bij Martin tegen Gerrit.  En niet eventjes, maar bijna de hele avond.

Al direct bij de eerste zetten. Martin probeert er met een klein ommetje een Blackmar-Diemer-Gambiet van te maken. Gerrit vertikt het daaraan zijn medewerking te verlenen. Het is ook mijn  ervaring  dat het incorrecte BDG kennelijk toch nog zo veel afschrikwekkends in zich herbergt dat tegenstanders het uit de weg gaan. Ik vind het niet logisch. Wit is bereid een centrumpion te offeren voor een open torenlijn. Die krijgt hij nu ook, maar zonder pionoffer. Geheel gratis. Zo’n gambietpion moet je aannemen! Als bij alle (?) gambieten.

  Martin – Gerrit (4.f3)

4. … Pf6?  5. fxe4!

Door nog wat meer steuntjes van zwart staat wit dus bij zet 12. lekker. Hij heeft lang gerocheerd wat hier wel leuk is. ( In lang niet alle BDG’s is de lange rochade een must. Wat veel mensen denken.)

   Martin – Gerrit (12…De7)

Het is altijd weer een probleem. Wanneer ga je tot daden in het centrum over als kunt ruiken dat er leuke dingen zouden moeten kunnen gaan gebeuren.  Nu, of wacht je nog even?    Nu zou 13. e5! heel goed geweest zijn.  Bijv. 13….Ph5 (13…Pd7? 14.Lxh7+ (het bekende offer) Kxh7 15.Pg5+ Kg8 16.Dh5 en mat is alleen te voorkomen middels inleveren van veel materiaal. ) 14.Ld2 g6 15.g4 Pg7 ook heel leuk voor wit. Zie ‘bewegend’ diagram verderop.

Maar  Martin wil het nog een beetje mooier maken, en speelt 13. Lg5 ? Veel minder goed en nu volgt nieuw spektakel, maar nu van de zijde van zwart. Ik denk niet dat ik ooit eerder zag dat een Gerrit, bijna altijd voorzichtig,  bewust zijn koningsstelling kapot liet offeren. 13. ….h6 ! 14. Lh4  g5 !? zozo!  nou nou!  15. Pxg5 en nu zou na hxg5 16. Lxg5 zwart het  wel lastig krijgen, maar er valt nog te spelen.  Maar hij maakt er een foutje bij. Hij denkt dat hij een tussenzetje heeft  en speelt nu 15. …Pd4? Maar de witte dame gaat naar  e1 en staat daar eigenlijk nog wel beter dan op d2. Ze loert  daar naar veld h4! en/of g3. Wit staat ineens heel erg goed.



Maar een zetje later  mist Martin de bekroning van zijn aanvallende spel. Na 17. … Pd7 zou  18. Dh4 dodelijk zijn geweest. (De logische konsekwentie van De1!)  In de hoofdvariant blijf wit drie pionnen voor. In de overige varianten wordt het ook dramatisch voor zwart. Je hoeft niet al die varianten ver vooruit te berekenen om te zien dat 18. Dh4 uiterst gevaarlijk is voor zwart.



Maar  Martin speelt 19 . Lf4? wat na 19. … f5!! (even een hindernis in die die gevaarlijke loperdiagonaal d3-h7 aanbrengen) al veel wit voordeel teniet doet endaarna 20. Lh6? (Dg3+  !?) waarna na 20. …Dxe5 !! ineens zwart veel beter staat. Gerrit zit hier heel koelbloedig te schaken. Hij  zal nu wel erg opgelucht zijn geweest dat hij het heeft overleefd en biedt op de 22e zet remise aan (in betere stelling) . Ik zag dit alles met enige psychologische ervaring aan en kon me dus heel goed voorstellen dat Martin remise hier weigert. Het valt niet mee om als je lekker agressief zit te schaken en op je klompen hebt aangevoeld dat er groot vuurwerk voor je inzat, nu te moeten toegeven dat je voordeel is verdampt en dat je nu zelf misschien al moet gaan knokken voor lijfsbehoud, laat staan voor winst. Eigenlijk staat zwart hierna langdurig beter.

   Martin – Gerrit (38.Pxa6)

Maar opnieuw laat  het spel enkele opzienbarende wendingen zien:

Na 38. … Ld3!! (Aanval op Toren en Loper!)  krijgt wit het verschrikkelijk moeilijk. Hij staat echt gewoon een stuk achter tegen twee pionnen. Gerrit speelt 38. ….. Tg7 Niet slecht maar dat kan dus beter. Martin reageert verkeerd met 39. b3?  (Pxc7!? om van de  dubbele aanval door dat Ld3 verlost te zijn) en Gerrit op zijn beurt ook met 39. ….  Txg2. (Alsnog Ld3!!) En na 40. Txg2 Lxg2 41. Pxc7  staat ineens wit weer veel beter. Wat hij weer weggeeft op de 42e zet. Intussen staat er een reuze lollig eindspel op het bord. Misschien wel leuk voor alweer  een artikeltje:  Gerrit’s eindspel.  (Ja, hallo, ik blijf niet aan de gang!)

