Categorie archieven: Schaak diversen

Viktor de Verschrikkelijke

Tip:    u kunt foto's en diagrammen vergroten door ze aan te raken. Bij tablets verandert dan de kleur. Dan gelijk loslaten. Let op, dit is niet het vergroten van het hele scherm. Daardoor wordt de foto onscherp. Bij laptops is wellicht aantikken van de foto voldoende. (Let op dat u daarna niet op een kruisje klikt, want dan kunt u helemaal opnieuw beginnen, maar op een of ander pijltje naar links.)

 

In Dortmund was er bij het Sparkassen-toernooi   – als bij alle grote toernooien-  ook een boekenstal. Nu ik net weer wegens ruimtegebrek een stuk of veertig schaakboeken heb weggedaan en omdat ik tegenwoordig dweep met de op het scherm naspeelbare schaak-e-books van Everymanchess probeer ik mijn hebberigheid in bedwang te houden. Dat valt niet mee.

 IMG_6949bWEB

FOTO 6949bWEB

Maar ja, de geest is gewillig, maar het vlees is zwak. Ik bezweek voor een boekje dat ik in Nederland nog nooit gezien had:     Martin Breutigam    "Todeskusse am Brett,  140 Ratsel und Geschichten der Schachgenies von heute".  Uitgave "Verlag Die Werkstatt",  2. Auflage, 2013

Ik bedacht een goede smoes: "Misschien heb ik er iets aan voor de website?"

Er stond ook een stelling in van Viktor Kortsnoi. Daar was ik ooit een fan van. Net als van Talj, Bronstein, Fischer, Donner, Larsen,  en meer van dat soort spannende jongens uit de tijd toen ik nog jong en vitaal was.

Viktor de Verschrikkelijke. Hij begon als Rus. Hij werd geboren in 1931. Leerde schaken toen hij 6 werd. Werd grootmeester in 1956 en voor het eerst kampioen van Rusland in 1960. Kampioen van Rusland worden was toen bijna nog moeilijker dan wereldkampioen worden. Er was daar een enorme concurrentie. (Een honderdtal supergrootmeesters verdienden de kost met schaken. Het was ook een manier om af en toe even in het vrije westen te mogen rondkijken. Weliswaar  altijd met een bewaker van de KGB achter je, maar toch.) En iedere keer trokken ze daar weer een nieuw blik met grootmeesters open. De communisten deden er alles aan om de Sovjet-hegemonie op schaakgebied te handhaven. Kapitalen investeerden ze erin.

Kortsnoi zou het kunststukje -kampioen van Rusland worden-  nog enkele keren herhalen. In 1970 voor de vierde keer! Hij won heel veel grote toernooien. O.a. twee keer ons Hoogoventoernooi, waaraan hij ontelbare malen deelnam. Hij was ettelijke keren heel ver in de strijd om het wereldkampioenschap. Maar iedere keer werd hij het net niet: Hij werd wel gekwalificeerd als  "De sterkste net-niet-wereldkampioen ooit."

1974 Karpov- Kortsnoi  12,5 – 11,5       1978  Karpov – Kortsnoi  6-5          1981  Karpov – Kortsnoi  11-7     1983  Kasparov – Kortsnoi  7- 4

Er was wel vaak veel tumult rond Kortsnoi. Bij de matches om het WK wilde Kortsnoi dat de wedstrijdleiding zou verbieden dat Karpov bekertjes vruchtenyoghurt kreeg uitgereikt, want de kleur van de yoghurt zou een geheime boodschap kunnen betekenen. En ik herinner me iets van iemand in het publiek die zou zijn ingehuurd om Kortsnoi (of Karpov?) te hypnotiseren.  Hij kon ook vreselijke dingen zeggen. Toen hij een keer van Susan Polgar had verloren,  was onze zuurpruim  heel complimenteus:  "Dit is de eerste en de laatste partij die jij ooit van me won!"  En tegen een andere tegenstander nadat hij verloren had:  "Wat een verschrikkelijke slechte stijl hebt u. Volkomen waardeloos!"

