Hier volgt het programma van de externe. Uw overkomst is dringend gewnst.
Zeg alle jubilea, begrafenissen, verjaardagen en vakanties af:
Hier volgt het programma van de externe. Uw overkomst is dringend gewnst.
Zeg alle jubilea, begrafenissen, verjaardagen en vakanties af:
Terug van een 10-daags tripje naar de Duits-Tsjechische grens om een Beierse bruiloft te mogen meebeleven, heb ik nog steeds die vurrukkulukku stukken Duitse Torte in mijn herinnering. Die al bijna even groot zijn, als hun karaffen bier. Vandaar de beeldspraak in de titel.
De taart was vanavond voor mij het baksel van Gerrit en Martin. De kers zat op het slot ervan.
Ook wel spectaculair, maar toch minder, was het gerecht dat Paul en Ron bekokstoofden. Maar toch ook wel smakelijk, ook al omdat Ron een beetje een koekje van eigen deeg aangeboden kreeg, en daar toch verder niets bijzonders van kon (of wilde) bakken.
Ja, en dat heer Zwaneveld van Bert verloor omdat hij een pionvork met stukverlies over het hoofd zag, en dat Jasper al bij zet 6 een stuk weggaf en daarna (bijna)werd weggeschoven door Ab, dat was wat minder verrassend voor de fijnproevers. Hoewel Jasper nog heel even toch nog wat kruidigs in zijn recept wist te roeren, en het vuur op hoog draaide, en het er heel even op leek dat cuisinier Hauer toch nog de boel zou kunnen laten aanbranden, wist die toch tijdig de pot van het vuur te halen.
Koekje van eigen deeg:
Engels van Ron. Dat doet hij tegenwoordig geregeld. Meestal zonder eigenlijk iets bijzonders te bereiken in de opening. Hij vertrouwde me toe dat hij dat tegenwoordig verkiest omdat de betere tegenstanders te geoefend zijn in het Siciliaans of het Damegambiet of KoningsIndisch en dat je met e4 of d4 dus ook nooit veel bereikt. Voordeel van het Engels: het is gewoon moeilijk en doet verderop een flink beroep op inzicht en strategie bij je tegenstander.
Ik heb eigenlijk ooit van Paul afgekeken (weet hij niet, maar ik nog wel) dat één van de betere opstellingen tegen het Engels is: gewoon ordinair doen alsof je een gewoon e4-partijtje speelt met : Pf6, Pc6 en Lc5 en later d6.
Maar Paul deed het nu anders: Hij fianchetteerde de koningsloper en creëerde zo een stelling die voor zwart als twee druppels water op het KoningsIndisch lijkt.
Hier speelt Paul 9. .. Lg4 wat ik een beetje een overbodige zet vind. Na 10. h3 moet die loper alsnog terug (opgeven loperpaar is ook niet zo zinvol) en 10. h3 is geen tempoverlies, want m.i. altijd later nog wel eens nuttig. Maar Ron doet er niet veel mee, en dan krijgt zwart de kans om met 14. .. f5! een stelling op het bord te krijgen die -als ik me goed herinner- nogal lijkt op die van Ron (zwart) van een jaartje (of zo) geleden, die hij won van Bert. Toen kreeg dus Bert een koekje van eigen Konings-Indisch deeg, en nu Ron idem.
En ook hier krijgt zwart langzaam wat beter spel. Maar wit loert op verbetering, en dat komt. Ik stond er af en toe naast en dacht verbaasd: Die drommelse De Vink gaat het hem toch weer lappen. Ik zag ook Paul af en toe even, nauwelijks merkbaar, het bezorgde hoofd schudden. Achtergebleven pion op d6, geblokkeerd en wel, lastige witte vrijpion op f5:
23. … Kh8? (23. .. Df7 24. Dxd6 Dxa2 is misschien nog iets) 24. g4 Dc6 en als wit nu niet zelf ruilt, wat de zwakte van pion d6 opheft, maar konsekwent 25. Td1 en daarna 26. Le3 speelt, zou wit nog steeds kleine winstkansen hebben volgens de geleerden. Maar Ron heeft er geen zin meer in. Hij ruilt de dames op c6 en biedt remise aan.
