Een
nieuw jaar in een enigszins vernieuwde omgeving. Wat hangt ons nu weer boven
het hoofd? De wijnglazen in ieder geval wel. En ik kan niet meer bij de fles cognac. Maar dat is misschien maar goed ook.
Het leek
of iedereen er weer zin in had. Bijna iedereen deed vrolijk. In ieder geval
tegen mij. Een heel prettige ervaring.
En
vredelievendheid leek troef. Restantje van de kerstdagen zeker. Ik moest op
tijd naar huis, want om 7 uur er weer uit. (Want er zou een zzp-er komen met
veel herrie-producerend gereedschap.) Maar dat lukte vanavond gemakkelijk. Om half elf was bijna alles al remise. Alleen
de partij Frank-Gerrit die daar ook op af leek te stevenen, werd om half elf
toch nog beslist, door iets mindere zetten van Gerrit en ijzersterke reactie
van Frank.
Frank: “Ik ben benieuwd naar de analyse van prof. Dr. K.
van de partij van Gerrit en mij. Ik heb
na Dd5 van zwart heel lang over Pg5 nagedacht, maar kon de juist voortzetting
niet vinden. Achteraf bleek dit winnend te zijn ivm Da2 na afruil van het witte
paard tegen de loper (volgens Stockfish althans). “
Ik heb Prof. Dr K. gevraagd wat hij van collega
Stockfish vond. Hij vond hem zeker een heel kundige collega en was het ook in
dit geval best wel met hem eens. Als Frank tenminste bedoelde niet direct na 16. …
Dd5 maar een zet later, na 17.
…. Pc4. Maar dat zal wel.
(Voor de
hieronder gebruikte analyse-tekentjes zie indien nog nodig bij ‘Schaakdiversen” Ook de cijfers tussen haakjes geven de
computerbeoordeling aan. (1.00) is beter
voor wit, met een waarde van één pion.
(-1.00) is beter voor zwart. Idem.)
Frank: “De stelling leek gelijk maar volgens mij
stond ik vrij lange tijd toch een fractie beter.’’
Reacties
van Prof. Dr K. :
“ Zit wat in! Maar inderdaad, een fractie slechts. Pas
door de minder goede zwarte zetten 21 en 23
gaat er winst voor wit in zitten. Maar dan gaat het ook hard.”
“ Wil je mijnheer Frank laten weten dat ik de wijze
waarop hij het dan afmaakt zeker ook behoorlijk deskundig vind . En leerzaam.
Hoe vreselijk sterk is zo’n fianchetto-loper zonder veel hindernis op zijn
diagonaal, en met steun van centrumpionnen? ”
Ab tegen Matthijs was een vrij degelijke partij.
Ab gaf een pion weg bij zet 13, zonder compensatie.
13. c3?? (0-0 !?) Pxc3 Ongelukkigerwijze kan wit zich niet redden
met Lxf5 omdat ook zijn dame staat
aangevallen. Dus verliest hij die c-pion gewoon. 14. Lxc3Lxd3 ‘Une petite combination’
heet dat in goed Nederlands.
Matthijs
ruilde daarna lekker veel af, en leek erop uit dat varkentje wel te gaan wassen
in het eindspel. Maar dat viel een beetje tegen. Hij gaf op zijn beurt tegen de
Max Verstappen van ons schaakcircuit een pion weg. Die probeerde namelijk nog
wat overmoedige inhaalmanoeuvres bij de koningstribunes, die tot niets hadden
moeten leiden, maar het wel deden. Namelijk tot nodeloos verlies van ook een
zwarte pion. En toen was het wel remise.
Martin
tegen Ron en Paul tegen Bert lieten
even zien dat die kampioenen van ons er niet op hoeven te rekenen dat ze het
komend jaar hun bekers moeiteloos zullen
kunnen winnen. Belangrijk, want zo blijft het ook nog een beetje leuk voor de
kampioenen.
