Met een zeer belangrijke externe wedstrijd eind
van de week in het vooruitzicht werd er kalm en serieus getraind vanavond.
Belangrijke externe wedstrijd omdat er niet veel teams in onze poule zitten
waartegen we mogen hopen wat punten te kunnen binnensprokkelen. Dus dat moet vrijdag
aanstaande eigenlijk echt gebeuren!
Kalme
training dus. Echt spannend werd het voor mij alleen bij Gerrit tegen Ron.
Paul, Frank, en Bert speelden tegen hun op papier wat minder sterke tegenstanders
rustige partijen, wachtend op het moment dat de konijnen zouden langskomen. En
die kwamen langs!
Bij
onze Franse Frank was dat bij zet
15. Toen kon hij op wel erg simpele wijze een kwaliteit winnen. Jos adviseerde
me enige tijd geleden een aflevering te gaan wijden aan blunders en
blundertjes. Nou daar zou ik dit voorbeeld wel bij kunnen gebruiken. Het
valletje dat Frank zette was wel erg doorzichtig, maar het konijn stapte er
welgemoed in.
Een
gelijke stelling. Na 14. ..
Dc6-a6 dacht Herman
wellicht dat zwart geen zin had in dameruil. Dat klopt absoluut. Frank wil natuurlijk winnen en daar wil een
Dame wel eens goed bij van pas komen. Maar het is toch niet lastig om te zien
dat als die zwarte loper weggaat de witte dame ‘en prise’ staat. Dus even
kijken of die loper wat akeligs kan uitrichten. Er kan nog van alles, maar het
simpelst is het natuurlijk om die witte
Dame maar even van de d-lijn weg te halen met 15 De3. Maar wit speelt 15 Pd2?? En na 15. … Lb5 verliest dat een kwaliteit op f1.
Terwijl na 15 De3 op Lb5 die Toren gewoon even ‘de benen zou kunnen nemen’. Dus
nog steeds gelijke stelling. (Ik geloof niet dat deze benen-uitdrukking hier plastisch
erg klopt. Maar ja het is wel duidelijk, dus vooruit maar.)
Na
de kwaliteitswinst speelt Frank heel rustigjes zijn partijtje uit. Niet te
ingewikkeld maken, weinig kans op eigen foutjes dus. Gewoon op safe spelen.
Komt er vanzelf nog een pionnetje voorbij, en tenslotte nog een stuk. Na 27
zetten afgelopen. Eenvoudig, maar doeltreffend.
Bert tegen Ab vertoonde iets dergelijks. Maar daar duurde het langer en was
het subtieler. En daarbij moet worden opgemerkt dat Ab het in de opening heel
goed deed. Zijn opstelling tegen Bert’s
gebruikelijke Siciliaan is niet de gevaarlijkste, maar is zeker niet slecht. Na
13 zetten is de stand nog steeds erg gelijk. En dan krijgt Bert een aanknopingspunt:
een achtergebleven pion op de c-lijn, waar hij zijn zware stukken op kon
richten.
Volgens Prof Dr Ir Komodo was dat nog net zo erg als
hij nu 14. Tf1-c1 had gespeeld in plaats van 14. Ta1-c1. Ja, dat is wel
erg subtiel. Dit is weer een mooi voorbeeld van hoe vaak dat moeilijk is: de
goede toren kiezen. Ik zou zelf waarschijnlijk ook de verkeerde hebben gepakt. Dankzij
mijn digitale hoogleraar begrijp ik het hier inmiddels wel een beetje: na het
voor de handliggende 14. .. b5 kan (met ook een Toren op a1) met veel
meer effect 15 a4 worden gespeeld.
(Direct 14 a4 was ook een mogelijkheid)
Nu
kan Bert dus geduldig manoevrerend al zijn stukken op die achtergebleven pion
richten. Dat geduld is nodig, want wit kan
alsmaar proberen dat zielige ding nog een keertje en nog een keertje te
verdedigen. Wit heeft zelf helemaal niks leuks. Maar gek genoeg valt het toch
nog niet mee voor zwart om echt te profiteren. Vandaar dat geduldige.
Er
is dus ook hier een valletje nodig waar een konijn intrapt:
Ab
was in zijn werkzame leven chemisch technicus en zo’n beta kan best wel aardig
tellen: c3 wordt drie keer aangevallen, maar ook drie keer gedekt! ‘Zo, nu heb
ik dus even tijd om eindelijk zelf ook eens wat te ondernemen!’ 28 h4
?
Hij
overziet dat weliswaar c3 voldoende gedekt is, maar d4 niet! 28
Txd4 ! Die wordt geslagen, maar dan staat de Toren op c2 onvoldoende
gedekt. Dat is dus toch een pion! Maar gek genoeg is het dan nog steeds niet
gemakkelijk voor zwart om te profiteren. Geduld blijft een schone zaak (en
schenkt uw toeschouwer veel vermaak) . Pas op de 35e zet als wit nog
een fout maakt kan zwart er echt korte metten mee maken. Een niet heel
spectaculaire maar wel erg gave foutloze partij van Bert, en eigenlijk vind ik
dat ook Ab wel goed gespeeld heeft. Jammer dat hij vanavond een tegenstander
trof die aan een heel klein missertje genoeg had om heel geduldig gewoon te winnen.