Maar het meeste opzien baarde zijn vlucht naar het vrije westen in1976. Na hier het IBM-toernooi te hebben gewonnen, dook hij onder in Nederland en vroeg  asiel aan. Later vertelde hij dat dat niet zozeer om politieke redenen was, maar omdat hij zich in zijn schaakcarrière belemmerd achtte. Met die asielaanvrage ging het hier echter zo lekker niet. Hij kreeg een voorlopige verblijfsvergunning, en mocht  derhalve aan het Nederlands  kampioenschap deelnemen in 1977. Dat won hij natuurlijk. Omdat het allemaal te veel voeten in de aarde had, vertrok hij naar Zwitserland, waar hij wel werd geaccepteerd. Daar woont hij nog.

En hij bleef maar schaken. Iedereen wist dat Kortsnoi niet zonder kon. Hij zou ooit – maar dat moment leek nog heel ver weg –  schakend de kist ingaan.

Ik zag hem in 2008 in Krasnapolsky bij het toernooi van veelbelovende jongeren, tegen grote namen uit het verleden. Daar speelde Caruana, toen 15 jaar oud, tegen Kortsnoi, 77 jaar.  Ik heb in mijn archieven de heel slechte foto gevonden die ik toen van ze maakte. Als u belooft deze foto niet aan te klikken om te vergroten, mag u hem wel eventjes zien: 

IMG_2618.JPGKortsnoiBWEB

IMG_2618.JPGKortsnoiBWEB

Caruana won. Toen al.  Kortsnoi verloor. Toen pas.

Iedereen wist: Kortsnoi blijft schaken tot zijn laatste snik. Ik vond na deze partij minstens 50 nog latere  partijen van hem. Doch in 2012 kreeg hij een beroerte. En zijn familie kondigde aan dat het nu echt met schaken afgelopen zou zijn. Je zou toch denken dat die Viktor wel beter zouden kennen.

Want……   in 2014 dook hij toch weer op!

Hieronder wat Ligterink daarover onlangs schreef in De Volkskrant  (Dat doet hij goed hoor! Veel beter dan ik.) :

"Twee weken geleden ( ES: in 2014 dus), een paar dagen na zijn 83ste verjaardag, keerde Viktor de Verschrikkelijke alsnog terug. Op uitnodiging van de universiteit van Leipzig speelde hij een match van twee partijen tegen de 79-jarige Wolfgang Uhlmann, een meervoudig kampioen van de DDR, die zich in 1970 kwalificeerde voor het kandidatentoernooi. Uhlmann viel in voor Boris Spassky, die zich om gezondheidsredenen had afgemeld.
Fysiek was Kortsjnoi zichtbaar ouder geworden, maar in alle andere opzichten was hij niets veranderd. Hij mompelde verwensingen naar een cameraploeg, die het moment filmde waarop zijn vrouw hem in zijn rolstoel uit zijn jas hielp. Aan kinderen gaf hij bereidwillig handtekeningen, maar met zichtbaar misprijzen voldeed hij aan het verzoek van volwassenen om een van zijn boeken te signeren.
Schaken bleek hij nog te kunnen. Kortsjnoi won de match met 2-0 na een overtuigende zege in de eerste partij en een fortuinlijke ontsnapping in de tweede. Tijdens een persconferentie verzekerde hij zijn gehoor dat we in de toekomst nog van hem zullen horen en dat zijn liefde voor het spel ongebroken is: 'Het schaakspel neem ik mee mijn graf in.'
Daags na de tweekamp gaf Kortsjnoi een simultaanseance aan tien borden  (!!!!) , die hij met 7,5-2,5 won. Een van zijn bedwingers was de 9-jarige Axel Nguyen, die zijn grote tegenstander zag struikelen in gewonnen stand. Kortsjnoi ondertekende het notatieformulier van zijn tegenstander met de mededeling 'U stond totaal verloren.'

Na mijn totaal overbodige uitweidingen hierboven nu dan eindelijk de stelling uit het boekje:

StellingKortsnoi   stelligKortsnoi.jpg

Tatai-Kortsnoi (meer gegevens heb ik nog niet kunnen vinden.)  Zwart speelt en wint!