Zijn 5.
…. f5!? kan dus niet weerlegd worden. Mijn 6. e5 is niet de beste. Had toch d3
moeten spelen (e x f5 levert niet echt veel op, al is dat volgens computer
beter).
Daarna
werd ik langzaam weggespeeld. Kreeg geen enkele kans op initiatief en moest
alle zeilen bijzetten om remise te halen.
Komodo vindt dat er niets aan de hand is tot
zet 13.
Of
heeft hij toch ergens winst gemist? Gelijk Pd4 i.p.v. b5?
Paul tegen Bert’s Siciliaan ging lang gelijk op. Paul eigen (ontheoretische)
creatie (8. h3) leverde wit geen voordeel op. Bert was nog niet tevreden met
gelijk spel en nam wat risico. Hij rocheerde niet en speelde het wat drieste
14. …… h5 .
14. … h5 ? Dat had hem later lelijk kunnen opbreken. Voorlopig niet echter. Na 15. Pa2 ? niet.
Bert lijkt daarna op weg om een belangrijke centrumpion te gaan winnen, maar dat blijkt gezichtsbedrog. Paul verdedigt inventief, en ik (nota bene) zag ter plekke een combinatie schemeren, die kennelijk Bert geheel over het hoofd zag. Paul had hier ergens een stuk kunnen winnen. Toen hij dat verzuimde was het remise. Ik denk dat Paul wel een beetje ontevreden over zichzelf zal zijn, want de hoeveelste keer is het nu dat hij recentelijk na een avond sterk spel toch de verdiende winst laat liggen?
Voor de onpartijdige toeschouwer echter wel een feestelijk begin van een nieuw kalenderjaar.
Ik beloofde plechtig iets met het eindspel te gaan doen van Matthijs tegen Gerrit. Ik noem dit afl. 2. Voor afl. 1 zie ‘Gerrits Eindspel ‘ bij Schaakdiversen..
Ik oreerde ter plekke
dat dat ‘natuurlijk gewonnen’ was voor Gerrit, nadat hij remise had
aangeboden. En dat ik er iets
leerzaams mee zou gaan doen op de site,
voor de enkele minder geïnformeerden onder ons. Dat gaat nu gebeuren. (Alweer een endspel van Gerrit. Maar dat is
geen toeval, want die stuurt er vaak op aan.)
Hoe de beide heren tot deze stelling kwamen was ook al
interessant. Wit had remise, maar verknoeide dat en had dus moeten verliezen.
Maar dat gebeuren bewaar ik nog even voor een volgende aflevering.
Eerst de eindstelling van Matthijs-Gerrit, dd 16 december 2019. Zwart moet een stelling bereiken waarin de
witte koning naar het promotieveld wordt gedwongen. Dat is Gerrit gelukt. Maar
hoe nu verder? Ik wist het nog wel. Kijk, nu heeft zwart even de tijd om
zijn Koning een zetje dichterbij het
krijgstoneel te halen. En dat grapje moet je net zo lang herhalen tot de zwarte
koning bij pion f7 is gearriveerd. Dan gaat die pion verloren en dan weten we
wel hoe het verder moet.
Bijvoorbeeld zo:
Matthijs – Gerrit Diag2
Enz.
Het
lijkt ingewikkeld maar het is een
systeempje en daar ben je gauw genoeg achter.
Eenvoudig
toch?
Maar
bij het bedenken over hoe het ook alweer precies zat, blijkt -als altijd- ook
dit weer iets ingewikkelder dan ik dacht.
In
een van mijn eindspelboekjes ( Ludek
Pachman: Endspielpraxis im Schach) trof ik een verontrustend voorbeeld aan:
Tot
mijn verbijstering herkent mijn Prof Dr
Ir Komodo de situatie niet. Die blijft volhouden: wit gaat winnen. En Houdini ziet
het ook niet. Fritz14 ziet het wel veel eerder, maar evengoed toch te laat.
