Gerrit’s eindspel

Het eindspel van Gerrit in zijn partij tegen De Pion zorgde voor wat opschudding. In eerste instantie vonden Bert, Ron en Eddy dat het onverstandig was geweest dat Gerrit tevreden was met remise. Hij stond immers een pion voor in een eindspel van K+pionnen en het was heel belangrijk dat wij vanavond minstens gelijk speelden. En zo’n eindspel zou waarschijnlijk wel  te winnen zijn. Vonden wij.


  Wormer eindspel – Gerrit (29.Kf5)

Ik nam mij voor me er eens in te storten. Daarbij zwaar geassisteerd door Komodo 10. Wellicht zou het leerzaam zijn. Clubgenoten stelden vast na de verloren wedstrijd in Wormerveer en dus degradatie, dat we weliswaar best een aardig team hadden dit seizoen, en dat het in de opening en het middenspel meestal nog wel redelijk ging , maar dat het vaak mis ging in het eindspel. Misschien nuttig om aan het eindspel eens wat meer aandacht te schenken op de website. Dat kan nu ook omdat we nu eindelijk een ‘bewegend’ diagram kunnen maken vanuit een bepaalde stelling. ( Dankzij advies van Rob Hahlen van Purmerend. Dank, dank! )

Ik heb er inmiddels al heel veel tijd aan gespendeerd. Maar wat ik beoogde heb ik niet bereikt. Ik hoopte een aantal overzichtelijke regels te kunnen vinden waar men iets aan zou kunnen hebben in dit type van soort eindspel:    Koning  Alleen + pionnen  op beide vleugels.

Waarom lukte het me niet?

  1. Het schaakspel is toch echt een buitengewoon gecompliceerd spelletje, met buitengewoon veel mogelijkheden. Ik kreeg tenslotte het gevoel dat ik voor een sluitende analyse van deze stelling niet zozeer een artikeltje op de website  nodig had maar een heel boek.

Het deed me denken aan die anecdote over de uitvinder van het schaakspel die tevreden was met de beloning van 1 graankorrel op veld 1, 2x zo veel op veld 2, dan 2x het aantal van veld 2 op veld 3. Enz.  De koning was blij met zo’n bescheiden wens, tot ze hadden uitgerekend dat dan de oogsten van het hele land van 10 jaar nog niet voldoende zou zijn om aan de wens van de uitvinder tegemoet te komen.

2. Mijn kennis en kunde schieten eigenlijk tekort voor zulke stoutmoedige voornemens. Daar zou je toch eigenlijk een Euwe, of Botwinnik voor moeten kunnen inhuren.

Ik heb mijn plannetje dus maar gewijzigd.

  1. Het beetje dat ik wel kon vaststellen aan de hand van de analyses van Komodo, daarvan zal ik u bij dezen kond doen. 
  2. Bij het speurwerk stuitte ik wel op een paar heel aardige verrassende varianten, die soms ook wel leerzaam zijn. Die vis ik er maar even uit. Uit die veel te volle vijver van varianten in varianten in varianten.

Verwacht dus geen sluitend compleet overzicht van alle varianten.  Daar valt gewoon niet aan te beginnen. Ik hoop dat ooit nog wel eens te kunnen leveren bij een ander, eenvoudiger eindspel.

Wat ik wel durf te concluderen:

  1. Dit eindspel blijkt inderdaad heel moeilijk te winnen. Gerrit had dus wel degelijk gelijk dat hij, toen hij geen duidelijk plan zag, remise aanbood. Zeker tegen iemand met een wat hogere elo.
  2. Zwart loopt  zelf weinig risico als hij doorspeelt. Fouten zullen eerder door wit gemaakt kunnen worden. Gerrit had het dus kunnen wagen. Maar het is ook weer niet zo dat zwart echt helemaal nooit kan verliezen.
  3. De zet die Gerrit hier van plan was (29. … b5) is niet slecht maar niet de allerscherpste. Remise wordt daardoor , na 30. Ke4, nog iets waarschijnlijker,
  4. Waarin schuilt nu het geheim van de grote remisekans van dit eindspel? M.i. het ver opgedrongen zijn van de witte Koning. Die kan veel gemakkelijker centraliseren dan de zwarte koning. Kan gemakkelijker te hulp schieten waar het nodig is. En ook nog daarbij de zwarte koning de pas afsnijden.

