Toen ik 11 februari binnenstapte was ik verbaasd. Het Beemster
Eetcafé zat goed vol. Nieuwe leden?
Nee, een wedstrijd van ons viertal.
Dat eerst maar:
Aris de Heer-
Degoschalm/Revanche
Peters stelling (bord
2, wit) kon ik al gauw niet meer met droge ogen aanschouwen. Hij speelde de
opening niet slecht, maar trok iets te voortvarend van leer. En vergat toen op
al zijn stukken te blijven letten.Ik fotografeerde de stelling waarin hij een
stuk achterstaat, en nu nog meer materiaal gaat verliezen.
Dus daar was voor Peter al vroeg in avond de lol vanaf. Niet erg, want de rest van de avond keuvelden beide bejaarde heren gezellig vol. Over de hedendaagse problematiek van de moderne gehoorapparatuur en zo.
Ab moest het
opnemen tegen een mijnheer wiens uiterlijke verschijning mij zeer boeide. Daar
wilde ik een portret van maken: fascinerende kop!
Later bleek die mijnheer een door de sporen van de tijd enigszins veranderde, veel interessanter geworden dus, oud-collega van me te zijn. Dat ik hem niet herkende, vergaf ik mezelf, want hij werkte destijds maar kort op onze school, en het was wel 45 jaar geleden. Toen ik hoorde dat hij Erik Piet heet, realisereerde ik me ineens dat ik later ook nog eens tegen hem schaakte. En dat dat een heel gedenkwaardige avond werd, die 10e januari 2011. Even een stukje roemrijke Aris de Heer- historie : We speelden toen ook tegen Degoschalm. Ook toen al hadden we moeite een heel team bij elkaar te krijgen. We begonnen dus met twee reglementaire nullen. Ons team bestond uit slechts 6 (zes) personen: Bert, Paul, Gerrit, Martin, Eddy en Gerard (Maat). Gerard verloor, Gerrit speelde remise en tot ieders verbazing: alle anderen wonnen! Dus hoewel we ons al hadden verzoend met de gedachte dat dit natuurlijk niet goed zou kunnen gaan, gingen we toch met de volle buit naar huis! 4,5-3,5. Ik herinner me nog onze gezellige opwinding in de auto op de terugreis.
Ab redde het niet tegen Erik Piet (wit). De laatste gaf een lesje openingsbehandeling: centrum bezetten, alle stukken ontwikkelen, rocheren. Keurig. Piet stond na 11 zetten er zo degelijk bij dat hij zich zelfs een onhandigheid met pionverlies tot gevolg gewoon kon veroorloven. Nog steeds een goede stelling. Die pion wint wit bij zet 19 terug en zwart blijft tot machteloosheid gedoemd. (Alweer zo’n opgesloten loper op c8!) Het afwachten is tenslotte voorbij rond zet 23:
De dame op b6 valt de toren op d8 aan, en ook de pion op b7. Goede raad is duur.
23. …. Td7 ? 24. Na Td6! dreigt wit zijn torens te verdubbelen op de d-lijn. En 24. … Td7xd6 25. exd6 is niks. De witte stukken zijn volop in aktie en de zwarte stukken staan er te passief bij om die vrijpion op d6 voldoende weerwerk te bieden.
23. …. Lxd7 is dan nog maar het beste, maar dan kan
gewoon 24. Lxb7 Tab8 25. Td6 enz.
Maar Ab denkt niet lang na (daar is hij niet zo goed in) en speelt 23. … De7?? en geeft na 24. Txd8 op. Terecht. Zo’n fout vergeven we hem best wel. Erik Piet was gewoon beter. Ab stond zowiezo toch al moeilijk. Zoals Tarrasch al zei: als goede zetten ontbreken komen de slechte vanzelf. Maar waarom zag ik op z’n klok dat hij nog geen half uurtje gebruikt had voor die 23 zetten? Hij bleef daarna nog lang op de club rondkijken. Dus hij speelde niet snel om vroeg naar huis te kunnen, omdat hij het bij ons niet gezellig meer vond.