Kruidig recept?
Ab staat dus een stuk voor. Rond de 30e zet krijgt Jasper wat mogelijkheden voor toch nog een redelijk baksel, zij het dat het eigenlijk met een beetje nep-ingrediënten gebeurt. Maar door een aantal minder sterke zetten van wit (die man heeft altijd haast) 32. Tfc1? (Txc7!?) 34. Dc1? (Th2!?) 35. Dd1? krijgt ons koksmaatje ineens toch nog een mogelijkheid om zijn gerecht te redden:
Na 35 Dd1? Had zwart met 35. .. Dxd1 36. Txd1 Lg4! 37. Tc1 Lf3! toch nog kansen gekregen. De Toren op h1 staat aangevallen en heeft weinig mogelijkheden, de witte stukken op de koningsvleugel zijn even vrij machteloos. Dus zwart kan zijn damevleugelpionnen op stap sturen. Maar Jasper speelt 35. .. Lb5 en na 36. Dxf3 exf3 37. Tc1 a5 38. Txc7! krijgt wit toch vat op die damepionnen, waarna hij eigenlijk met z’n ogen dicht toch op de overwinning kan aansturen.
De taart met de kers
Martin trekt zich steeds minder aan van de wijsheid van Giri: ‘Voorzichtigheid is de moeder van de porceleinkast.’ Hij is een aanhanger geworden van de wijsheid van Tarrasch: “Geeft niet dat je wat slechter staat, als de stelling maar levendig is.” Hij speelde derhalve nu de Marshall-variant van het Skandinavisch. 1. e4 d5 2. exd5 Pf6
waarvan o.a. de bedoeling is niet met de zwarte dame op d5 te hoeven terugslaan, wat in het echte Skandinavisch leidt tot meerdere angstige vluchtzetten van die geregeld bruut aangerande dame, en dus tot tempoverlies.
Gerrit speelde nu 3. Pf3 Best een degelijke zet. Vaker wordt hier het actievere 3. d4 gespeeld, of 3. Lb5+, of ook wel 3. Pc3 (Zwart hoopt echter op een poging om de pion voorsprong te handhaven met 3. c4? . Waarna hij met 3. .. c6 4. dxc6 Pxc6 en spoedig e5 , Lf5 of Lg4, en Lc5 een mooie ontwikkeling krijgt à raison van 1 pionnetje. Een echt gambiet dus.) Omdat Martin nog niet zo veel ervaring heeft met zijn nieuwe gambietrepertoire doet hij het nog geregeld niet zo logisch. 3. …. Dxd5? en dus 4. Pc3 en derhalve toch weer gewoon klassiek Skandinavisch. Waar is dan dat eerst 2. … Pf6 goed voor? Beter lijkt dus 3. … Pxd5!? Ook dat leidt vroeg of laat tot (slechts) één zetje tempoverlies, maar een voordeel is dat er voor zwart leuk open spel is en dat de meeste (3e klasse-) clubspelers nu uit hun repertoire zijn.
Alles gaat nu verder volgens de geijkte Scandinavische paden. Waarbij Gerrit alsmaar weigert zijn centrumpositie te versterken met 5. of 6. of 7. d4!
7. d3? Niet slecht hoor, maar wel voorzichtig en terughoudend. Wit is zijn openingsvoordeeltje (ontwikkelingsvoorsprong) nu wel bijna kwijt. Hij pakt wel nog met Ph4 het loperpaar, wat in dit soort stellingen moeilijk is te voorkomen, maar veel betekent dat hier nog niet.
Na de wat eigenaardige zet 12. … Ph7 (kan dat niet beter?) 13. Pe4 (d4!? Nog steeds!) blijkt M’s mysterieuze agressieve bedoeling 13. … g5 ??.