Martin – Gerrit (42….  f3)

Gerrit: ‘Er ging hier ergens iets mis.’   Zijn kleine materiële voorsprong  is weggeslonken. Wat niet wegneemt dat K. vindt dat zwart hier met zijn ver opgerukte vrijpion meer dan voldoende compensatie heeft.

Wit moet zelfs zijn toren offeren tegen dat gevaarlijke ongedierte. En dan wordt het een nog leuker eindspelletje. Ineens staat zwart weer een stuk voor tegen  twee extra,  witte pionnen. Maar wat voor pionnen!!!

  Martin – Gerrit (47.c4)

Komodo schat de kansen van zwart iets hoger in. Maar ik zag ter plekke al: remise heeft wit altijd. Want op de achtergrond speelt ook nog mee dat als wit zijn paard op e6 offert, en daarna al zijn damevleugel-pionnen gewoon weggeeft, het ook remise is. Ja officieel niet, maar wie op onze club zou bij beperkte tijd de KA (Koning Alleen) mat kunnen zettten met K+L+P ?? Ik kon het lang geleden wel, maar ben al lang vergeten hoe dat ging. En dat zal wel voor velen gelden. Maar Martin blijft vechten voor een  overwinning.  Je weet maar nooit. Zijn die drie verbonden vrijpionnen niet sterker dan die loper (+pion)? 

Bij zet 55. (!!) heeft Gerrit er genoeg van .

 Martin – Gerrit (55.a6)

55. … Lxc6 !! ja, en dan ziet ook Martin in dat er echt niets meer in zit voor wit.

Wat een partij!! Dan wordt me duidelijk waarom ik elke week weer braaf naar mijn ouwe kluppie tijg. Voor dit soort amusement. Leuker dan een krimi op TV.

Zoals  meestal had ook Ron zich weer geamuseerd. Maar die legt andere maatstaven aan. Die vond zijn partij tegen Bert heel instructief. Voor mij als zwakkere toeschouwer was allemaal een beetje strategisch. Met wat omwegen speelden ze KoningsIndisch met ook een wit fianchetto. Toen ik twintig was, was dat heel populair. Dat werd gespeeld door van die schaakschuivers als Botwinnik  en Smyslov. Mijn ‘Losbladige Schaakberichten’ van Max Euwe stonden er vol mee. Toen ook al te moeilijk voor mij meestal.

Ron:  “Ik heb weer genoten. Was heel leerzaam. Had dus niet al d5 moeten spelen, had gemist dat e4! kon (goede reactie van Bert). We hebben later samen uitgebreid Tc1 i.p.v. d5 geanalyseerd, waarop Bert Lh3 van plan was. Wit blijkt iets gemakkelijker te staan dan zwart.”

Hier even de desbetreffende stelling. Komodo vindt eigenlijk bijna in alle varianten dat wit wat beter staat. En dat blijft ook zo. Ook nog als de heren bij zet 23. Pc6 ( 0.74 !) remise overeenkomen.



Herman is al weken in vorm, maar nu , tegen Ab, bleek dat even minder duidelijk. Zijn opening was als gebruikelijk best wel weer in orde. Hij staat er lang degelijk bij, en langzaam krijgt hij voordeel. Maar bij zet 28 gaat het ineens heel erg mis:

  Herman – Ab (27…Pe8)

Na 28.  Lxb5 staat wit prima. Zowel wanneer zwart terugslaat met de pion als wanneer hij dat met de Dame doet.  Wit heeft een mooie halfopen c-lijn voor zijn toren waarop die achtergebleven zwarte c-pion veel zorg gaat behoeven  en ook een gevaarlijke vrijpion op a5! Maar wit blundert.  28. Tg1? ‘Dankuwel alstublieft’ prevelt Ab, en slaat het paard op f3. Daarna probeert  Herman nog wel wat, maar met een  stuk achterstand tegen een vandaag wel in vorm verkerende Ab haalt dat niets uit.  Volgende keer weer beter!

Dus ja, wel wat spektakel!

eindcorrectie moet nog plaatsvinden

Ronde 23, 25 maart

In het kader van mijn voorgenomen vermageringskuur m.b.t. de verslagen van de interne, houd ik twee partijen maar heel kort. Dat kan gemakkelijk, want die vond ik niet bijzonder lekker. Meer iets uit de diepvries van de supermarkt dan van de uitstekende Italiaanse pizza-bakker in De Rijp (‘La Pizzeria’ , bezorgt gratis ook in Midden Beemster, tel. 06-16197074, 0299-633955).

Ab-Bert  was een te verwachten Dr Oetker- produkt. Ab speelde natuurlijk te snel, hetgeen resulteerde in:

  • Ab verliest een pion
  • Ab verspeelt een pion
  • Ab raakt een pion kwijt

Met drie pionnen achterstand viel er voor Ab niet veel lekkers meer te proeven.

Gerrit-Matthijs was een erg simpel Plusmarkt-produkt. Voor Gerrit wel lekker goedkoop, maar niet erg smakelijk.  Al na een paar happen:

  • Matthijs verliest een stuk
  • Matthijs raakt een toren achter.