Matthijs (zwart)speelde een interessante partij tegen Frans Kool. Het gaat lang ongeveer gelijk op. Bij zet 8 staat hij duidelijk beter, maar geeft dan onnodig zijn loperpaar prijs. Dan staat wit een tikje beter. Dan wordt wit bij zet 14 wat te agressief en staat Matthijs weer een tikkie beter. En dat blijft maar zo heen en weer laveren. Kleine verschillen, onnauwkeurigheidjes wederzijds, maar nergens grote fouten. Zacht briesje, tot zet 24. Dan steekt de wind op.
Hier kan zwart het beste 24. … Dc5 spelen (om pion c7 te dekken!) Zijn pionnen op de damevleugel staan er wat zwakjes bij, maar zo redden ze het nog wel even. Maar Matthijs speelt 24. …. Tb8? en na 29. Dxc7! wordt die situatie daar op die zevende rij toch zorgelijk. 25. … Te8 26. Txe8 Pxe8 27. Dxf7
Wat is hier aan de hand. Klopt mijn stelling niet? Wit staat totaal gewonnen. Twee pionnen meer en aanval op paard e8. 27. … Dxa2 Bijna alles is nu vrijwel direct winnend voor wit. Slaan van het paard op e8, of Df5+, en ook het gespeelde 28. f5. Maar de heren besluiten tot remise. Ik weet niet of er iets is misgegaan met de notatie, of dat er iets was met de klok. Ik heb wel het idee dat Matthijs hier een beetje het geluk aan zijn zijde heeft.
Herman (wit)speelde een zeer degelijke pot tegen Renate Spruit.
Hij speelde de hele avond zeer geconcentreerd. Maar ook zijn
tegenstandster was een toonbeeld van concentratie. Volgens mij liet die geen moment haar bord
alleen, om wat rond te kijken. Kijkt er nog wel eens een schaker wat verstoord
op als uw wepmeester weer eens rond zijn/haar schaakbord dreutelt, of een foto
van het bord maakt (zonder flits), deze dame keek niet op of om, zag niets dan
alleen haar stukken!
Ik verliet het strijdtoneel om half elf. Alleen Herman was
nog bezig. Een stelling waarvan ik dacht: ik ben blij dat ik niet meer achter
zo’n bordjevol hoef te zitten, want dat is toch best behoorlijk ingewikkeld.
Nog zo veel stukken! En alles kan zo in duigen vallen als je even een verkeerd
plannetje kiest, een verkeerd pionzetje doet. En plannen maken is lastig! Wat
is het uitgangspunt? Ik vrees dat Herman dat zo laat op de avond niet gaat
redden. Vast nog wat te ingewikkeld voor hem. Voor mij ook trouwens.
Ik heb een computer nodig om vast te stellen dat wit hier heel erg goed staat als hij het het aldus aanpakt: 22. dxe5! Dxe5 23. f4! De6 (of d6) 24. e5! Dc6 25. Pd4!
Weliswaar is het nog steeds niet eenvoudig om de aanknopingspunten voor een goed krijgsplan te vinden, maar duidelijk is wel dat wit meer terrein beheerst, een lastige vrijpion op e5 heeft, misschien t.z.t. een huurmoordenaar op g2, een leuk paard op d4.
Maar Herman doet het anders, niet zo goed, maar ook niet
slecht. En krijgt na 24. … De6?
bij zet 25 een heel mooie kans:
25. dxe5? Kijk, daar had ik het over, net het verkeerde pionzetje. Niet slecht, maar het wint niks. Omdat zwart op e4 ook een pion pakt. Als wit nu eerst even met een tempowinst op d5 had gepakt (zwarts dame staat in) en daarna op e5 (fxe5) wint hij gewoon een pion, maar bovendien: ineens is die huurmoordenaar op g2 een verschrikkelijk gevaar voor zwart aan het worden.