Ik zal wat losse varianten laten zien die me wel interessant leken:

  1. Allereerst de hoofdvariant, als de computer de volgens hem sterkste zetten speelt voor wit en voor zwart:

(29. Kf5)    Na 29. …. c6 geeft Komodo zeven mogelijkheden die te overwegen zouden zijn:

30. a4 (-0.08)    30. b4 (-0.11)    30. g3 (-0.28)   30. b3 (-0.29)   30. h4  (-0.32)   30. h3  (-0.32)  30. c3 (-0.96)

(Voor schakers die geen schaakprogramma gebruiken:  Getallen met een min geven een voordeel voor zwart aan.  (Zonder min voordeel voor wit) Wat de grootte betreft  1.00 is een waarde te vergelijken met de waarde van één pion.  2.00 dus van 2 pionnen.  Als hierboven staat 30. h3  (-0.32) betekent dat dus : zwart staat iets beter, te vergelijken met een voorsprong van ongeveer  1/3 pion,  oftewel  33 % van één pion.)

Hier eerst dus  die met   de beste :   30. a4      Hoe zou zo’n eindspel kunnen gaan als er twee (super)grootmeesters achter het bord zitten?



Interessant om te zien hoe het zou kunnen gaan als wit de zwakste van de 7 mogelijke zetten zou kiezen:  30 c3? 

  • De volgende variant is interessant omdat je hier kunt zie hoe belangrijk in zo’n eindspel kan zijn wie de laatste tempozet kan doen. En natuurlijk ook de rol van de koningen in zulke eindspelen.


Nog een variant via 30. c3?

  • Interessant omdat hier een bekende mogelijkheid te zien is om via offers een  vrijpion te creëren.Een truc die waard is om te onthouden!


Ook leerzaam m.i. de volgende variant:

  • Als wit zou proberen om zijn koningsvleugelpionnen te laten opmarcheren en zwart één vrijpion op de koningsvleugel overhoudt,E.  zou je zo’n situatie kunnen krijgen waarin de witte  koning zoveel energie moet aanwenden om promotie op de koningsvleugel tegen te houden dat hij niet kan voorkomen dat de zwarte koning daarvan gebruik maakt om pionnen op de damevleugel te gaan verorberen. Ook een bekend motief.




  • Wit zal ook vooral niet te hebberig moeten worden


  • Loopt zwart geen enkel risico? Bijna niet. Maar hij kan zich niet alles veroorloven. Zie bijv. :



Gerrit vertelde me dat hij in de stelling nog 29. … b5 had gespeeld. Wat vindt de computer daarvan? Ten gerieve van Gerrit dat dus ook nog maar even



Voor wie de moed nog heeft, nog enkele andere varianten.



Wie dit allemaal heeft meegespeeld (niemand denk ik) is 60 elopunten vooruit gegaan. Dankzij  meer ervaring met het eindspel KA + pionnen aan beide flanken , met één pionnetje meer.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.

3 gedachten over “Gerrit’s eindspel”

  1. Hoi Ed,
    Sterker worden in het eindspel is altijd al een wens van me geweest. Vanaf het scherm ben ik begonnen met de varianten, maar bij de eerste de beste hoofdvariant heb ik toch een vraag:
    Ik vind het allemaal plausibele zetten die ik zelf ook gekozen zou hebben tot/ en met de 35ste zet van wit.
    Dan schrijf je voor zwart 35 -, h 5. Maar waarom niet 35 -, d5
    Er kan dan volgen 36: Ke5 ; d4 37:cd4x ; c4 . 38: d5 ; c3 39: d6; Ke8 en zwart wint. Wat zie ik nu weer over het hoofd??

  2. Hoi Eddy,

    Mooie analyses, ik hoop dat iedereen wel de moeite neemt (net als ik) om de varianten wel af te spelen.
    Je hebt het ons makkelijk genoeg gemaakt om dat te doen!
    Bedankt,
    Bert

  3. Leuk om te zien hoeveel varianten er nog in zo’n eindspel zitten. En bij elke nieuwe volgende zet komen er weer meer varianten bij. Nog erger dan het voorbeeld van die graankorrels. Voor schakers met onze rating kunnen al die varianten niet voldoende worden doorgerekend denk ik. En bij een mindere zet kan het al fout gaan. Hoop dat ik wat van je analyses kan onthouden en in de praktijk kan toepassen.

Reacties zijn gesloten.