Matthijs blijft dapper een hele avond doorkauwen, maar het is al na een kwartier wel duidelijk:  die krijgt een bittere nederlaag te slikken.

Resteert:

Ron – Martin

Commentaar van Martin:   ‘Het seizoen komt al tot een einde. Dat is op veel borden te zien. Zoals ook het geëxperimenteer van Ron.”

Hij doelde op Ron’s  1. a3 !? Commentaar van Eddy:

Het lijkt erop dat onze Jos school begint te maken:

Commentaar van Ron:  

“Ik heb echt genoten. Speelde zo om “Sniper” te oefenen. Maar kwam in Engelse  variant terecht en Martin weet wat daartegen meest vervelend is” “Volgende keer begin ik gewoon wel met g3. Of speel a3 en b4. Ook leuk, à la Jos.”

Het klopt dat het geheel nieuwe viersterren-recept van Ron niet veel bijzonders had opgeleverd. Een diagram van zet 10 laat zien dat ik gelijk had toen ik hier terzijde stond te wijsneuzen : “Ik lust liever zwart”

Ron – Martin (10…0-0)

Prof Dr Ir K. geeft het gespeelde  11. Tb1 als een van de betere. (Anders moet je rekening gaan houden met e5-e4!? en de loper op g7 begint zich ermee te bemoeien.) Komodo taxeert na Tb1 de stelling op  -0,80 . Als Ron zo’n voordeel zou hebben zou hij denkelijk reageren met ‘Ik sta hier gewonnen’.  K. zou hier 11. … Te8 geantwoord hebben. Gelukkig voor Ron doet Martin hier een zet die onze robot niet erg begrijpt. Ik ook niet. 11. … Pg4? Wellicht wil hij aansturen op spoedig ….  f5. Maar dat zal voorlopig niet lukken. Gelukkig voor Martin reageert Ron niet optimaal. 12. h3? Volgens K. werd het nu toch wel tijd om eerst met 12. Pf3 de weg vrij temaken voor een snelle 0-0.  12. ….  f5 13. Pg5! Pdf6  14. h3! Na het gespeelde 12. …Ph6  (Pf6!?) 13. Pf3 Tb8 (f6!?) 14. b4 vervlakt de stelling.Even krijgt wit toch een klein voordeel. Maar na zet 19 is dat ook weer verdwenen en reeds bij zet 22. besluiten ze terecht tot remise. Martin is daarmee natuurlijk best tevreden. Ron toch ook, want hij heeft lollig geëxperimenteerd zonder  in echte problemen te raken.

Heel veel kruidigs viel er te genieten in het gerecht dat Herman en Peter ons voor schotelden. Met veel onnauwkeurigheden, maar juist daarom lekker om van mee te mogen proeven. Het is een Philidor, met een foutje van Peter bij zet 5, waardoor hij een pion verliest.

  Herman – Peter (5.d5)

5…..  Pd4?? ( Pe7zal wel moeten) 6.Pxd4 exd4 7. Dxd4   Herman, nu in het gezegende bezit van een echte pluspion ontwikkelt rustig verder. Peter bezondigt zich bij zet 9 aan een wat voorbarige paarduitval, waar Herman verkeerd op reageerde.

  Herman – Peter (10.Dg3)

10. …. Le7 zwart dreigt Lh4 en gedoe op veld f2. Herman heeft dat vast wel voorzien, maar ziet niet goed hoe hij dat gevaar moet bezweren. Het gespeelde  11. Le2?  is niet goed, zoals hierna zal blijken. Het beste en eenvoudigste is 11. Lb5+  Kf8.    Zie voor wat details daaromtrent het 1e ‘bewegende’ diagram verderop.  Na 11. Le2?  kan zwart zijn boosaardige plan uitvoeren en raakt Herman snel in de problemen. 11. ….  Lh4! Even lijkt het of zwart met remise tevreden is

12. Df4  Lg5  13. Dg3  Lh4  waarna na 14. Df4  Lg515. Dg3 Lh4 remise geclaimd kan worden wegens herhaling van zetten. Maar dat wil wit kennelijk ook niet. 

 Herman – Peter (13…Lh4)

14. Dd3? Ook niet lekker is14. Df3 Lxf2  maar toch wel veel beter. Na 14. Dd3? staat wit totaal verloren na 14. …. Pxf2! Omdat er na dat Dd3 nu twee dreigingen tegelijk zijn: de  dame wordt aangevallen, maar ook een aftrekschaakschaak dreigt. En dat is een kernwaarheid in het schaken: Je moet twee dreigingen tegelijk creëren als je wilt winnen. Je arme tegenstander mag immers maar één zet tegelijk doen.