Wat is het mooi allemaal. Van schaken valt altijd te genieten. (Vooral als je het zelf niet meer doet.)   De oplossing zet ik binnenkort  bij "Schaakproblemen"

Bij het snuffelwerk voor bovenstaande vond ik ook een miniatuurtje, waarin Kortsnoj in 13 zetten verloor. Daarna zat hij een uur verbijsterd achter het bord.  Als ik binnenkort  iets produceer over miniaturen  (waarom stuurt u me  niks?)  zal ik die ook benutten.

 

 

Befaamde krijger van Caïssa gesneuveld

Er is voor mij een stoet van honderden mensen op weg. Zo op 't eerste oog hebben ze niets gemeen. Mannen en vrouwen, driftig of rustig en weloverwogen, vriendelijke types maar ook knorrige, ze zijn timmerman of hoogleraar. Het zijn schoolmeesters, voetballers, acteurs, opvoeders, schilders, schrijvers en schakers.
Geen enkele overeenkomst? Jawel! Dat ze veel of een beetje voor mij betekenden. Dat ze eigenschappen of vaardigheden bezaten die ik ook graag wilde hebben. En dat ik ze allemaal zo voor mijn geestesoog kan oproepen. En dat is maar goed ook. Want een andere overeenkomst is dat ze allemaal dood zijn.
Jan E. Haijer (1922) heeft zich bij het eind van die lange stoet aangesloten. Ik kan hem hier nu nog even uitzwaaien. Ik weet niet zeker of hij nog terugzwaaien zal. Of hij me nog zou kennen. Ik denk het toch wel.
Vijf jaar geleden kwam hij de (schaats/schaak)kantine van Aris de Heer binnen voor een externe wedstrijd van Caïssa 3. "Dag mijnheer Saraber"  zei hij. Ik stond paf. Ik schaakte ooit twee jaar bij Caïssa. Toen al een grote vereniging.  Zo groot dat je er maar weinig leden wat beter kende. En het was  intussen meer dan twintig jaar geleden!
Hij had toen  in 2009 een Elo van tegen de 1700. Hij moet 87 jaren oud geweest zijn. Hij verpletterde Gerard  Maas al snel en liep de rest van de avond onvermoeibaar belangstellend rond te drentelen. (Hij had dat jaar bij Caïssa-3 een score van 81% in de externe.)
Bij Caïssa mocht ik een keer tegen hem spelen. Jan 1988. Ik was net weer met schaken begonnen en overschatte mijn eigen schaakmogelijkheden tomeloos. Die vriendelijke, nette, maar ontegenzeggelijk veel oudere mijnheer (66 vond ik toen oeroud) moest ik als heel vitale net-50-er toch gemakkelijk kunnen hebben. Ik was zowiezo waarschijnlijk beter in de opening.
Hij speelde Nimzo-Indisch. Een beetje een tegenvaller. Niet bepaald het degelijkste deel van mijn openingenrepertoire. Als scholier speelde  ik altijd 4. Dc2, maar won er zelden mee. Ik had later een beetje rondgekeken bij 4. Lg5. Minder gebruikelijk. Wist hij vast niet!
Dat  viel tegen. Ik stond al gauw wat minder. Ik had op de klok veel tijd nodig om me uit lichte problemen te worstelen.  Eindelijk stond ik op de 38e zet een klein pionnetje voor. Maar met een enorme achterstand op de klok en inmiddels een fors respect voor m'n oeroude  tegenstander. Hij was vast ook heel goed in het eindspel. Tandenknarsend bood ik remise aan. Hij nam het aan. (Later las ik dat hij dat meestal niet deed. Zijn principe was: vechten tot de laatste snik.)
Minzaam voegde hij me toe: "U speelde wel een heel erg oude variant. Nog van de jonge Timman!".  "Jjja" stotterde ik en dacht  "Verrek, hij heeft er wel verstand van."
Iets later ontdekte ik dat hij prachtige stukjes schreef voor de clubkrant van Caïssa. Veel over vroeger. Toen hij nog bordenjongen was bij het roemruchte Staunton-toernooi  van 1946. (Botwinnik won het toernooi. Euwe werd tweede.) En dat hij in 1938 bij het al even befaamde AVRO-toernooi als knaap een hand had gekregen van de superkampioen Capablanca. Maar  veel ging over schakers die ik ook nog had bewonderd. En over clubgenoten van Caïssa.


