De tovenaarsleerling, deel 2

Dus, in 1956 miste hij in het kandidatentoernooi in Amsterdam weer met een klein verschil een nieuwe kans op een match om het wereldkampioenschap. Bronstein was er zowiezo goed in om op het beslissende moment zijn kansen in rook te laten opgaan. In 1958 was hij weer dapper op weg. Eerst een zonetoernooi, en dat won hij. Dan een interzonetoernooi, en dan alweer een kandidatentoernooi. Maar zover kwam hij nu niet. In het interzonetoernooi 1958 had hij zich vrijwel geplaatst voor het kandidatentoernooi. Samen met Talj, Petrosian, Benko, en Gligoric. Bobby Fischer zou net achter het net vissen. De laatste ronde zou een eitje zijn. Hij moest tegen een onbekende Filipijn die op de 19e (!!) plaats stond van de 21 deelnemers, ene Cardozo. Bronstein wilde winnen. Nam met zwart veel risico. Stond inderdaad na een zet of 30 duidelijk beter. Toen kwam er een electriciteitsstoring en lagen de partijen enige tijd stil. Toen er weer licht was in de duisternis, kon Bronstein zich niet goed meer concentreren. Waarschijnlijk was hij toch ook niet goed tegen al die spanning opgewassen. Hij verknoeide zijn voordeel, nam opnieuw veel risico. En verloor! Nu eindigde Bobby Fischer een plaats boven hem en had die – hij was 15 jaar oud toen!!! – zich geplaatst voor het kandidatentoernooivan 1959. (Dat zou door Tal gewonnen worden. Die het jaar daarop Botwinnik versloeg en wereldkampioen werd. Maar slechts kort. Botwinnik nam heel spoedig revanche.)

Als gezegd, Bronstein zou nooit meer kandidaat-wereldkampioen worden. Maar won nog wel ontelbare toernooien in binnen- en buitenland. Hij reisde de hele wereld rond. Speelde toernooien, schreef verslagen voor de beroemde Russische krant Izvestia. Speelde tussendoor partijtjes, bijvoorbeeld in een modale schaakclub in Engeland, de club van een vriend bij wie hij logeerde. Amateurs kregen een kleine hartverzakking als ze -soms na afloop – begrepen tegen wie ze eigenlijk speelden. Wie dat grappige, bescheiden mannetje eigenlijk was.

Bronstein liep niet te koop met zijn kundigheden. Bekend is het verhaal van Tim Fürstenberg, de Nederlandse vriend van Bronstein. Die had twee geadopteerde kinderen. Het oudste meisje (12) die van haar ‘pappa’ schaken had geleerd, zat achter een schaakspel toen Bronstein binnenliep. Fürstenberg had vergeten te vertellen wie er op bezoek zou komen. Bronstein was even in Nederland .’Hallo’, zei het meisje. ‘Kunt u schaken?’ ‘Een beetje’ antwoordde Bronstein. “Wilt u met mij een partijtje spelen?” “Ik zal het proberen”, zei Bronstein. Hij ging tegenover haar zitten en deed veel moeite om nog slechtere zetten te spelen dan zij. Toen zij gewonnen had, zei Bronstein “Wil je nog een partijtje met me spelen?” Het meisje antwoordde resoluut: “Nee, dat wil ik niet, want u hebt werkelijk geen idee hoe je dat spel moet spelen!”

Aan al het gereis kwam abrupt een einde in 1976. Kortsnoi won een IBM-toernooi in Nederland, en vroeg direct daarna asiel aan in Nederland. (Zie ook mijn artikeltje Viktor de Verschrikkelijke van 31 juli 2014)

Dat was een blamage voor de USSR! Zij startten een aktie tegen Kortsnoi. Er werd een brief geschreven waarin de Russen hun afkeuring uitspraken voor de handelingen van Kortsnoi. Bijna alle grote grootmeesters ondertekenden die brief. Ze moesten wel, anders raakten ze al hun voorrechten kwijt. Maar David Bronstein weigerde dat absoluut.   Waarom weet ik niet, heb ik nergens kunnen vinden. Herkende hij iets in zijn collega? Moed? Op en naast het schaakbord? Een flinke mate van eigenzinnigheid? Principieelheid? Vergelijkbare ervaringen? Kortsnoi verloor ook op het nippertje een match die later bleek om het wereldkampioenschap te gaan. Bronstein had Kortsnoi bij die match geassisteerd! (Tegen Karpov in 1974. Karpov werd wereldkampioen omdat Bobby Fischer daarna weigerde zijn titel te verdedigen.) Waren de mannen toen enigszins bevriend geraakt?

Dat Bronstein weigerde die brief tegen zijn collega mede te ondertekenen, dat heeft hij geweten. Hij mocht van de Russen ruim tien jaar bijna niet meer meedoen in buitenlandse toernooien. (Toernooien waarin Kortsnoi speelde werden geboycot voor Russische spelers.) Pas na de omwenteling in de SovjetUnie, de glasnost van Gorbatsjov, mocht hij weer. En hij reisde weer vrolijk rond. Maar grote prijzen en grote toernooien waren er toen niet meer voor hem weggelegd. Zijn grote tijd was voorbij, hij was inmiddels de zestig gepasseerd. Hij was weer wel gevierd als schaakleraar, simultaanspeler, trainer, coach, spreker bij lezingen, schrijver van schaakboeken, enz.

Genoeg gepraat. Tijd voor wat schaak. Bijvoorbeeld van Bronstein tegen Kortsnoi.  Bronstein heeft talloze staaltjes van pure schaakkunst achtergelaten.

Een hele bekende is een stelling van zijn partij tegen Kortsnoi, Leningrad 1962.

BronstKortsnoi BronstKortsnoi

Dxf3? dreigt mat in 1. Dus er mag bij zwart niets fout gaan.  38.Th8+ Kg6

39.Txh6+ ! (Volgens Bronstein zat Kortsnoi hier een poosje verbijsterd naar te kijken. En gaf toen op.

 BronstKortsnoi40

 39 … Kxh6 40.Dh8+ Kg6 41.Dh5+ Kf6 42.g5+ met damewinst

39…   gxh6 40.Dg8+ Kf6 41.Df8+  met damewinst

  1. … Kg5 40.De5+ Kxg4 41.Tg6+ Kh4 42.Dg5#;

39 … Kf7 40.Dc7+ Kg8 41.Dc8+ Df8 42.Th8+ Kxh8 43.Dxf8+ Kh7 met groot materieel voordeel

Dat was het dan weer!   Wordt vervolgd!