  Herman – Peter (14…Pxf2)

Wit heeft niks meer. Dan maar 15. Db5+  Ze noemen zoiets, geloof ik, wel eens ’het schaak der wrake’. (‘Ik heb niks meer, maar ik zal je toch nog een keer schaak geven.’)  En dan gebeurt er iets heel bijzonders. Zwart is kennelijk bang voor verwikkelingen op b7, wil daar niet te diep over nadenken,  en doet rustig aan : 15. …. Dd7??? Veel te rustig. Want nu kan wit de dames ruilen, en daarna iets aan het aftrekschaak doen. Zwart heeft een handje geholpen om van twee dreigingen tegelijk,  er maar één te maken.  Terwijl  na 15. … Ld7 wit rustig kan opgeven. Nu blijven er twee dreigingen tegelijk. De dame staat nog steeds in en het aftrekschaak met bijv. torenwinst dreigt nog steeds.

Zie 2e ‘bewegend’ diagram verderop voor wat details.

Uw eigenwijze wepmeester krijgt daarna een kans voor nog weer een schaaklesje voor gevorderde beginners:   15. … Dd7??  16. Dxd7 Lxd7


Herman – Peter (16…Lxd7)

Het zou leuk zijn als we de dubbele dreiging van 1. afrekschaak en 2.  torenverlies in één keer zouden mogen afwenden door  17. 0-0.  Maar dat mag natuurlijk niet. Ha, ha!!  Dat mag wel!! De koning staat niet schaak, koning en toren hebben nog niet eerder gespeeld, en ….. bij zijn verhuizing van e1 naar g1 komt de koning niet langs een veld dat de vijand onder schot heeft, en hij komt ook niet schaak te staan op g1. “Dat wist ik niet” mompelt Herman als ik hem dat vertel na zijn zet 17. Tf1. Dat is de reden dat ik dat nu nog maar even aankaart. Hij zal de enige niet zijn.

Tot zover een wat uitvoeriger weergave, van de partij tot hier. Uw wepmeester hoopt dat het voor enkelen een beetje leerzaam is. Vandaar.

De rest wat oppervlakkiger. Na 17. Tf1 staat toch zwart weer een beetje beter. Maar die verknoeit dat bij zet 18.

  Herman – Peter (18.g3)

Weer twee dreigingen. Het paard op e4 staat in èn de loper op h4. Dus moet hier 18. Pxc3 gebeuren en wit staat nog steeds belabberd. Zwart staat een pion voor en wit heeft daarna altijd een dubbelpion, of op de c-lijn  of op de h-lijn. Dus een naar vooruitzicht in het eindspel. Maar zwart denkt dat hij een stuk kwijt is en slaat dan maar zelf :  18. … Lxg3 ?? Hij krijgt zo drie pionnen voor zijn stuk. Moet kunnen. Maar dat wordt een heel verhaal met wellicht remise als slotalinea terwijl hij na 18. … Pxc3 goede kansen op winst had gehad.

Hierna spelen beide heren hun spelletje zonder grote fouten rustig verder en later op de avond krijgt toch Herman weer mogelijkheden. Het slot heb ik niet meer meebeleefd, want ik vond dat het bedtijd werd voor ouwe wepmeesters, maar Herman bleek tenslotte aan het langste eind getrokken te hebben. Ik begrijp dat het toch nog spannend werd omdat Peter zijn drie pionnen voor een stuk had ingeleverd, maar wel een tot de 2e rij gevorderde vrijpion had staan. Al met al dus een heel spannende partij met veel leerzaams.

bewegend diagram1



bewegend diagram2



Miraculeuze wendingen op 11 maart (verbeterde druk)

Er was een viertallenwedstrijd tegen De Waagtoren.  De computer had ook wat veelbelovende interne koppelingen bedacht. Kon dus wel leuk worden vanavond. Werd het ook wel! O.a. vanwege enkele miraculeuze wendingen.

Bij Peter  tegen Han Rauws (De Waagtoren) . Rauws bracht een incorrect stukoffer ten behoeve van de aanval. Stond eigenlijk verloren, maar door onnauwkeurig gedoe van Peter won hij moeiteloos.

Bij Matthijs tegen Gerard Brouwers was het nog gekker. Matthijs in lichte problemen geraakt, meende een stuk te moeten offeren om kansen te behouden. Maar raakte aldus van de regen in de drup. Het werd een lange partij waarin zijn ellende steeds groter werd. Rond zet 35 staat hij niet alleen een stuk achter maar ook nog 2 pionnen. En bovendien zijn er drie verbonden vrijpionnen die op hem af gaan stormen. Eitje dus voor Brouwers. Mathijs blijft echter gewoon nog 20 zetten doorklieren. En wit vergeet die vrijpionnen het spelletje te laten beslissen. En warempel! Bij zet  53, nog steeds in totaal gewonnen stelling, verzuimt Brouwers een eeuwig schaak af te wenden. Ik denk dat het na deze avond nog heel lang gaat duren om Matthijs ervan te overtuigen dat je zulke stellingen toch eigenlijk op tijd dient op te geven. ‘Mooi niet!’

