Verslag ronde 7

Wie de stand na ronde 7 bekijkt, ziet een soortgelijk verschijnsel als bij teletekst 819. Alweer dezelfde namen bovenaan. Geen  grote verrassingen.  Nou ja, Sparta een beetje. Maar bij 819 gaat het erom wie  veel geld heeft. Bij ons gaat het er veel eerlijker aan toe. Gaat gewoon om talent. En ambitie. Hier ook zelfde namen. Geen grote verrassingen. Nou ja die Thomas natuurlijk. Maar dat is nauwelijks een verrassing te noemen. Zoiets als dat Real Madrid een jaartje gaat meedoen in de Nederlandse eredivisie. Niet zo’n groot raadsel wie dan kampioen wordt. Zoiets zou  wel heel goed kunnen zijn voor het niveau  van de andere clubs van 819.  En dat is Thomas natuurlijk voor het schaakniveau van de onzen.

Deze ronde kwam Frank de eer toe tegen Thomas te mogen spelen.  Hij toonde weinig nervositeit. Ik merk trouwens zelden op dat tegenstanders van  Thomas erg gespannen zijn. Ze stralen meestal iets uit als : vandaag krijg ik klop, maar het wordt vast wel leuk, en zeker leerzaam.

Als toeschouwer heb ik alle tijd om ook te letten op de uiterlijkheden en gedragingen van schakers. Als bezoeker van een toernooi zie je grootmeesters die geen moment stil kunnen zitten. Voeten of vingers non stop in beweging. Ogen die naar het plafond staren. Spelers die constant rondwandelen, terwijl anderen niet van hun schaakbord zijn weg te slaan. Maar ook leuk om onze eigen spelers stiekem gade te slaan. De zware concentratie van Hans, Wouter, Fjodor. Die lopen weinig of helemaal niet rond. Zien geen toeschouwer staan, zien alleen hun schaakbord. Terwijl Matthijs , Ab, Peter, Nico altijd wel tijd hebben om zich even te laten afleiden. Om je even voldaan over hun stelling toe te glimlachen, of na een misser even verontschuldigend toe te grijnzen. Leuk om vast te stellen dat Bert nog steeds zijn wijsvinger constant over zijn duim laat krabbelen, Gerrits konen nog steeds roder worden als het spannend wordt, of zijn vrolijkheid te zien als hij zijn tegenstander tot flink nadenken heeft gedwongen, om te zien hoe Ron over zijn bord gebogen zit te hoofdschudden als hij niet tevreden is over zijn  stelling. Terwijl Martin in zo’n geval  je wel even aankijkt en een somber gezicht trekt. De reacties als de stelling hoopgevend is zijn ook heel verschillend. Ab kijkt triomfantelijk rond, Peter vraagt je om een foto van hem te maken achter zijn mooie stelling,  Martin en Frank en Bert vertonen nauwelijks reacties, hoogstens iets van ‘zal wel, ik moet het allemaal eerst nog maar eens zien’. Ron komt me opgetogen de varianten toefluisteren, waar hij vreugde van verwacht, en heeft niet in de gaten dat ik van fluistervarianten al lang geen woord meer kan verstaan. Maar ik weet:  hij MOET het even kwijt, dus ik fake  maar wat instemmends.

Ik schreef dat ik vanavond weinig nervositeit zag bij Frank. Dat zie je bij hem eigenlijk nooit. Die is duidelijk van opvatting dat je schaakt voor de lol, en dat je het spel niet moet zien als een middel om je ego overeind te houden.

Hij speelde de Siciliaanse Draak tegen Thomas. Dat is een tijdlang echt mode geweest. Sosonko was er een expert in. Maar in de loop der tijden is de populariteit ervan geslonken. Inmiddels zitten ook daar weer bergen theorie aan vast.  Ik vraag me af of Frank er zich echt in verdiept heeft, maar dat neemt niet weg dat hij lang goed stand  hield.   