Leuk idee, maar fout natuurlijk. “Dankuwelalstublieft” (Toon Hermans) hoorde ik Gerrit mompelen. 14. Pd6+. Brrr ….. Dat kost zwart de rochade. Ik denk dat onze wildebras, (aanvalllluuuuhhhh!) daar even helemaal niet op heeft gelet. Terwijl hij het zijn leerlingen al zo vaak heeft voorgehouden: ‘Jongens niet alleen letten op wat je zelf wilt gaan doen, maar ook wat de tegenstander zou kunnen gaan uithalen.’ Ik denk: gewoon een voorbeeldje van schaakblindheid! En daar zit ene Gerrit natuurlijk altijd op te wachten. 14. … Kf8 15. Lg3 Zwart vindt dit allemaal niet zo stroken met zijn aanvallende ideeën, en gaat het nu met de moed der wanhoop proberen met nieuwe schijnbaar agressieve zetten. 15. … e5 16. Pc4!! 16. …f5
Ik raakte gefascineerd door dit potje. Ik waardeerde Martin’s blufschaak zeer. Dit is boeiend! Er dreigt wel even het een en ander: g4 of f4 ?! Maar ik voelde wel op mijn klompen aan dat dit toch nooit de oplossing zou mogen en kunnen zijn voor zwarts problemen. Even de correcte zet vinden! En dat is 17. h3! En dan na 17. .. f4 gewoon 18. Lh2 . Maar nu is het de beurt aan Gerrit om een simpele dreiging over het hoofd te zien: 17. Pxe5 ?? (Lxe5 is dan nog iets beter) Pxe5 18. Lxe5 (Dxe5!?)
18. … g4!! Ik denk dat Martin hier al aan dacht bij zet 16. En dat is verdienstelijk. Dan maar aanvallen! We zien wel. Wit verliest nu een stuk. Dat hoeft niet echt dodelijk te zijn. Want hij krijgt er 3 pionnen voor en de zwarte koning blijft er onprettig bij staan, en de zwarte torens doen beide nog nulkommanul. Maar nu kan zwart weer schaken. 19. Pf6! Het wordt nu echt een mooi spannend partijtje. Het lijkt erop of Gerrit een beetje aangeslagen is. Die houdt niet zo van stukverlies. Ook niet met compensatie. Hij zoekt wat onzeker naar kansen tegen die gedeplaceerde koning. En Martin blijft nieuwe vragen opwerpen. Na 23. …. Th6
dacht ik dat Martin nog steeds enigszins in moeilijkheden zat. Dat paard staat toch vervelend gepend. Ik stond ernaast te herkauwen, vooral op 24. g4!? . Maar begreep wel waarom Gerrit dat niet speelde. Dat vraagt veel rekenwerk, wegens gelijk of later mogelijkheden met Tg6, waarna wit toch weer wat tijd moet verliezen met h3 en/of Kh1. Daarom is hier een plan met Te2 en Tae1 meer voor de hand liggend. Toch vindt K. 24. g4 – na heel lang rekenen- wel de beste. (24.g4!? Td8! 25.g5 Tg6 26.h4 Met een heel klein beetje betere kansen voor zwart. Maar niet zo eenvoudig te verzilveren)
Maar Gerrit speelt 24. Dg3 ?? Dat leek mij onhandig. Een voorbeeld van Gerrits onzekerheid? Zo slecht staat hij niet. Maar met Dg3 heft hij zelf die penning van Pf6 op. Die dame stond juist zo goed op f3! Ik zou maar gewacht hebben op Kg8 (wat anders?) , wat ook wel bezwaren zou hebben. Martin ruikt een kans op verdere complicaties . …. Als de stelling maar levendig is. 24. .. Ph5!? 25. Dg5
En nu verknoeit Martin het een beetje: 25. … Lxe5? Toch gelijk 25. … Kg8 was beter. Op 26 Te2 volgt 26. …. Tf8 Of 25. … Df7!?. (Er is nog geen echte dreiging op g7.) 26. dxe5 En Komodo geeft: totaal gelijke stelling. Maar Gerrit heeft er geen vertrouwen in. En dat blijkt uit zijn volgende serie onzekere zetten. Hij mist vier keer achter elkaar de sterkste.