En in de interne stond Ron eigenlijk op de 23e zet, en later nog een keer bij de 26e zet, en later nog eens bij de 27e zet compleet verloren tegen een tot hier gaaf spelende Paul. Bert zei tegen me :  ‘Paul die gaat alweer winnen’.  Nou, daar waren we dan beiden van overtuigd.  Maar Paul verknoeide het daarna, o.a. door een niet echt correct strukoffer. Daarna stond Ron ineens veel beter. Die speelde heel sterk verder, stond beter, maar bood toch remise aan. Waarschijnlijk toch nog steeds diep onder de indruk van Paul’s  spel tot zet 30. Ook hier miraculeuze wendingen. Maar misschien wel een eerlijk eindresultaat. Tot zover de mirakels.

Nu eerst de externe wedstrijd van ons viertal: 

Aris de Heer- De Waagtoren

Ab was gauw klaar. Na een gelijk opgaande openingsfase (een van beide zijden zeer fantasievol aangepakte Siciliaan) doet heer Boots een voor de hand liggende, routineuze maar akelige zet 11.

  Ab1

11. ….  Pd4?  Na  11. … Le7is er niets aan de hand. Ab hoeft niet lang te denken (doet hij zelden) : 12. Pxd4  cxd4  13. Dh5+  Kd7 Waarna de risico’s pijnlijk duidelijk worden van een vroeg opspelen van de f-pion in combinatie met te lang wachten met rocheren.De zwarte koning rest ineens niet veel anders dan een wandeling  richting  moeras of drijfzand.

 Ab2

17. b5+ !  drijfzand:  Kxc5  18. Tc1 mat  (moeras: Kd7  18.Dxg4+ met damewinst )

Peter (zwart)  begon tegen de London-opening van Han Rauws meteen degelijk concept.

  Peter1

Hier zou na 7 . …  c5  of na 7. … Lb7  ( verhindert voorlopig  e3-e4 en daar draait het hier toch om!?) wit nog niets bereikt hebben. Maar zwart speelt 7. ….  Pa6   en 8. … De8  wat een tijdrovende en niet erg doelgerichte indruk maakt.

Peter2

Uit het vervolg gaat blijken dat de witspeler er een van de agressievere soort is. Een leuk type van soort dus. Maar hij pakt het niet goed genoeg aan. Hij had hier zijn boze neigingen het beste kunnen botvieren met 9. g4! bijv.   Pd7 10. Pxd7 Dxd7  (Lxd7 Lxa6) 11. g5 gevolgd door Dg4, of Dh5,

Hij kiest voor 9. Pg4 c5!  (Heel goed Peter, de beste!) 10. Pxf6+ Lxf6

Peter3

En hoe gaan we nu pion h7 te lijf?   11. Dh5  kost niks, maar haalt na 11. … g6 niet veel uit. In stellingen van deze soort kijk je natuurlijk ook altijd even hoopvol naar gelijk maar Lxh7. In sommige London-stellingen en in soortgelijke Colle-stellingen kan dat vaak. Maar dan staat er wel een wit paard  op f3 dat op tijd te hulp kan schieten :   Lxh7  Kxh7  Dh5+ Kg8 en dan gelijk Pg5.

Te lichtvaardig rekent wit er nu op dat het met een paard op d2 toch ook wel goed zal komen:

  Peter4

Maar dat hoort nu eigenlijk niet te gebeuren :  11. … Kxh7  12. Dh5+  Kg8  13. Pf3  (beter laat dan nooit) Db5  (nog beter gelijk g6)

  Peter5

14. 0-0-0  g6!  15. Dh6 Lg7 16. Dg5

Peter6

na al dat correcte spel van zwart heeft wit eigenlijk niks voor zijn stuk. Zwart kan nu zelf overgaan tot aktie. Hij doet nu de moeilijk te verklaren zet  16. … Kh7 ?? Ik vermoed met de bedoeling Tfh8. Maar hij overziet dat nu alsnog toch een Pg5 mogelijk is. Krijgt wit toch nog gelijk. Zwart transformeert zo zijn zijn grote voordeel in een niet meer te repareren gigantisch nadeel. Nou dat overziet Rauws helemaal niet. 17. Dh4+  Kg8 

  Peter7

18. Pg5!  mat is hier al niet meer te voorkomen. Zwart kan het alleen nog een beetje uitstellen  door de toren van f8 weg te spelen en zo poging tot een vluchtplek  voor zijn koning te timmeren, maar dat helpt niet meer.

  Peter (18.Pg5)

18. … Te8 19. Dh7+ Kf8 20. Le5! Ke7  (slaan op e5 kan niet wegens Dxf7 mat)

 Peter8

21. Dxg7 Kd8  22. Pxf7+ en zwart geeft op. Hij verliest op z’n minst z’n dame.

Ik heb dit fragment maar wat uitvoerig weergegeven met veel diagrammen, omdat ik denk dat het voor de tactisch iets minder getalenteerden onder ons best leerzaam kan zijn. Het is bijna een standaard-aanval.

Eigenlijk was dit ook een miraculeuze wending, maar helaas niet ons voordeel.