Broek De Geus (8…Pc6)

  Thomas: ‘ 9. Pxc6 bxc6 10 e5 is tricky, want na 10. dxe5 11. Lxf7? Kost dat wit een stuk, na gewoon Kxf7.  Het lijkt op de truc van vorige week tegen Gerrit maar met een klein verschil !’ 

Broek De Geus (Pxd4 12.Lxd4)

  Mij verraste zijn 12e zet, Le6. Ik herinnerde mij die zet ooit in soortgelijke Draken-stelling als een nieuwtje van een grootmeester in de Losbladige Schaakberichten besproken te hebben gezien. Dus een jaar of zestig geleden. Die speelde dat zelfs als er nog een paard op d4 stond, en vond verlies van het loperpaar (Pxe6, fxe6) zelfs geen probleem. Daar staat een mogelijk mooi centrum tegenover. Maar Frank ruilde eerst het paard op d4 af. Ik vermoed dat Frank het ter plekke zelf bedacht heeft, een grootmeesterlijke voortzetting dus.

Thomas: ’13. Pd5 is op zich geen verkeerd antwoord, maar het zwarte paard dat uiteindelijk op c5 belandt houdt het nadeel voor hem binnen de perken,’

Broek De Geus (19…Pc5)

Maar bij zet 20 gaat het een beetje mis.  20 … e5 nodigt uit voor een grootscheepse langdurige afruilscéance. Thomas tipt in zijn commentaar aan waarom hij daar op inging.

‘ik achtte het ruilen op e6 vanwege de groepjesregel gunstig voor wit.’

Als de kruitdamp is opgetrokken

Broek De Geus (23…fxe6)

  24. De4 Kf7

Thomas: ’24 …… Kf7 is minder dan 24 ….. Df7 en de vraag is of wit kan winnen,’

Her is nog speelbaar, maar eindelijk heeft Thomas nu een aangrijpingspunt. Die 2 pionnetjes in het midden van het bord. Via dat punt komt er dreiging van wit.  Dat levert daarna duidelijk voordeel op voor wit. En daaronder bezwijkt  Frank definitief bij zet28

 Thomas: ‘De groorste fout was 28 ….. Dc2 i.p.v. het veel betere Dd7’.

Frank:

Op zich redelijk gespeeld tot het echt foute Dc2, maar ik had eigenlijk al geen goed plan meer toen en stond voor m’n gevoel al verloren.

Toch kijk ik met een redelijk goed gevoel terug op de partij omdat er tot die tijd goed geschaakt is.
Helaas deed concentratiegebrek me de das om.

Voor Paul was het zwoegen tegen Gerrit’s Phlidor. Het was duidelijk aan zijn houding achter het bord te zien: Paul moest en zou winnen.  Maar bij gebrek aan theorie bereikte hij op eigen kracht erg weinig in de opening. Bij zet 17 lijkt het even spannend te worden

Paul – Gerrit (17.Pe4)

  Het zwarte antwoord is diepzinnig. Als het paard geen schaak kan geven blijft het gewoon lekker gepend. Dus 17…  Kh8 waar op volgt 18 Dg3  Maar na 18. ..  Le4 19. Txe4 is de spanning wel weer weg. Paul blijft daarna  15 zetten lang hopen op iets moois.  Gerrit is tevreden met remise en gaat nu   over tot zijn daartoe favoriete bezigheid: stukken ruilen. Paul blijft proberen. En dan lijkt hij nog gelijk te krijgen ook.

Paul – Gerrit (34.Dc8+)

 Zwart speelt 34. … Kf7? Waarop volgt 35. Dxc7+!

Het vereist niet al te veel denkwerk om te zien dat na 34. …. De8!  wit niet kan slaan op c7. Dan heeft zwart eeuwig schaak! 35. Dxc7? De2+ 36. Kg3 De3+  enz

Maar na het gespeelde Kf7 Dxc7 zou wit  moeten kunnen winnen. Als hij niet bezwijkt voor de verleiding meer pionnen op te peuzelen, want dan heeft zwart toch weer eeuwig schaak. Paul haalt die mogelijkheid eruit met  35…. Kg8   36. Dc8+ Kh7 37 Df5 Dat moet wel, maakt winst wat ingewikkelder, maar absoluut toch waarschijnlijk.