28. Df3+ ? Misschien bang voor Pf6? Maar dan volgt Dd4. Of gewoon om schaak te geven? ( Beste was nu 28. g3!? geweest. Om dat achterbakse paard van verdere actie te laten afzien.) Kg8 (dat moest toch ooit wel eens gebeuren) 29. Tad1 ? (met de bedoeling op d7 tegengas te geven, maar dat is wrsch. te laat) Tf8 (niet de beste : Dg5!) 30. Dg4? (Ongelofelijk hoe vaak die dame inmiddels heen en weer heeft staan schutteren tussen de g- en de f-lijn. Na 30. Db3+ geeft K. -0.25. Dus : vrijwel gelijk! ) Maar na 30. Dg4? komt de kers! :
30. Df7! 31. Td2 ? (31. f3) Pf4!
31. … Pf4 !! 2. Td7 (te laat, maar andere zetten zijn ook onvoldoende) Ph3+ !!!
En Gerrit geeft op. Ook knap. Namelijk om te zien dat hij kan kiezen tussen mat in 1 (Kf1), in 2 (Dxh3) , in 4 (gxh3) of in 6 (Kh1). Ziet u het ook?
Lekker hoor! Heeeeeerlijk! Vurrukkulluk!
Heel smakelijk partijtje van Martin. Verdiend door hem gewonnen. M.i. Niet omdat hij nu zoveel sterker speelde dan Gerrit, maar omdat hij risico’s nam om het leuk te maken, en omdat hij vanuit een mindere positie agressief bleef doorknokken. En wegens de kers!
De partij Ron- Paul vertoonde veel minder onnauwkeurigheden. Stond wellicht op hoger niveau. Maar Gerrit-Martin was leuker.
Eindcorrectie moet nog plaatsvinden
Eindelijk gestart!
Weinig partijen. En omdat ik het zelf nog druk heb met het fabriceren van een boek met mijn trouwreportage van een Beiers huwelijk, wordt het een kort verslagje. Volgende keer beter.
Ab-Gerrit
Omdat Ab zich behoudend opstelde, met een beetje passief drie-rijen-systeem (hier 6 pionnen op rij 3!) , was er al gauw geen openingsprobleem meer voor zwart:
Voorlopig is het centrum voor zwart! Dus wat prettiger spel voor zwart en dat blijft bijna de hele avond zo. Het resulteert na veel manoeuvreren in een toreneindspel met 1 pion meer voor zwart.
Dat soort eindspelen is veelal te ingewikkeld voor ons, eenvoudige amateurs. Het winnen is lastig, en omdat die torens nogal wild over het bord kunnen zwalken , kun je zoiets met een pion meer nog wel verliezen ook. Komodo geeft hier 40. .. b4 als beste zet. Maar zijn vervolg maakt duidelijk: dit is niets voor eenvoudige stervelingen. Gerrit speelt 40. .. c4 waarna de winstweg alsmaar lastiger te vinden wordt.
Maar Gerrit is een sterk liefhebber van eindspelen (niet door kennis, maar op gevoel en ervaring) en ja hoor, het lukt hem toch nog.
Met 44. Tb6+ Kd7 45. Kd5 schijnt wit te kunnen standhouden, maar Ab speelt hier 44. Kf4? Waarna zwart met 44. … Tc3!! 45. c5 a4 46. c6 46. a3 ( de c-pion slaan kan altijd nog.) volgens Komodo gaat winnen. Hoe Gerrit himself het precies deed, weet ik niet, want beide spelers konden hier niet meer noteren. Al met al een aardige partij, waarin Ab lang stand hield, en Gerrit het moeilijke eindspel prima behandelde.
Bert-Ron
Bert speelt een ‘gesloten Siciliaan’ (2. Pc3 en daarna witte loper fianchetteren en het koningspaard naar e2, en pion f2 naar f4.) en ik dacht als onnozele toeschouwer dat Ron het wel erg roekeloos tegenspeelde.
9. g4 (moedig en ondernemend,en logisch, maar ….. ) 9. … f5! Ik dacht als onnozele toeschouwer ‘kanniewaar zijn.’ Toen ik woorden van diergelijke strekking naar Ron fluisterde, siste die terug: ‘ Is wel goed. Op g4 volgt f5!’. En inderdaad, thuis wordt me duidelijk, het is de beste, en het is nog theorie ook! Die Ron die blijft kennelijk alsmaar studeren!