Paul speelde tegen Peter met wit
Schots en omdat hij daar natuurlijk heel veel ervaring mee heeft, won hij al op
de 6e zet een pion. Daarna ook hier:
veel geduld. Te veel zelfs, want bij zet 9 had wit een stuk kunnen
winnen.
9. … Ld4!! Die valt
zowel het paard op e5 als de pion op b2 aan (met rampzalige gevolgen voor de
Toren). En als 10. Pe5-d3 komt,
volgt 10 … Le6xc4. En indien 10.
Lxe6 volgt Lxe5 en die fatale dreiging op b2 blijft erin zitten. Kortom!
Maar
Paul, ook zo’n chemisch technicus die goed kan tellen, zag dit toch even niet.
Of had gewoon meer zin in een lekker gaaf geduldig potje met één pionneke meer.
Peter doet verder erg zijn best, maar Paul speelt verder vanavond foutloos.
Peter steekt ten onrechte later dan nog maar een stuk in een speculatieve, maar
naar gauw blijkt, kansloze onderneming
met een niet erg gevaarlijke vrijpion. Ja en dan is het bij de 36e
zet echt wel afgelopen.
Spannend
vond ik Gerrit tegen Ron. Wegens de nogal eigenzinnige
openingsbehandeling van Gerrit (tempoverlies bij zet 3!) stond Ron na 4 zetten
al beter. En na 10 zetten al veel beter. Na een zet of 15 begon Ron aan een
aanval op de witte koningsstelling. Daar houdt hij van en is hij goed in. Meestal. Maar nu had het af en
toe beter gekund. En daarom werd het spannend. Kon Gerrit ontsnappen? Dat had
gekund. Maar het gebeurde niet. Na de winst van een klein beetje materiaal
(kwaliteit) bij zet 26 was het niet zo moeilijk meer voor zwart. Daarna schoof
Ron het voorbeeldig naar een eind.
Gerrit – Ron
Nu nog een voorbeeldje van dat voorbeeldige:
Aldus werd het een nuttige trainingsavond. Voor Ron, Bert, Paul. Als ik naar de ELO’s kijk, denk ik dat het dit keer nu eens een keer meer van onze hoogste borden moet gaan komen. Aanstaande vrijdagavond wordt het echt belangrijk. En om Jos te citeren: Onderschat ze niet!.
Niet
dat de clubgenoten hun schoeisel hadden verwijderd. Ik kon het dus niet zien,
maar wel erg vermoeden. Kromme tenen. Bij Paul tegen Matthijs, bij Frank tegen
Martin, en in veel mindere mate maar ook nog wel een heel klein beetje bij Ron
tegen Peter. Bij Bert tegen Gerrit was dat nauwelijks het geval. Nou ja,
vermoed ik dus.
Het ging in drie gevallen om witspelers die zich eigenlijk niet goed konden veroorloven niet te winnen. Maar waarbij het langer duurde dan ze lief was. Vermoed ik. Bij Frank tegen Martin kon Frank zich natuurlijk qua plaats op de ranglijst best wel veroorloven niet te winnen, maar ja, daar gaat het wel om al een sinds hun jonge jaren bestaande gezonde forse rivaliteit. Frank ging er hard tegenaan. Weer met die opening waarvan ik de naam niet mag noemen van Jos, zoals ik vorige week al meedeelde. Omdat ook Martin afzag van het al zo vaak hier geopperde recept om heel snel …. d5 te spelen ( op zet 3 of 4 al) kwam hij al gauw onder druk te staan. Bij zet 10 werd het zelfs een beetje ontmoedigend.
Maar
Frank deed hier 11. Db4 met plannen die niet helemaal klopten. En omdat Martin dat begon aan te tonen en
Frank toch ieder geval het initiatief wilde behouden, besloot hij maar een stuk
te offeren voor twee pionnen.
Ik
zag er eerst niks in, maar Frank liet zien dat er toch wel iets aardigs in zat.
Na zijn zet 15 begon ik me af te vragen hoe zwart eigenlijk uit die beklemming
zou kunnen ontsnappen. Een Houdini-act is nodig. Waar kunnen zijn stukken
eigenlijk nog naartoe? Was dat offer misschien toch correct? En hier begon het
grote tenenkrommen dat de hele verdere avond zou voortduren. Ik vermoed van
zowel de witte als de zwarte tenen.