Paul – Gerrit (37.Df5)

Na …. Dxf5 38 gxf5 is natuurlijk duidelijk dat beide Koningen zich naar mooie posities  in het centrum moeten spoeden.  Alles gaat voor wit van een leIen dakje. Tot het bij zet 44 fout gaat.

Paul – Gerrit (43…b5)

Wit laat zich verleiden tot 44.  c6 schaak.  Lijkt leuk zo’n ver gevorderde vrijpion. Alleen moet dan wel je koning hem kunnen ondersteunen. Spoedig blijkt dat dat nevernooit meer gaat lukken. Wit kan nergens meer vorderingen maken. Als hij kans ziet om a4 te spelen doet zwart er niets mee. Als wit dan op b5 slaat, verandert er na axb5  niets aan de machteloosheid van zijn koning. Toch remise dus! Kijk die Gerrit een lol hebben! Paul  lacht als een boer met kiespijn.

Maar dat is toch te gek voor woorden! Dit moet toch te winnen zijn  voor wit.  Even vragen aan de digitale experts.

Ja dus  :

Niet doorschuiven maar slaan. 44  cxd6  Kxd6  45  a3 wit heeft namelijk nog één zetje over om de oppositie te veroveren, en dan is het uitl

Leuke stelling. Leerzaam voor zeker meer dan de helft van onze leden. Dus hieronder maar ‘levend’ om na te kunnen spelen.

en in beide gevallen moet zwart dan pionnen gaan opspelen en … die verliezen.]

Peter ontmoette  Frans, van Wouter. Die wist er duidelijk meer van dan Peter.  Die wordt reeds weggespeeld bij zet 11

(11. Pxd4 loopt ook slecht af na Lxd4 12.  Lxd4 Dxd4)

Hierna speelt Wouter het zonder grote fouten uit, vanavond maakt hij onze verwachtingen weer waar. Nuttig na het trauma vorige week.

Peter: ‘Wat een narigheid. Nou ja, doe het voor de lol’

Hans tegen Ab vond ik grappig. Ab speelt 1…. d5 op e4. Hij zal wel niets van het Skandinavisch weten, maar dat weet Hans weer niet, dus die gaat er niet op in, en speelt 2. e5.  Dat betaalt zich in dit geval uit (meestal niet), want hij staat al gauw veel beter. Dankzij niet erg logische openingszetten van Ab.  5  … h6 (is na wit’s 4. f4 nergens goed voor) en 6 …..  g6 en 7 ….. Lg7  (is er voorlopig nauwelijks meer toekomst voor zijn beide opgesloten lopers.) Dus kan Hans onbelemmerd aan de aanvalsstelling, die we van hem kennen, gaan bouwen. Met succes. Al voor zet 22 hoor ik mijn schaakprogramma’s gniffelen , maar nu hoor ik zelfs ingehouden proestgeluiden. Ik moet het geluid maar even uitzetten.

Hans – Ab (22.Dh5)

(Taxatie   + 6.38 voor wit. Van de Stokvis. )

Nou nog even lang rocheren en die andere toren ook even naar het front en dan zal het wel vanzelf goed gaan.

Maar hier begint het laten verzakken van een mooi bouwwerk, dat we ook wel al van deze bouwmeester kennen. Na zet 35  Pf5+  is er nog maar een beetje van over. ( + 1.25)

Hans – Ab (35.Pf5+)

Zwart dreigt zelfs erg lastig te worden met die vrijpion. Ab begint triomfantelijk in het rond te kijken.