Ik had niet goed opgelet. Dacht dat na twee keer ruilen op f5 zwart een geïsoleerde pion op f5 zou hebben en zijn koningsstelling er uit zou zien als na een Mexicaanse aardbeving. Maar overzag even dat dat paard op e7 ook nog een duit in het zakje kan doen. Dom, dom, dom! En bovendien is de witte koningsstelling daarna ook niet zo gezellig. 10. exf5 (g5!?) gxf5 (exf5!?) 11. h3 (g5!?) Gelukkig voor Bert doet Ron het daarna ook niet op zijn sterkst, en na 12. … Pd4?
13. Ph5! staat wit toch echt wat beter. En na een hele serie krachtzetten staat wit zowat gewonnen. Die Mexicaanse aardbeving blijkt alsnog losgebarsten. De zwarte koning begint dakloos te worden. Na 20. Le4
kiest zwart dan maar voor een kwaliteitsoffer, om wat spel te houden. 20. …. Pe7 Zwart rekent erop dat hij compensatie heeft, omdat zijn dameloper een stuk sterker is dan de witte. En daar zit wat in. Neemt niet weg dat hij het nog moeilijk had kunnen krijgen, als Bert zich vanavond fysiek wat beter had gevoeld.
Bert accepteerde hier remise. Een leuke partij, met een wat onverwacht slot.
Frappant vond ik het potje Martin-Frank.
Al was het maar omdat bij Martin de Diemer uit de kast kwam. Hij mailde me n.a.v. mijn laatste artikel op de site: “Fantastisch, ik hoop er nog veel partijen mee te verliezen!” Dat is de goede mentaliteit voor de BDG-fan. Je speelt het niet omdat het een goede opening is, maar omdat bijna altijd tot een levendige stelling leidt, vaak combinaties mogelijk maakt, en omdat jij allicht beter in de spelpatronen zit dan je tegenstander die veel denkwerk moet verrichten, terwijl jij lang op de automatische piloot speelt. Staat tegenover dat als je tegenstander degelijk speelt, je vaak ook wel veel geduld moet kunnen hebben! Je hebt een aardige stelling en een open lijn richting vijandelijke koning, maar hoe nu verder? Dat alles werd in deze partij gedemonstreerd.
Frank koos de “Euwe-opstelling”. (Zie op de site ‘Diemer’, aflevering2. )
Tot mijn slecht verborgen ergernis speelt Martin hier toch weer 6. Le2? Terwijl ik in een verslag over een externe wedstrijd al heb opgemerkt dat hij hier beter 6. Ld3! kan spelen, omdat zijn pion op d4 lang onkwetsbaar is, wegens Lxb5 ( of later Lxh7) met dameverlies. En Ld3 neemt rechtstreeks de zwarte koningsstelling op de korrel. Vaak ook wordt hier eerst Lg5 gespeeld en daarna Ld3. Zelf stel ik die dameloper-zet liever even uit, omdat na 6. … Le7 al gauw ruil dreigt van de lopers, en je wilt met wit zo lang mogelijk stukken op het bod houden. En nog even dubben over de vraag waarheen die loper het beste kan gaan: 1. naar veld e3? T.z.t. om d4 alsnog te dekken. In dat geval speel ik graag na de witte 0-0 eerst Kh1 en daarna Le3, om na Pg4 even Lg1 te kunnen spelen (en daarna h3). 2. Na een zwart Le7 naar f4 ? Beetje tam, maar de loper kan dan niet gelijk geruild worden 3. Toch naar g5? Maar pas als inmiddels zwart kort gerocheerd heeft, en het in de aanvalsplannen past. 4. Desnoods tijdelijk naar d2 met andere criminele bedoelingen? Martin kiest voor 2.
Met rustige logische ontwikkelingszetten, en dankzij een iets minder gevaarlijk plan van zwart ( 9. …. Pd5 en 11. … Lg4 ) heeft wit al bijna voldoende compensatie voor zijn gambietpion.