Eerst moest Martin een way-out vinden. En dat lukt hem. En naarmate de bewegingsmogelijkheden voor zijn stukken toenamen, werd de compensatie voor het geofferde witte stuk steeds geringer. Frank verzon veel om toch leven in de brouwerij te behouden, maar Martin liet zich niet van de wijs brengen. Hij miste wel eens wat, maar bleef zijn grote materiële voordeel toch steeds vasthouden. Maar intussen begon voor beiden de klok een grote rol te spelen. Logisch want er had hiervoor heel veel denkwerk moeten plaatsvinden. En dan valt het nog steeds bestaande zwarte voordeel alsnog in duigen. Frank dreigt, en dreigt. Martin denkt bij zet 30 dat hij het beste het stuk kan terugofferen, wat echter helemaal niet nodig is, en dan staat bij zet 32 er ineens een mooie stelling op het bord met diepe combinatoire mogelijkheden. Omstanders fluisteren dat wit nu zelfs kan winnen. Maar dat lijkt maar zo. Maar als dat niet lukt dan is het voor wit beter om op die manier maar wel in toch nog steeds iets mindere stelling remise af te dwingen. Want dat kan wel, met die spannende zet 32 Txf7 !
Maar
Frank probeert wat anders, had wellicht geen tijd meer om dit allemaal uit te
rekenen,
En
speelt 32. Td7-d2, waarna nog steeds
zwart wat voordeel behoudt, maar die heeft ook geen tijd meer heeft om dat te gaan
benutten. In grote tijdnood dus maar remise. Niet alleen de spelers maar ook uw
oplettende waarnemer, ze hadden zeker grote moeite om die tenen weer recht te
krijgen.
Matthijs tegen
Paul. Deze laatste moest voor zijn
fatsoen natuurlijk wel even winnen. Maar dat wilde maar niet lukken. In een
potje Schots – waar Paul veel ervaring mee heeft met wit – probeerde hij met zwart vreemde zetten om
zijn tegenstander in de war te brengen. Zonder het gewenste resultaat. Wel
stond al gauw zijn eigen koningsstelling op de tocht.
Eindelijk
heeft Paul zijn zin gekregen Hij staat nu een pion voor. Maar dat eindspel is
allesbehalve gemakkelijk. Hij is er nog steeds niet. De tenen kunnen nog niet
recht.
Matthijs
heeft beslist compensatie voor zijn pion en door zijn actief spel wordt het er
voor Paul alsmaar niet echt beter op. Hèhè, pas na zet 35 Pe5 van wit krijgt hij weer
echt iets in handen.
Maar
toch! Matthijs vindt toch nog iets om tegen te stribbelen. En Paul doet het dan
toch nog even fout. Zet 45 … c4
is niet goed.
En
pas na een foute 48e (!) zet van wit kan Paul gaan afronden. Tjonge!
Als
die Matthijs er eens een keer echt voor gaat zitten, is hij een geduchte tegenstander. En nu maar hopen
dat hij dat vaker kan opbrengen. Wordt hij een vaste kracht voor ons eerste!
(hihi)
Ron tegen Peter
Met de
bekende London. Daar moet wit even geduld mee hebben. Het duurde een zet of
tien. Toen ging Peter onduidelijk aan de
scharrel met zijn dame. Wit krijgt dan duidelijk voordeel. Dat raakt hij de
hele avond nergens meer kwijt. Misschien toch wel een beetje kromme tenen, want
het duurde wel voor hij er iets mee kon. Peter raakt een pion kwijt. Later nog
een. Dat eindspel is voor wit te winnen, ook als het een toreneindspel is
geworden (wat toch nog wel eens problemen kan opleveren voor de speler met een
pionnetje meer.) Moeilijk is het niet, maar wat duurt het lang. Geduld is een
schone zaak …..
Dat heeft
Ron. Een hele avond lang. Dus een vlotte walk-over met de London, met een leuke
koningsaanval, waar Ron zo van houdt,
dat werd het echt niet.
Bert tegen Gerrit
Bert
speelt zijn Konings-Indisch, maar wel
met wit. ‘In de voorhand’ heet dat.
Dat is
niet agressief, en ook dat vraagt om geduld. Dat heeft Bert zeker. Hij zit er
tamelijk ontspannen bij. Lijkt mij. Zo van : ‘Het komt allemaal wel goed.’ Hij
krijgt zoetjesaan inderdaad een betere stelling. Meer ruimte. En Gerrit tobt
–als gebruikelijk- met zijn particuliere probleempje van een weinig actieve,
opgesloten dameloper.
Langzaam
bouwt wit het voordeel uit. Zwart krijgt nog één kans om de aanval een beetje
tegen te houden
Met
26 … Lc5!? Om te voorkomen dat die witte dameloper al te machtig wordt. Maar na
26. … De8? wordt zwart overlopen. 25 c4 Kh8?
26 e5! Pg8 brrr, zal moeten.
Wit verdubbelt zijn zware stukken op de
d-lijn en dan is het gauw over en sluiten.
Dat was het weer. En Martin, nog wel bedankt voor het zo snel opsturen van het pgn-bestand van je partij. Dat scheelt me veel tijd. Tot maandag.