Neemt niet weg dat ook nu wit beter staat. Als de twee
kemphanen (nu ja, in dit geval kempkip + kemphaan) remise overeen komen, staat
wit nog steeds heel goed. Maar ja, het was waarschijnlijk al heel laat en de
andere drie Degoschalmers wilden waarschijnlijk wel eens naar huis.
Maar wel duidelijk, één van Herman’s beste partijen dit seizoen. Als het niet zo laat was geweest had eervol verlies met 1,5-2,5 erin gezeten. Nu werd het 1-3. Nu ja, in ieder geval een leerzame avond.
1 . Ab Hauer – . Erik Piet 1499 0-1 2 . Peter van Putten 1120 – .George Tadrous 1352 0-1 3 . Matthijs Groot – . Frans Kool 1079 ½-½ 4 . Herman Zwaneveld – . Renate Spruit ½-½ 1120 1310
Dan onze interne.
Ronde 18.
Bert tegen Ron werd een grootmeesterremise. Die
wilden waarschijnlijk hun krachten sparen voor vrijdag as. Bert probeerde eens
een ‘gesloten’ Siciliaan. Niet erg agressief. Ron vond het best. Probeerde nog
even iets (5…. d5-d4) , maar toen dat
niet veel uithaalde besloten de heren al bij zet 8 tot een remise. De rest van
de avond zat Ron in zijn bekende sneltreinvaart openingsvarianten met Bert door
te nemen. Die ik op een gegeven moment hoorde verzuchten : Ron, dit gaat me echt
allemaal veel te vlug!!
Gerrit tegen Paul was best boeiend. Paul verkoos
iets draakachtigs. Omdat Gerrit natuurlijk daartegen geen ingewikkelde
agressieve varianten tot zijn beschikking had (bijv. het bekende f3, lange rochade, g4, h4) had zwart al gauw
gelijk spel. Maar een blunder van hem bij zet 8. had hem al vroeg de das kunnen
omdoen. Maar Gerrit kon die das even niet vinden. Beide heren zagen hem na
afloop van de partij wel hangen!
8. … Lb7 ?? Na 9. Db3! kan zwart het wel schudden. Aanval op f7 en aanval op b7. Na het gespeelde 9. Le3 blijft zwart er heel redelijk voor staan, en hij wil natuurlijk winnen. Maar dat is nog niet zo simpel.
De heren meenden achteraf dat wit ook in de volgende
stelling een mooie kans liet liggen.
21. Ld6 !!Gerrit had er wel naar gekeken, maar was bang voor Dxb2.Later speet hem dat.Maar dat is niet terecht. Er is wel een dubbele aanval op c5 en f8, maar inderdaad na 21. .. Dxb2 schijnt zwart voldoende compensatie te hebben voor het verlies van een kwaliteit tegen een pion. (Bijv. 21. Ld6 Dxb2 22. Lxc5 Dxc2 23. Lxf8 Lxf8) Maar ja, zie dat maar eens! Is een beetje achter ons aller horizon, vrees ik. Na het gespeelde , betere, 21. Tb1! schuift Paul geduldig zijn intussen toch nog wat betere stelling richting de winst. Het is een lust voor het oog (van de toeschouwer, niet van Gerrit) om te zien hoe intussen zijn loperpaar moordend sterk wordt, de lichte zwarte stukken ideaal samenwerken, het gebrek aan ruimte en het gebrek aan samenwerking tussen zijn stukken, wit opbreekt.
De witte dame wordt aangevallen. Maar waar moet ze naartoe? 27. Dc5? Ld4! met damewinst
27. Dc7 is de beste, maar al lang niet voldoende meer. 27. … Dxc7 28. Lxc7 Lxe1
en 27. Lc6? (gespeeld) 27. …. Dxc628. b5 is vernuftig, maar helpt ook niet meer. Het geraffineerdste is nu 28. … Dc5+ 29. Lf2 Ld4!! en wit heeft geen tijd om de loper op a6 te winnen. Maar ook Paul’s eenvoudige 28. …. Pxa5 is meer dan voldoende voor de winst.