Maar nu zou de eigenschap geduld belangrijk moeten worden. Want met welke zetten kan wit zijn stelling nu nog verbeteren? Wachten tot zwart het minder goed doet. Maar dat gebeurt nu al snel :
14. … Lxf3? (Beter rustig verder met bijv. Dd7) Ruil van die loper heeft bezwaren: Zwart is een potentiële koningsstellingverdediger kwijt, en hij geeft zonder compensatie wit het loperpaar. (Wat in een open stelling als hier, of in eindspel met 1 pion minder, best later een bezwaar kan blijken. En in deze partij wordt later inderdaad dat loperpaar beresterk!) En wit benut gelijk de mogelijkheid om zijn stukken beter op de f-lijn te placeren. Wit staat nu voor een lastige keuze: hoe sla ik terug? Na 15. Dxf3 is er bijvoorbeeld de mogelijkheid om de zware stukken op de f-lijn te tripleren. (Met Tf2 en Taf1.) 15. Lxf3 zou soortgelijke plannetjes vertragen. Martin kiest voor 15. Txf3 met de logische achtergedachte dan met Te1-f1 de torens op de f-lijn te verdubbelen. En dan bijv. met g2-g4 te gaan stormen. Je hoeft vaak met wit over de grote lijnen in de Diemer niet lang na te denken. Indien mogelijk iets doen met die halfopen f-lijn. Dat is tenslotte de kern van dit gambiet, daar heb je die pion voor geofferd!
Even raakt Martin uit de koers met 17. Th3 (die toren doet daar dan niet veel, je kunt hem beter op de open f-lijn houden!)
Natuurlijk heeft Frank hier gekeken naar 17. … Pxf4! Ik geen loperpaar, jij lekker ook niet. Maar waarschijnlijk verworpen omdat dat wel behoorlijk ingewikkeld en ook eng wordt. Toch is het de beste voor zwart.
17…Pxf4! 18.Txf4 (18.Dxh7+ Kf8 19.Txf4 ( Dh8+ is ook niet voldoende -+) Txe2–+) 18…h6 ter voorkoming van Dxh7 en zwart is nog lang niet om te blazen, en hij staat nog steeds een pion voor
Zwart speelt 17. … Te4? Met gelijke stelling. Hierna het bekende Diemer-beeld. De stelling is zo levendig dat beide partijen foutjes kunnen maken, en dat dan vaak nog net goed afloopt. En wit blijft hopen op een beloning voor zijn konsekwente en moedige spel. Vaak terecht! Want ook hier slaat de vermoeidheid het eerst toe bij de partij die de hele avond al ogen van voren en van achteren moest hebben. (terwijl wit de grote lijnen wel al wist)
22. …. Txh3?? dit verliest minstens een kwaliteit en een pion (22…Txf1+ is natuurlijk nodig 23.Kxf1 Pxe7) wegens een tussenzetje 23.Lxg6! Te3? maar alles is mis (23…hxg6 24.gxh3 zwart staat een stuk achter)
Wit heeft nu zijn pion terug en staat een kleine kwaliteit voor en heeft een ijzersterk loperpaar. Martin speelt deze stelling foutloos uit. En dat leidt tot een (voor hem althans) leuk slot:
30. Tf7! En alles is verder hopeloos voor zwart. Wat zijn die lopers sterk! Eén voorbeeldje hier: 30…Tg8 31.Lxg7+ Txg7 32.Tf8+ Tg8 33.Txg8 mat
Frank rommelt nog wat (een van die beesten, die loper op b3, dan maar elimineren met een kwaliteitsoffer) , maar niets helpt meer.
33. Te7+ Txb3 34. Txe8+ en zwart geeft op, hij blijft een toren achter. Hoewel lang niet zo snel spectaculair als vaak gebeurt in de Diemer, toch een leuk stukje reclame voor deze ‘inferieure’ opening.
Daardoor werd mijn verslag toch weer wat langer dan de bedoeling was.
Het verkleinwoord van de titel is bewust gekozen. Ron moest als kampioen de opening van het nieuwe seizoen verzorgen, middels een simultaan. Maar de belangstelling was niet groot. Kijk, we weten dat we geen sc Caïssa zijn of sc Purmerend, maar slechts 5 belangstellenden is toch wel erg dun. Wellicht is de reputatie van Ron intussen zo overweldigend geworden dat men niet meer durft?