Hans - Ab (43...Pb7).jpg

 Beetje te vroeg vrolijk. Want gelukkig voor Hans lijkt het erger dan het is. Als je maar even de goede variant ziet. En Hans, thans weer geheel wakker, vindt die. Even een stukoffertje : 44. Txg3! En daarna speelt hij à tempo naar de winst, toch, na zo’n verprutste aanval. Wat we intussen ook wel van hem kennen. Omdat het een mooi offertje is even een naspeeldiagrammetje:

Matthijs treft Fjodor. En die schaakt elke week een beetje beter. Langzaamaan krijgt Matthijs het een beetje moeilijk. Bij zet 12 verliest hij een pion. En daarna krijgt hij strategische problemen omdat zwart wat terreinwinst boekt en over de met zijn zware stukken bezette d-lijn wat druk uitoefent.  Gelukkig voor Matthijs doet Fjodor daar verder weinig mee en raakt die daarna snel zelf in de problemen.

Matthijs – Fjodor (21.Lxb4+)

21 ….  Kf7?  ( c5 !!  -2.80)

Ik krijg nu even het idee dat  we een tweede schaak-Verstappen in huis hebben, want Fjodor begint nu te snel te spelen. Sluit zijn dameloper op, geeft een pion weg, en tenslotte een paard. Matthijs had het de eerste helft van de partij lastig. Daarna zat het hem mee. Maar grote fouten zie ik niet meer van hem.

Bert tegen Sven zou wel eens spannend kunnen worden . Er zal Sven veel aan gelegen zijn te laten zien dat hij intussen volop mee kan draaien in onze top. Maar dat lijkt nu toch even lastig. Hij laat zich in de toch niet erg agressieve opening van Bert nog snel overvleugelen.

Bert – Sven (11…Ld6)

12 Pxc6 bxc6  13.Tc1  0-0 14. Txc6  met een pion meer voor wit.

Nog leuker vindt de machine :  12  La5 De7 13 Pxc6 bxc6 14 La6!

Maar zoals het gaat, is ook heel goed voor Bert. Daarom is het me niet duidelijk waarom de heren tot remise besluiten na zet 18. Daar zullen andere dan schaaktechnische oorzaken een rol spelen. Sven zal er blij mee geweest zijn.

Bert – Sve18 Te1

 Martin – Ron was kort maar krachtig. In de Kan-variant van de Siciliaan ging Martin zijn koningsloper fianchetteren. Volgens mij niet de manier om het zwart echt lastig te maken. Wel moet hem nagegeven worden dat hij lekker agressief probeerde te schaken.

Ron – Martin (14.Pd5)

 Met f4 en  g5 en 14 Pd5. Maar het werkte een beetje averechts.

Martin:’ We vonden dat wit een mooie variant speelt met Pd5. Maar de realiteit is toch dat wit al niet goed stond en het er niet beter op wordt.’

14 Lxd5 15 exd5 exd4 (Db6!?) 16 Txe7  Tfe8 met mooi spel voor zwart.

Als wit dan een giftige pion pakt maakt Ron het mooi uit

Martin – Ron (20…h6)

 21 Dxd4 ?? Te1 !! En wit verliest of zijn dame of een toren.

Een hersenfitness nr zoveel.  Mooi. Probeer het ook maar te zien.

Na het schrijven van bovenstaande kwam nog binnen:

Ron: ‘Ik vond het weer dapper door Martin gespeeld. Bert liet al weten dat de opstelling met Pc6 beter is dan b5. Maar ik ben een Najdorf speler geweest. 6. a3 haalt in ieder geval vervelende varianten met Lb4 eruit. Vaak een pointe van de Kan-opstelling. Mijn 9e zet is onnauwkeurig, want nu kon hij gelijk e5 spelen wat bijna tot een winnende aanval lijkt te leiden. Op zet 13 lang gedacht over Pe5, wat beter is en ook door Bert werd aangegeven. Ik dacht dat Martin na 14. Pd5 beter stond, maar dat is niet zo. Als ik 18…, Pe5 speel, hou ik voordeel, ik had niet gezien dat ik na pion c2 dan ook nog pion f5 win. Nu trapte hij echter in een gemene truc.’

De eindcorrectie moet nog plaatsvinden.