   HaijerImg044WEB

Toen ik las dat  zijn  mooiste verhalen waren gebundeld en uitgegeven onder de titel "Krijger op 64 velden"
dacht ik gelijk :"Dat moet ik hebben."
Het is een prachtig boekje. Ik heb er de laatste dagen weer met veel plezier in zitten grasduinen. Haijer schreef verzorgd Nederlands, vlot en leesbaar, had humor, was zeer belezen (hij bezat een antiquariaat gedurende het werkzame deel van zijn leven), en bleef ondanks dat alles zeer bescheiden.

Een voorbeeld dus.
Met eigenschappen en vaardigheden die ik ook zou willen hebben. Ik weet dat zijn verhaaltjes me voor ogen stonden toen ik voor de website van Aris de Heer ging schrijven.

Daar gaat de stoet. Alweer iemand om uit te zwaaien. Het lijkt wel of het er op mijn leeftijd steeds meer worden.  Ik moet zeggen dat me dat behoorlijk begint te frustreren.

Ik hoop dat Haijer in de stoet Appel ontmoet, en veel andere afgereisde voorbeelden waar ik over schreef : Buddingh en Bomans, Rob Hartoch, Fischer en Bronstein, Tabe Bas, enz. Kunnen ze daarboven wellicht nog een partijtje spelen. Zonder klok natuurlijk. Tijd bestaat daar niet. Zeggen ze. 

Jeugdsnelschaak toernooi

Snelschaakfeest  26 januari 2014

 

"Pappa, kun je met twee paarden mat zetten?"    "Geen idee"

"

"Ik ben de jongste hier! En nu zijn ze al bang voor me. Kun je nagaan hoe goed ik ga worden!"

De cockpit van het toernooi!  "Martin ……!!!!!!!!! Hèèèlp`!!!!!!  Hoe krijg ik het in vredesnaam op dat grote professionele scherm achter me?"

Eerst even wennen aan zo'n klok!

Jasper:  "Ik mag niet meer meedoen.  Ik ben al zóóó groot!" Niels: "Ik moet erg om je lachen. Vooral omdat ik niet tegen je hoef te schaken." Sipko: "Bij schaken kun je dus soms ook lol hebben."

Sipko: " Ik voel er niets voor om van een meisje te verliezen."

Heeft Niels kansen tegen die drommelse Marco?

"Alweer verloren! Ik vind er niks meer aan. Kunnen we niet gaan voetballen?"

Hier wordt echt nagedacht!      Niels tegen Patrick.   Koen tegen Amber.

Het jaarlijkse fotomodel van de schaakfotograaf. En ieder jaar sterker. Amber miste met 7 uit 8 op een haar na de eerste plaats  in groep 3.

Ome Ron geeft schaakles!  Zelfs Marco en Nick , hoewel beiden in groep 1, kunnen nog wel iets leren.

"Ik ga er maar even bij staan. Dat is wel nuttig op mijn leeftijd!"

Weer zo'n aanstormend talent van de Blauwe Morgenster! Nils Boots diep geconcentreerd.

Na gedane arbeid is het goed rusten. Familie Kuijer aan de patat.

"Ik ben vast beter dan Niek. Volgend jaar wil ook meedoen. Ik heb er nu tussendoor al twee verslagen. " Vader van het illustere tweetal Kaandorp: "OK. Maar na je verjaardag."

Ome Gerrit, nooit te beroerd om de jeugd wat te leren. De heren Maay vinden het heel leerzaam.

"Kijk pappa, zo kan het ook. Ook wel leuk."

Na de pauze veert Niek op. Plotseling begint hij te scoren. Nota bene tegen    Marco. Dat zou Marco wel eens de titel kunnen kosten.