Herman speelde alweer een gave partij. Hij weet intussen aardig hoe het spelletje moet gaan. Zijn enige probleem is nu nog dat hij heel veel tijd gebruikt, en dat hem later op de avond dreigt op te breken. De opening was nog niet ideaal. Het is niet zo handig om  met 4. Dxd4 de dame zo vroeg in het spel te brengen. Dat kost maar tempo’s. Maar verder prima.  Invloed in het centrum, lange rochade en pionnenstorm op de koningsvleugel.

Aanschouwt met genoegen zo’n stelling bij zet 17. Daar mankeert niets aan.

Herman(Pd5)

Zijn tegenstander deed het ook niet slecht, maar moest toch bijna de hele avond keepen. Maar dat gebeurde met verve. Daarom was er veel geduld nodig aan de zijde van onze senior.

Aan het eind van de avond gaat het dan een klein beetje mis. Tegenstander Bob de Mon heeft eindelijk een beetje tegeninitiatief, lijkt het.  En toch zegt ons gevoel dat je beter wit kunt hebben. Die heeft tenslotte een pion meer. Maar hoe verder? Lastig! Geen wonder, want intussen  zitten ze in een toreneindspel. En dat is m.i. veelal zo’n beetje het moeilijkste en  onberekenbaarste onderdeel van het schaakspel.

   Herman (31…Te4)

Ik meende dat misschien toch verdubbeling van de torens op de g-lijn iets zou opleveren.  Dat is wat te simpel gedacht.  Komodo geeft hier nog steeds een groot voordeel voor wit  ( + –  ,   2.55 ). Op vele (andere) manieren.  De duidelijkste is 32. Txc7 Txf4  33. Tc6 (2 pionnen tegelijk aangevallen)  ….  Td8  Wit wint hier altijd nog een tweede pion. 

  Herman (33…Td8)  (analyse)

34. Txa6 Th4  35. Tg7 Txh6  36. Txf7  Twee pionnen meer. Zelfs dan is het nog niet heel eenvoudig, maar de verbonden vrijpionnen aan de damevleugel moeten het pleit toch gaan beslechten.

Ik kan me best voorstellen dat Herman besloot gewoon zijn pion maar te dekken met Tf1.

Herman (31…Te4)

32. Tf1 Het is al laat, en de klok van Herman begint akelig dicht bij de finale te geraken. En wellicht is de snellere winst te moeilijk vooruit te zien. (Ik zag het ter plekke dus ook niet zo gauw.) Komodo geeft hierna nog steeds voordeel voor wit, maar iets minder duidelijk.  Enkele zetten later besluiten de heren maar tot remise. (Het is trouwens ook zwart intussen duidelijk wat te veel geworden. Die doet het op de valreep niet handig en staat dan echt minder. Ik heb twijfels over de correctheid van de notatie van dat slot, en laat het dus maar hierbij.)

Grootste mirakel was dus bij Matthijs te aanschouwen. In de opening ging het wel  goed. Ik houd niet van zijn 2. ..  Pc6? na  1. d4 d5 2. Pf3 . Je hebt in de d-openingen je c-pion hard nodig en liefst een beetje vlug, en die versper je de weg door Pc6. Maar OK, Matthijs maakt er het beste van en de tegenstander raakt er een beetje door van slag en verliest al bij zet 6 een pion. Waarschijnlijk bedoeld als offertje, maar zo werkt het niet echt. Dan zitten ze in een grappige stelling:

     Matthijs1

Martin grimast naar mij dat hij Matthijs’antwoord interessant vindt  7. … e3. Ik grimas terug dat ik er mijn bedenkingen bij heb. Leuk dat tijdelijke aanvalletje op c2, en dat tuusenschaakje op f2,  maar die loper op g2 wordt nu wel heel erg sterk.  En die uitnodigende torenlijn voor de koning?  8. Pxf5 exf2+  9. Kxf2 exf5

Matthijs (9…exf5)

Thuis blijkt Komodo het met mij eens. (Eindelijk.) 10. Te1+ Le7 11. a3 Pc6 12. d5 en zwart raakt in de problemen. Dat leidt zelfs tot paniekvoetbal bij zet 14.

 Matthijs(14.Dd4)

Problemen met de rochade, verdwaald paard? Verliest zwart of een paard of een toren? Nee, want na 14. …  Pd6  15. Dxg7 Kd7 mag wit niet op a8 nemen

  Matthijs(14.Dg7) analyse

 want dan volgt Lf6 en na Dxh7 slaat zwart op c3! 

Maar ja, als al die kruitdamp zou zijn  opgetrokken staat wit nog steeds beter. En dat vergt een heel gereken. Matthijs offert (in het voorlaatste diagram) dus maar zijn paard op c4 middels 14. … Pf6? Een middel nog erger dan de kwaal.

Matthijs (14…Pf6 )

Wel kan na 15. Dxc4  zwart eindelijk even rocheren, maar hierna blijft het tobben met dat stuk achterstand plus die moordende koningsloperdiagonaal plus  een lollig wit loperpaar. Verbazingwekkend dat het daarna nog zo vreselijk lang gaat duren voor dat alles te gelde kan worden gemaakt. Ik geloof trouwens dat de schuld daarvoor niet eens bij Brouwers gezocht moet worden. Hij zal wel wat gemist hebben, maar erg duidelijk is het niet.