Met enige welwillende medewerking van Gerrit lukte het Paul
weer eens om een gaaf partijtje te spelen. (Afgezien van die vreselijke 8e
zet. Er moet nu eenmaal iets te mopperen overblijven.)
Martin tegen Jos.
Dat werd natuurlijk weer circus. Jos zoekt als altijd de
griezeligste taferelen op, om als zijn tegenstander eronder is bezweken, of
dreigt eronder te bezwijken, met remise tevreden te zijn. Gaat hem niet om het
resultaat, maar om de taferelen.
Bij zet 6. weet Martin het niet meer zo goed en raakt hij
het witte voordeel wel kwijt. Bij zet 9. loopt hij al een klein nadeel op. Bij
zet 13. wordt dat al een duidelijker minnetje.
Komt dat zien, komt dat zien, wat voor eigenaardige
opstelling onze opperstalneester nu weer in de arena heeft neergezet:
Zwart (Jos) mag niet meer rocheren, zwart heeft een onontwikkelde damevleugel, (en hoe ga je daar iets aan doen?) Je zou zeggen dat wit wel wat compensatie heeft voor die pion achterstand. Maar nee, zegt Komodo. Zwart staat wat beter. Na 15. … d6. Zwart speelt 15. … Te3. Ook nog wel leuk. Zwart biedt remise aan. Ik kan me voorstellen dat Martin het wel best vond. Die had er natuurlijk geen zin meer in z’n hersens af te tobben met het zoeken naar weerleggingen voor nog meer afwijkingen van de normale schaakwetten.
Ook een kort potje dus. Maar hier bepaald geen ‘grootmeester-remise’. Gewoon circus.
Door het nieuwe fraaiere en voor mij eenvoudiger ‘levende’ diagram is er een probleem ontstaan. Alle oudere diagrammen werken niet meer. Ik zoek nog naar een hanteerbare oplossing, maar denk dat er niets anders opzit dan heel veel oudere berichten te gaan opruimen en van een aantal belangrijkere de codes van de partijen opnieuw in een schaakprogramma te gaan invoeren. Al met al heel veel werk. Ik zal nog even overleggen wat belangrijk is om te bewaren. En met Martin nog zoeken naar een betere oplossing. Maar ik vrees met grote vreze. Voorlopig functioneren dus alleen de laatste berichten toonbaar.
Even terzijde: Ik las gisteren in de krant dat mijn voorspelling in ‘Het drama Kramnik” nu al is uitgekomen. Kramnik stopt met professioneel schaak en gaat zich toeleggen op schaakwerk voor kinderen en onderwijs. En nu maar hopen dat Jorden van Foreest mijn voorspelling wel gaat logenstraffen.
Ter zake: 28 januari was het de avond van mooie stukoffers. Die toch niet brachten wat we ervan verwachtten.
Jos speelde weer eens een hoogst interessante opening met zwart. Daar zat Paul wat onwennig naar te kijken. Wat hij ertegen te berde bracht was niet helemaal toereikend. Rond zet 10 staat zwart wat beter. Rond zet 20 is dat uitgegroeid tot heel duidelijk beter. Dan offert zwart een stuk. Dat was niet nodig, want ook op rustiger wijze leek winst in aantocht. Het offer en het fraaie vervolg toonden absoluut kenmerken van genialiteit! (zie diagram en analyse bij Highlights) Maar vijf zetten later was duidelijk geworden dat de route ongelofelijk mooi was, maar de eindbestemming toch niet goed haalbaar. Mede door kleine onnauwkeurigheden bij zet 22. Ta3 (Pxc2!?) en zet 30. (Denk ik, want die zet kon ik niet met zekerheid reconstrueren. Ik vind mezelf al heel knap dat ik het tot hier gered heb met twee vaak onleesbare handschriften!) Zo ontstond er toch een remisestelling. Het was een feestje dat als een nachtkaars uitging. Ik denk dat Paul heel tevreden naar huis ging omdat hij al het denkgeweld had overleefd.
