Openingsperikelen

Er waren nogal wat openings-perikelen vanavond (14 oktober).  Ab was even kwijt dat je na  1.e4 e5 2. Pf3 vooral geen …f6 moet spelen, omdat je dan na Pxe5 eigenlijk wel weer de stukken in de doos kan doen.



Wonderbaarlijk genoeg was Matthjs dat ook even vergeten.  Ab, die er daarna ook even niet aan dacht dat hij in de opening vooral met zwart zijn stukken snel moet ontwikkelen en rocheren, raakte – zonder mogelijkheden tot enig initiatief- opgesloten achter een stèrk aan dammen herinnerende soort ‘hekstelling’, met een ernstig gebrek aan manoeuvreerruimte. En Matthijs maakte daar goed gebruik van. Na zet 35 staat wit 2 pionnen voor,  is zwart zijn rochade kwijt, en dringen de zware stukken zijn stelling binnen. Maar Matthijs kan die weelde niet dragen. Hij wordt wat te gemakzuchtig, en verknoeit zijn stelling grandioos  naar remise, en laat zich daarna zelfs naar de slachtbank leiden. Zagen we vorige week Ab al miraculeus aan een nederlaag ontsnappen, nu deed hij dat nog even dunnetjes over.



Ook Martin was m.i. een tikkie gemakzuchtig in de opening die door zijn verwekker Herman tien zetten lang uitstekend werd gespeeld. ‘Ach’ dacht Martin, ‘vergeleken met mijn ouweheer is mijn hoeveelheid schaakervaring omgekeerd evenredig aan mijn tekort aan levensjaren, dus ik zie wel.’ Na Martin’s beroerde zet 11  f4???   kreeg onze vriendelijke senior een schitterende kans om onze enthoustaste junior een lesje te leren.  Helaas zag hij dat niet en daarna kreeg onze jonge Zwaneveld verdorie nog gelijk ook. In enkele zetten werd de bejaarde Zwaneveld onder de voet gelopen.



Gerrit  behandelde  het Frans van Frank wel erg timide. Hij weet kennelijk niet dat als je het Frans niet steviger aanpakt (ja, helaas, met een heel kleine beetje theorie-kennis) je al gauw je witte voordeel kwijt bent en zelfs de kwade kans loopt  al gauw een aanvalletje op je af te krijgen. Daarom speelt Frank het zo graag. Dus dat ging nu ook zo. Maar Gerrit had het geluk dat Frank het wel wat al te enthousiast aanpakte en voor de aanval –als al gauw bleek-  iets te voortvarend een stuk offerde tegen 2 pionnen.  Daar ging Gerrit eens goed voor zitten en met zijn inmiddels sterk spel ging het er steeds beroerder voor Frank uitzien. Uit de gezichten die Frank naar mij trok, bleek me dat hij dat zelf ook drommels goed door had.

Doch in inmiddels totaal gewonnen stelling was Gerrit zo vriendelijk plotsklaps een toren als kadoaanbieding beschikbaar te stellen.  Wat ik knap vind van deze clubgenoot is dat hij na zoiets nog gezellig zit te glimlachen om zijn eigen blunder. Het klinkt wel minder uitbundig door het vertrek dan zijn bekende schaterlach als hij net iets gewonnen heeft, maar toch. Een reactie waar menigeen een voorbeeld aan kan nemen (ondergetekende wellicht alsnog).

Bij Ron tegen Bert speelde de openingentheorie ook nogal een rol. Via listigheid van Ron verzeilde die partij in een stelling waar Ron zich veel beter op had voorbereid. Waarschijnlijk ook op een stelling die je bij Bert eerder zou verwachten, een Pirc. Maar die verwachtte dat op zijn beurt weer, en deed het dus anders. Maar dat hielp dus niet. Maar ja, Bert is niet de eerste de beste, dus ook zonder veel ervaring ermee deed hij het goed. Na zet 6 heeft wit echt helemaal niks. Ook al suggereert Ron achteraf anders.

Maar dan doet Bert het een beetje verkeerd. Met een zet die ik er prima vind uitzien, maar het achteraf niet blijkt te zijn.   Ik moet zeggen dat Ron dat prachtig aanpakt. Zijn 7e zet is een vondst. Ik fluisterde hem toe: “Volgens mij geef je nu gewoon een pion weg!”  Hij schudt zijn peinzend hoofd ontkennend. Ik zag zijn fraaie voortzetting niet.  Ik vermoed Bert ook niet.  Die verzinkt nu in zwaar langdurig gepeins. Ik denk dat hij hier ook even de moed verloor.  Want zeker na een betere 11e zet was hij nog niet helemaal kansloos geweest. Maar zoals het nu ging, vooral na zijn voor mij niet goed te begrijpen 15e zet was dat wel het geval. Na de 16e zet geeft hij terecht op. Dan is er geen vreugde meer aan te beleven.

Kortom: kort maar hevig allemaal.

Wellicht ten overvloede, nog maar eens de in de schaakliteratuur gebruikelijke analysetekentjes.



2 gedachten over “Openingsperikelen”

  1. Tja, ik wilde Bert geen KI of Siciliaans laten spelen. Na zijn premature b5? stond hij na mijn e4 (!) gevolgd door d5, wat ik nog wel moest vinden, inderdaad niet echt lekker meer. Maar hij was niet in goede doen, want ging snel bergafwaarts, terwijl er betere verdedigingen nog waren. Nooit gedacht dat g4 niet de beste was.

Reacties zijn gesloten.