 

 

 
 

Onno: "Het is maar goed dat mijn blikken niet kunnen doden. Ik vind Sven helemaal niet aardig. Die blikt je gewoon in. Kan het niet wat minder?"

Koen in een dapper gevecht met de later glorieuze winnaar van groep 2:  Kees Trump

Onno op weg naar de eerste plaats in groep 3

Vladimir Bartels grinnikend. Want op weg naar een zeer eervolle derde plaats in groep 2.

Wat een spanning in groep1. Toptalent Marios Vergos speelt remise tegen Sven Damen en wint twee keer van Marco van Wijk.

Sven verliest twee keer van Marco. Marios is uiteraard zeer geïnteresseerd.

En Nick Kaandorp? Pas als die eens ernstig is toegesproken door zijn vader gaat hij er echt voor zitten en wint! Van Marco en van Varios.

 

 

 Vladimir kan niet op zijn stoel blijven zitten. Zo spannend is het ook in groep 2!

Het is dan ook geen kleinigheid. Natuurlijk wil je de grootste in je kamertje.

En de familie de hele dag maar wachten. Is het nu nog niet afgelopen? We gaan maar aan de taart.

Maar om 15.45 is het dan zo ver. Ome Paul kan aan de prijsuitreiking beginnen. Eerst groep 3. Drie bekers en een medaille.

En tenslotte hebben ook de grootmeesters van groep 1 hun verdiende bekers in handen.

Opmerkelijk dat Marco in de laatste ronde zijn titel vergooide door zich in gewonnen stelling door Marios 'mat achter de paaltjes' te laten zetten. Kan gebeuren. Bij snelschaak. En dat Marios plotseling in Midden-Beemster opdook en daar bewees dat hij verschrikkelijk goed kan schaken.

Alles verliep op rolletjes. De schakers gedroegen zich voorbeeldig. Speelden moeiteloos 12 à 14 partijen. En de organisatie was perfect.

Al met al weer een zeer geslaagd jeugd-snelschaaktoernooi:

Slotstand:    1. Sven Damen  2. Marios Vergos 3. Marco v. Wijk 4. Nick Kaandorp

 

 

 

 

 

SCHAKENDE DICHTERS EN DICHTENDE SCHAKERS

Kunstenaars zijn soms net mensen. Enkelen maken het zelfs zo bont dat ze zich een wel erg rationele hobby of een erg verstandelijk nevenberoep aanmeten. Romanschrijver Maarten ’t Hart is eigenlijk een bioloog.  En de beroemde dichter (nou ja, 30 jaar geleden, toen we in ons landje ook nog aan cultuur deden, en nog geen musea wegbezuinigden) Leo Vroman was gepromoveerd bioloog enhematoloog. De wereldberoemde beeldend-kunstenaar Eschergebruikte wiskundige formules om zijn intrigerende houtsneden en litho’s te creëren. En zo zijn er nog wel wat voorbeelden te bedenken. Ook van kunstenaars die nota bene het edele schaakspel als hobby hebben. Daar kijken we van op!  Een kunstenaar is toch per definitie  een gevoelig en sociaal typje?  En een schaker toch vooral een rationele egotripper met sadistische trekjes? Maar er bestaan kennelijk individuen die dat goed kunnen combineren.

Bekend is het verhaal over  de absolute uitvinder van de allermodernste  beeldende kunst: de Fransman Marcel Duchamps,die de opening van een tentoonstelling in het Stedelijk museum ging bijwonen. Hij stond voorin de zaal beleefd te converseren met hoogstbelangrijke politici en kunstkenners. Plotseling riep hij tegen zijn vrouw: ‘Chérie! C’est Donnèrre! Donnèrre!’ en hij liet alle belangrijke personen rond hem voor joker staan en baande zich een weg naar de ingang, waar grootmeester Jan Hein Donner, lang als hij was, zeer herkenbaar boven de menigte uittorende. Daarna wilde Duchamps alleen nog maar over schaken praten. Met Donner. Veel belangrijker dan kunst.