Bert bracht een echt loperoffer,
reeds bij zet 13, in een daartoe zeer
uitnodigende situatie. Gerrit had, o.a. middels twee verloren tempi, hem daartoe hartelijk aangemoedigd. Het was
een mooi offer, vooral omdat met geen mogelijkheid vooraf te berekenen was of
het wel correct was. ! (zie hun volledige partij met wat analyse bij Highlights) Mijn geniale leermeester prof dr K legde me thuis
geduldig uit dat het wel correct was, maar niet zo correct als door ons
gehoopt. Het had toch hoogstens tot remise kunnen leiden. Wat de heren achteraf
zelf ook hadden vastgesteld. Maar doordat Gerrit de reddende zetten miste in
een behoorlijk gecompliceerde situatie, won Bert toch. Niet leuk voor Gerrit,
maar wel een passende onderscheiding
voor Bert, voor de moed waarmee hij het slagveld opzocht.
Bij
Herman en Peter stond de partij ook in het teken van het offer. Eerst in het
ontbreken ervan. Want beide spelers hebben een reputatie op te houden als het
gaat om het nodeloos opofferen van een stuk, vooral wat later op de avond, als
het tijd wordt voor het senior moment. Het leek er lang op dat ze dat nu maar
eens niet gingen doen. In een partij die er behoorlijk logisch uitzag, verkreeg Herman al snel met zwart een licht
voordeel. Het had een groot voordeel kunnen worden. Maar gelukkig deden beide
spelers hun reputatie toch eer aan bij zet 21. (zie diagram en analyse bij Highlights) Peter
gaf toch een stuk weg. Althans dat was zijn bedoeling. Maar Herman koos een
afwikkeling die de zoete tractatie aan
zijn neus voorbij liet gaan. Eigenlijk gaf die dus virtueel nu ook een stuk
weg. Maar hij hield nog steeds een licht
voordeel. Met degelijk spel groeit dat toch weer aan tot een bijna beslissend
voordeel rond zet 38. Maar dan kiest hij een verkeerd plan. Waartoe behoort een
pionoffer. Wat helaas tot niets leidt! (zie diagram en analyse bij Highlights).
Hoewel Peter weinig vertrouwen heeft in zijn eigen eindspelkunde, wint hij toch
netjes dit eindspel met 2 pionnen meer. Ik denk niet dat Herman erg tevreden
naar huis ging. Hij speelde heel lang heel goed en had eigenlijk moeten winnen vanavond.
Alleen
bij Ab tegen Ron werd niet geofferd. Ab speelde –beetje tegen zijn gewoonte –
een heel behoorlijke opening. Het duurde lang voor Ron er een heel klein beetje
voordeel tegen kon bereiken. Hij deed niet moeilijk, ruilde de dames bij zet 6,
en rekende erop dat zijn tijd nog wel komen zou. Hij won inderdaad een pion bij
zet 18. Maar daarmee werd het nog steeds niet simpel. Pas bij zijn sterke zet
29. werd het Ab te machtig. (zie diagram en analyse bij Highlights) Met een betere zet had hij misschien ook wel
verloren, maar dan was het nog een lange zitting geworden. Maar hij
onderschatte de kracht van zet 29, en toen had Ron niet veel tijd meer nodig om
de buit binnen te halen. Toch was Ab was
best tevreden : “Ik ben in ieder geval niet opgerold!”
Highlights
Genialiteit
bij Paul-Jos
20. … Pxc3 !?
Paul
zal gedacht hebben:“???Nou dat wil ik wel eens zien!” 21. Dxc3 Pxd4 !?