Rest een plaatje van het mirakel van Middenbeemster 2019:

  Matthijs(49…Dd1)

Zwart dreigt nota bene zelfs even mat op h5! Maar bijna alles is hier nog steeds winnend voor wit. 50. (!!) Dc6 is de beste! Na 50. … Dh5+ 51. Kg2 is het weer even afgelopen met die schaakjes, en kan wit rustig verder met  werken aan de doodklap middels een of andere ver gevorderde  vrijpion.  De enige erg foute zet is hier 50. Le2 ???? Na 50. … g4+ !!!  51. Kh4  Dd8+ 52.  Kh5 Df6!!  wint z w a r t . !!!!!! De witte koning heeft zichzelf in de nesten gewerkt.

Mirakel 1:   Gelukkig voor voor Brouwers ziet Matthijs dit niet. Dat zou voor de witspeler wel erg wreed geweest zijn. 50. …  Dxa4? Zwart heeft één pionnetje terug, maar staat nog steeds totaal hopeloos. (Maar blijft wel nog even zeuren met schaakjes.)

En dan volgt een tweede mirakel:

Matthijs(52…g4+)

 Wit kan hier gewoon op g4 slaan. 53. Lxg4 fxg4 na  54. Kxg4 heeft zwart na De6+ remise door eeuwig schaak.  Maar na 35. Kh4! niet! Wit wint!  (Kost wel veel denkwerk)  Als je het niet gelooft, zet het op een bord.

Maar wit speelt hier 53. Kg2? ‘Dankuwelalstublieft’ zegt Matthijs:  53. … De2+ en dat is eeuwig schaak! Remise!

Nu de interne:

Geen mirakel bij Bert-Gerrit. Ging gewoon, en gladjes.  Bert gaat (alweer) in de opening voor verandering. Hij speelt Weens. (Bedoeld voor een verbeterd Koningsgambiet. Populair in de 19e eeuw. De tijd van de gambieten en spectaculair offerschaak. Later heeft grootmeester Larsen (1935-2010) het nog wel gespeeld. Daarna zie je het zelden meer.)  Daar past Gerrit’s standaard-opening met d6 niet echt goed bij.  Daar rekende Bert natuurlijk op. 1. e4 e5  2. Pc3 Pf6 3. f4 d6  Veel beter is hier 3. … d5! Wat vrijwel altijd gespeeld wordt. Want na d6  ervaart wit alleen maar de voordelen van het toch eigenlijk een heel klein beetje gewaagde  3. f4.  Nu :  open torenlijn, centrum, mooie ontwikkeling. Wit staat al gauw aanmerkelijk beter. Bij zet 16 overziet zwart een stukverlies. En dan is het gauw over en uit.

Hier al eerder gesignaleerd: Wel een mirakel bij Ron tegen Paul.

Ron:   ‘Paul speelde aanvankelijk erg goed.’  

  Ron – Paul (19…Dd2)

‘Brr…Beter dan 20. Tae1 was Ld4. Maar ik ging er hier vanuit al verloren te zijn! Vervolgens maar bluf spelen.’

En met succes. Want Paul geeft na zet 25 twee keer zijn voordeel  uit handen:

 Ron – Paul (25.Kf2)

Eerst al met 25. …  c3? Beter is het evenzeer wonderbaarlijke, doch voor amateurs ondenkbare 25. …  Pf6!? wegens 26. exf6 Dxd6 (dreigt Dh2  mat) 27. Tg1 Tc5!  28. g5 Dh2+ 29. Tg2 De5!   

Ron:  ‘Na 25…, c3 ? van hem heb ik nog gekeken naar 26. Td1! (ES: goed voor remise!) maar verworpen vanwege c2. Onbegrijpelijk. 26. g5? speelde ik met gezicht van ik heb nog wat… Schaken is ook psychologie.  Maar zag al 26…, g6 waarna ik gelijk zou hebben opgegeven. Paul gaat nu echter spoken zien. Hij is bang voor g6. Maar 26…, c2 wint makkelijk, mits hij maar op g6 pakt en dan Tf8 speelt! Had ik ook niet gezien tijdens de partij.’

Ron – Paul (27.e4)

Van de eerste misser had Ron niet geprofiteerd met zijn blufzet, maar nu komt de 2e misser.

27. .. Lxe4 ??? Ik zag het gebeuren en mijn ademhaling stokte. Zat nu op zijn beurt ook Paul een potje te bluffen? 

Ron : ‘Hij offert vervolgens zelfs zijn loper, waarna ik opeens gewonnen sta. Maar ik zit dan al in tijdnood. Ik doe het niet nauwkeurig. Paul denkt nog op winst te kunnen spelen, had eeuwig schaak kunnen geven. In de slotstelling sta ik echter totaal gewonnen na 41. Le2! Maar ik zag het niet direct, zat in tijdnood, nog maar 6 minuten en vond niet dat ik winst verdiend had. Dus tevreden met remise.’

Derhalve een miraculeuze ontsnapping van de kampioen van AdH.