Een ander verhaal over Duchamps: ‘Zijn eerste vrouw, Lydie Lavassor-Sarrazin, zou al na een week zijn vertrokken, toen zij bemerkte dat Duchamps ’s avonds liever naar de schaakclub ging dan naar het echtelijk bed. Voor haar vertrek lijmde zij nog wel alle stukken aan het bord.’ (Aldus Max Pam)

Daartoe geïnspireerd door Wim Huijser in de laatste Matten (zie hieronder) kocht ik “BUDDINGH’ GEBUNDELD ‘, waarin een kleine 1000 gedichten van dit Dordtse literaire kopstuk. Hij was de man die als hij  zijn gedichten met zijn eigenaardige trage lage stemgeluid voorlas bij ‘Poëzie in Carré’ werd onderbroken door een in lachen uitbarstende zaal poëzieminnaars.

Buddingh schreef sinds de vijftiger jaren meestentijds gedichten die spotten met de poëtische traditie van rijm, mooie woorden, schone beelden en diepe gedachten. Hij kiest het gewone en alledaagse als onderwerp, schrijft daarover in heel gewone en alledaagse taal, maar ziet kans om daar toch essentiële levenswijsheid mee te voorschijn te toveren.

Over liefde  bijvoorbeeld:

EIGHT DAYS A WEEK

als mijn vrouw met de bus naar de stad gaat
hoop ik altijd dat ze halte ziekenhuis instapt:
dan kan ik haar net zo lang nakijken
als wanneer ze halte vogelplein neemt
en zie ik haar bovendien nog een keer
voorbijkomen in de bus.

HEEL OUD SPEL

Het is een heel oud spel, maar gelukkig nog vrij eenvoudig te leren
er komen geen stukken bij te pas,
geen stenen, geen schijven, geen fiches, geen kaarten,
alleen, soms, een simpel rekensysteem

het wordt gespeeld met drie of vier benen
(en nog een paar andere benodigdheden)
in een al dan niet opgemaakt bed
(bij gebreke daarvan kan vrijwel ieder
min of meer effen oppervlak dienen,
mits min of meer horizontaal van stand)

het is, als gezegd, een heel oud spel,
maar nog steeds veruit het gezelligste

Ik moet weerstand bieden aan de verleiding om nog een tiental ‘gedichten’ voor u over te typen. Heel bekend werden zijn ‘gorgelrijmen’. bijv. De Blauwbilgorel. En ….. En ….. Sorry. Nee, het gaat ons nu om, de schakende dichter.

Buddingh schaakte , en niet zo slecht ook. Nadat bij hem tbc was geconstateerd, werd hij van 1942 tot 1943, en later nog van 1947 tot 1949, verpleegd in een sanatorium. Daar was het eindeloos …. verveling! Maar hij lag een tijd naast Constant Orbaan. Een sterke schaker die later een bekend schaakjournalist werd, en vooral een bekend schaakarbiter. Ze doodden de tijd schakend. Daaraan herinnert een ‘gedicht’ :

MET CONSTANT ORBAAN OP HET MIDDENVAK

‘e4’ – ‘e5’ – ‘f4’ – ‘pak’ – ‘Paard f3′
Ik lig weer op ’t middenvak in Zonnegloren.
‘d5’ – ‘pak’ – ‘Dame maal’ – ‘Wat? Dame maal??
Paard naar c3. Ik zal ’t je wel ’s afleren

om dat soort zetten tegen mij te spelen.
Dame e6? Vooruit dan: Koning f2.
Loper c5 schaak? Laat me niet lachen: d4.
Loper e7? Noem je dat ook nog schaken?

Loper b5!’ – ‘c6’ – ‘Toren e1.
Nu zul je wel weg moeten met die dame.
Wat?? Pak je op e1 en daarna op

c6? Hup, Paard b5. Paard a6? Arme
Constant. Loper slaan f4′ En met zo’n
puinhoop wist hij soms nog remise te maken.