22. Le3! (22. Dxd4?? Lc5! ) Het zijn eigenlijk 2 paardoffers. Gebaseerd op de mogelijkheid om dan Lc5 te spelen. Het knappe vind ik, afgezien van de diepte van de combinatie, dat je stukken moet wegdenken om te kunnen zien dat Lc5 dan gedekt is door de dame en dat de d4-pion weg is, waardoor er een penning mogelijk is. En daar schreef ik al eens over. Dat vind ik het moeilijkst van het schaakdenken. Niet waar een stuk naartoe gaat, maar dat het dan weg is van de oorspronkelijk plek.
Echter, als wit het tweede paardoffer niet aanneemt,
heb je slechts 2 pionnen voor het eerste paard. En Paul is natuurlijk niet
achterlijk. Die ziet wat Komodo ziet: het tweede paard niet nemen en het grote
voordeel van zwart is dan verdampt tot een klein voordeeltje. Dat zal ook wel
meegespeeld hebben in het denken van de zwartspeler. ‘Als het toch niet goed
uitpakt, zal ik vast nog wel remise hebben.’
Volgens
Komodo handhaaft zwart toch ondanks een kleine materiële achterstand wat
voordeel. Daartoe moet hij nu gewoon spelen
22. …. Pxc2
Bij voorbeeld: 22…Pxc2 23.Dxc2 Lxg5 24.fxg5 Dxe5 25.Lf4 Dc5+ met 3 pionnen voor zijn stuk
Maar Jos blijft – ten onrechte- jagen op
groter wild.
22…Ta3 ‘Nu moet je echt even ophouden’, denkt Paul. Ik ga echt niet alles geloven!” 23.Dxd4!
Txe3! Mooi allemaal. 24.Kh2! (24.Dxe3?? Lc5! Daar issie weer! Leuk!!)
24…Dc6 En nu schijnt zwart toch voldoende compensatie te hebben om de stelling met slechts 2 pionnen tegen een stuk als remise te laten taxeren. En dat wordt het 5 zetten later dan ook. Wat een schitterend partijtje! Vooral van de kant van Jos, maar vlak het aandeel van Paul ook niet uit!
Peter-Herman
Het
paardoffer dat niet wordt geaccepteerd:
20
…. Da3!! [tja,
dan staan er 2 witte stukken in. Het beste is nu 21. Tb3 maar na Pxb3 22.cxb3 Dc5 staat zwart op winst! ( – 3.25
Een kwaliteit voor, en die pion op b6 gaat er ook aan. Dus –+ )
21.Db1? en nu vergeet Herman het paard te slaan, middels 21. … Dxc3 en speelt Pxe2+?? waarna het aangevallen paard ijlings de benen kan nemen 22.Pxe2! Jammer, maar helaas.
Een verkeerd pionoffer:
Stelling na 38.g4
f4? [38…Txb6
waarom niet? -+
(-2.05, voor zwart dus) ] 39.Tb1
39.Tb1
e4?? Een niet
functionerend pionoffer. Hier pas verspeelt zwart de winst
echt. [ beter 39…g5! 40.Tb5 Ta8!
41.Txc5 Txb6 ] 40.fxe4 Tf7 41.Tb5!
f3? [41…f5!?] 42.Txc5 f2en die vrijpion gaat zonder dekking gewoon verloren.
43.
Tf1 Txb6 en na een later Kg2 is f2 ondekbaar.
Resteert voor zwart een eindspel met 2 pionnen minder.
Ab-Ron
De
uiteindelijke winst:
30. g4?? c2 31.
Tc1 Ta2
32. Ke2 La3!
en die vrijpion kan nu alleen met een kwaliteitsoffer nog worden
tegengehouden. En dan wint Ron
natuurlijk.
Ik heb de symbooltjes die een schaakprogramma produceert nog maar eens voor u op een rijtje gezet. U kunt ze gebruiken bij de nu volgende analyse. Er is vast wel iemand die daar baat bij heeft. Zie elders op de site bij “Analyse-symbooltjes”
Om beweging in het diagram te krijgen klik op de pijltjes die eronder staan of op de tekst van de zet die u getoond wilt zien.