Bij Frank-Martin dacht ik ook even aan een mirakel. Maar dat was er niet. In een ‘Gesloten Siciliaan’ kreeg wit door twee mindere zetten van zwart wat voordeel (te voorbarige pionwinst, wat Frank hem ging inpeperen).

Frank – Martin (16.Pxe6)

Hier ziet u het elke schaker bekende probleem: welke toren? Meestal blijkt achteraf dat je de verkeerde hebt gepakt. 16. … Tfe8 ?? (4.30)  ( Tae8!  (0.60) ) 17. Df4! fxe6 18. Df7+ (Ja, had die toren nu nog maar op f8 gestaan! Vandaar dus dat beter was geweest 16. …  Tae8!) Het gaat nu snel bergafwaarts voor zwart.

  Frank – Martin (18…Kh8)

19. Tb1 ! Op weg naar b7. Nou, en dan gelooft u het ook verder wel. Bij zet 22 geeft Martin op.

Dus  gewoon een vrij reguliere overwinning van Frank, die kennelijk in vorm is. Jammer dus dat hij er vrijdag niet bij kan zijn. En nu maar hopen op voor ons gunstige mirakels tegen De Pion.

eindcorrectie moet nog plaatsvinden

Dwalen langs onbekende wegen.(2e druk)

Weinig spanning maandagavond 4 maart  op  de borden, op die paar borden.

Op drie borden werd gewandeld op onbekende wegen.

Ron en Jos hadden geen zin in een gevecht en gingen samen openingen zitten bestuderen. Proberen nieuwe, minder bekende maar fascinerende paden te ontdekken.  Waarover ze ooit  argeloze tegenstanders (in de externe liefst) het verderf in zouden kunnen lokken. Een gezellig en ongevaarlijk onderonsje dus.

Bert en Mathijs probeerden eens wat anders en kwamen heel snel van een kouwe kermis thuis.

Mathijs stapte in een Aljechin- opening. De roemruchte wereldkampioen en het tactisch genie Aljechin die kon er wat mee. Die had bedacht dat als hij met zwart een tempootje prijs gaf hij de tegenstander kon verleiden om een breed centrum op te zetten en die dat te vroeg naar voren zou laten marcheren, waardoor zwakke plekken in de witte opstelling zouden ontstaan waar hij zijn genie op zou kunnen gaan richten. Maar ja, Mathijs is nog geen Aljechin.

Ik heb een half jaartje op de Aljechin gestudeerd. Ook omdat ik wel eens wat anders wilde. Deze opening is zo weinig populair dat je inderdaad -op ons niveau- er vrijwel iedereen danig mee verrast. Door grootmeesters wordt het tegenwoordig nooit meer gespeeld. Die geloven er niet meer in. Tegen de huidige stand van theorie is de Aljechin niet meer voor 100% opgewassen. Maar op ons niveau, moet het nog best kunnen. Bezwaar is alleen dat je dan zelf wel goed moet weten  waar je mee bezig bent, want  anders raak je al gauw volledig de weg kwijt tegen die aanstormende witte pionnen in het witte centrum.  En een bezwaar is dat wit een nogal ruime keuze heeft in de manier waarop hij het kan gaan aanpakken. Zelf ben ik er dus ook maar weer vrij vlot mee opgehouden, want m’n geheugen bleek niet sterk genoeg voor al die varianten, en bovendien was ik tactisch ook bepaald geen Aljechin. Hetgeen me enkele keren in de praktijk pijnlijk duidelijk werd gemaakt. Mathijs bleek er gewoon te weinig van te weten. Frank bleek ook niet 100% deskundig, maar voor wit speelt het veel gemakkelijker. Na 10 zetten stond Mathijs eigenlijk al verloren en na 15 zetten gaf hij maar op. En toch vind ik dat hij niet de fout moet maken om de Aljechin dan maar gelijk op de mesthoop te gooien. Al verliezende leert men. Daarom hieronder enkele betere varianten ook maar even aangegeven. Misschien heeft iemand daar nog wat aan.

Frank-Mathijs






En Bert probeerde een Schots gambiet. Maar ook zonder veel theoretische achtergrond. Dus bij zet 6 verliest hij een pion (met een beetje, maar te weinig compensatie) . Hij probeert nog wat leven in brouwerij te krijgen, maar Martin is onverstoorbaar. Als dan wit bij zet 18 door een blundertje ook nog een kwaliteit verliest heeft hij er geen zin meer in.

Hieronder hun openingsfase met enkele officiëlere varianten. Voor de goede verstaander. Die heeft aan een halve zet genoeg.

Bert-Martin



Alleen Peter ging niet op verkenning op onbekend terrein. Daarvoor is Gerrit’s gebruikelijke Philidor te bekend.  Zoiets heeft ook Peter vast wel wat vaker gezien. Hij speelt dus vanavond foutloos. Er wordt veel afgeruild. Gerrit rekent erop dat hij in het eindspel wel een kans krijgt. Maar dat is niet zo.  Dit moet voor Peter een geweldige opkikker geweest zijn. Ik gun het hem.