Ik kan niet nalaten u erop te wijzen dat het allemaal gewoon na te spelen is. (Koningsgambiet) En dat dit sonnet ( 2×4 + 2×3 regels, vormgrapje, gratis extraatje van Buddingh) een mooi voorbeeld is van een ready made. Eind vijftiger en begin zestiger jaren een opnieuw populair genre. De beeldend kunstenaar lijmt alles wat op de tafel is achtergebleven na een copieuze maaltijd vast op een doek, en hangt dat aan de muur. De werkelijkheid is interessanter dan een creatie. De dichter kopieert een gesprekje op straat, een stukje in de krant, en zonder er iets aan toe te voegen, drukt hij dat af. Aan de schoonheid en de diepgang van de werkelijkheid hoeft niets meer te worden toegevoegd.De schaakoogst na 1000 bladzijden verzameld werk van Buddingh’ lezen, viel me een klein beetje tegen. Totaal heb ik bij Buddingh’ acht gedichten geteld met verwijzingen naar het schaken. Weinig meer dan Wim Huijser in zijn bijdrage aan Matten al had vermeld. Gelukkig genoot ik weer van veel niet-schaak-gedichten.

Om één of andere reden deed het volgende ‘gedicht’ me erg aan Bert Kuijer denken.

ACHTER HET BORD

een zwarte pion naast een glas bier:
wat een pointe.

En dat was dan het hele ‘gedicht’. De rest is een lange witte bladzijde.
Om één of andere reden vind ik dit een ultieme weergave van een lekker schaakavondje.

Dat Buddingh aardig kon schaken kunt u en passant afleiden uit het volgende gedicht:

BIJ EEN VROEGE PARTIJ VAN JAN TIMMAN

‘k Zag je voor het eerst, Jan, bij een wedstrijd tussen
Dordrecht en Delft. Jij speelde aan ’t tweede bord
tegen Leo Jansen. Je was nog maar 14, *
maar al na ’n uur had Leo zo’n rood hoofd.

Zelf zat ik aan bord acht. En telkens als ik
gezet had ging ik even kijken of hij
nog altijd leefde: twee pionnen achter,
maar ongelijke lopers en iets meer tijd.

Je zat erbij als een dromerig leerling-beultje,
haast verontschuldigend, alsof jij ’t ook
graag anders had gezien, maar ja: het moest.

Het was je vak, daarvoor was je gekomen.
Toen Leo er toch nog remise uit goochelde
keek je eerder beteuterd dan bedroefd.

* Leo Jansen is de medeauteur zijn van het boek “De Leeuw, hèt zwarte wapen” (1997) en de “uitvinder” van deze opening (De Leeuw) , die ook wel het Jansen-systeem wordt genoemd. (Na 1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 Pbd7 volgt een subvariant van de Philidor, waarin Zwart desnoods zijn rochade opgeeft in ruil voor strategisch duidelijk spel Een interessant boek voor mensen die het te druk hebben om zich in al die geijkte openingen te verdiepen! Als Gerrit niet zo’n hekel had aan theorie, zou dit voor hem een juweeltje zijn.)
Gezien het belang van Buddingh’ voor de ontwikkeling van de poëzie en zijn geringe belang voor het schaken ( hij speelde ‘slechts’ 2e klasse KNSB) moeten we hem maar kwalificeren als een schakende dichter.
(Een schakende schrijver was Godfried Bomans. Wellicht dat ik het daar ook nog eens over ga hebben.)
En een poëem van een dichtende schaker? In m’n archieven ontdekte ik er een met het schaakspel als inspiratiebron. Moet kunnen, het spel leent zich immers goed voor een zinnebeeldige weergave van wat er in een laatste periode van het leven wel eens door een mens heen gaat. Als u aanleg hebt voor depressiviteit, of toevallig net nare dingen hebt meegemaakt, kunt u het onderstaande beter overslaan.

Tijdcontrole

Tijdcontrole nadert
de aanval verwatert
tot tempodwang
overzag
een goede voortzetting alweer
gemist
en panisch weten
luttele minuten
mij bemeten
laten zich niet verlengen
doch
vrees niet
ik ga mijn ruimingsoffer brengen
in de partij van mijn leven
de tijd gewist
mijn klok vergeten
dan
valt mijn vlag.