Mijn
boekje van grootmeester Pachman is van 1977. Pachman werd nog niet gehinderd
door al dat digitaal tuig. De Fritzen, Houdini’s, Komodo’s bestonden toen nog
niet. Die grootmeesters
van toen moesten het allemaal zelf bedenken!
Pachman schrijft: Echter bij een ‘loperpion’ of bij een ‘randpion’ ( ook dat nog!!) op de voorlaatste rij kan de dame meestal niet winnen, wegens pat.
Maar
hij geeft wel uitzonderingen aan voor deze uitzondering.
Tot
mijn vreugde schrijft hij:
‘Es ist auch klar, dass die Dame gegen einen weit vorgerückten Rand- oder Läuferbauern gewinnt, falls die schwächere Partei neben ihm auch noch einen (oder mehrere) weiteren Bauern hatt.”
Hoera.
Bij mijn ge-oreer op de clubavond twijfelde ik een moment of die andere
vrijpionnen van Matthijs mijn ideeën niet zouden ontkrachten. Ik dacht toen dat
dat wel mee zou vallen. En ja, grootmeester P. stelt dat die andere vrijpionnen
in tegendeel juist bewerkstelligen dat de Dame altijd wint. Ook tegen loper en
randpion, want die extra pionnen maken een patstelling voor wit onmogelijk!
Dus
inderdaad
Gerrit
staat gewonnen! Opluchting. Dat bespaart mij een afgang.
Pachman
geeft nog wat details:
Het pat-verhaal gaat uiteraard alleen op als de vrijpionnenkoning in de buurt staat en zijn vrijpion kan dekken.
Als de ver opgerukte vrijpion nog maar op de 6e rij staat of nog verder van het promotieveld wint de Dame altijd!!
En
hij geeft nog een enkele uitzondering. Maar dat is zo toevallig, dat komt u
toch niet tegen.
Als
u weet wat hierboven staat stijgt uw Elo al met 100 punten.
Hierna ging ik even de zetten zoeken voor een demonstratie van winst van
Dame tegen ver opgerukte vrijpion, op de loperlijn, als er meer pionnen zijn.
(Wat maakt dat het pat-ongeluk er niet meer inzit.) Even aan u laten zien dat
Gerrit gewoon gewonnen stond.
Het duurde wel even. Het wilde niet erg snel lukken. Na een uur geprobeer besloot ik het boekje van Pachman nog een keer open te doen, en ook het desbetreffende eindspeldeeltje van Euwe en ééntje van Keres. Hoe moet het dan , winnen in de stelling van Gerrit? Het moet dus kunnen. Wat overzag ik toch steeds?
Tot mijn verbazing bleek de stelling van Gerrit precies de uitzondering te
zijn (een extra pion op … h4 !! En
nergens anders! ) op de uitzondering (meer pionnen) op de uitzondering
(vrijpion op de loperlijn) op de regel (dame wint tegen vrijpion op 7e rij)
Ik trof de volgende stelling aan. Ook al bij Pachman, maar ik had niet goed
genoeg gekeken! En ook bij Keres, en Euwe.
Hoe is het mogelijk. Is
het echt omdat die extra pion op a5 staat?
Ik probeer het nog eens
met extra pionnen op a6 en b6. Totaal geen probleem. Wit wint!
Conclusie:
Met grote tegenzin moet ik toegeven: Gerrit had alweer gelijk! Net als de vorige keer. Ik denk dat hij de regel niet kende, en niet de uitzondering, en niet de uitzondering op de uitzondering, en niet de uitzondering op de uitzondering op de uitzondering. Gewoon intuïtie. Leverde wel veel leerzaams op. Hoewel ik vrees dat Gerrit door dit voorval nu nog minder naar de theorieboekjes gaat grijpen.
Volgende keer over hoe eigenlijk die eindstelling op het bord kon
verschijnen. Ook leerzaam. Beloofd!