Onverwacht gevolg: uw wepmeester verloochende zijn principes en zijn jarenlange abstinentie, en besloot dan in vredesnaam toch maar zelf ook nog eens één keer aan te schuiven. Wetende dat zijn tomeloos gebrek aan wedstrijdritme hem bij voorbaat kansloos maakte, maar ja tot een klein gebaar richting Ron voelde hij zich in deze omstandigheden echt verplicht. En Ron leek het gebaar te waarderen. Ventileerde tijdens zijn partij af en toe dat de ‘oude man het best nog wel aardig deed.’ Wat de oude man op zijn beurt weer leek te waarderen.
Omdat uw wepmeester alle zeilen bij moest zetten om het nog een beetje ergens op te laten lijken, weet hij weinig van de overige partijen. Wel kreeg hij mee dat Zwaneveld senior al gauw de handdoek in de ring moest gooien, dat Frank al heel snel een stuk weggaf, dat Gerrit een aanval opzette maar daarin helaas ergens de plank missloeg, dat Jasper natuurlijk in de opening al een stuk weggaf en dus ook al gauw kansloos was. Alleen Zwaneveld junior won “Nee , hij heeft gewonnen! Ja, dat heeft hij mooi gedaan!” waardeerde heer De Vink het spel van zijn opponent.
Van zijn eigen partijtje weet uw verslaggever natuurlijk nog wel het een en ander. Al was het maar omdat hij er ’s nachts nog wat slapeloze periodes aan overhield. En omdat er wel enkele grappige momenten in zaten. Daarom alleen van deze partij nog maar wat details, hoewel dat natuurlijk als zeer onbescheiden kan worden aangemerkt.
Zwart speelt de opening niet slecht, maar wat weinig energiek. Daarom krijgt wit langzamerhand het betere spel. Ik wist al spoedig niet beter te doen dan het maar zeer defensief te houden en te wachten op het moment dat wit zijn kansen zou gaan overschatten of t.g.v. de druk wegens de andere uitnodigende borden zou misgrijpen. Maar dat gebeurde niet. Ron speelde het zeer beheerst verder en op een gegeven moment was wel duidelijk dat het slechts een kwestie van tijd zou zijn dat de zwarte monarch op zijn rug zou liggen. Zwart wist het tenslotte niet echt meer, en kreeg er ook last van dat hij de laatst overgeblevene was en dus sneller moest gaan spelen. Kijk, dat is nu precies waar de geest van een oude man zich krakend tegen verzet! Hij probeerde het met een kamikaze – aktie. Dan maar strijdend tenonder!
De witte aanval is evident. En de zwarte machteloosheid ook. Zijn stukken staan er passief bij of doen helemaal niet mee aan de verdediging. ‘Dan liever de lucht in!’ 32. … d6-d5
En warempel, de bluf schijnt te lukken . 33.exd5? (voor direct winnende zetten zie bij het slot) en nu had zwart zijn oorspronkelijke bedoelingen ten uitvoer moeten brengen. 33…e4+ !
Want 34.Lf4 exf3 35.Lxc7 Lxc7+ 36.Kg1 36…fxg2 = en zwart heeft voldoende compensatie voor zijn dame! (na 36.Pf4 fxg2 ook)
Maar omdat Ron direct na 32. … d5 in zichzelf stond te mompelen “O kijk hij gaat e4 spelen met schaak, maar dan heb ik Lf4 toch. Dus e4xd5 kan best!” en ik bovendien totaal geen tijd meer had want de engerd stond duurzaam alleen nog maar achter mijn bord, en ik in ieder geval begrepen had dat hij de zet e4 gezien had, en dacht dat Ron het natuurlijk altijd veel beter wist dan de oude man, besloot ik het over een andere boeg te gooien, en dat was een totaal verkeerde.
33…Lf1? 34.Tg1 Dc2+ 35.Kh1 Ld3 leuk, maar ik kom 1 zet te laat! 36. gxh7
Zwart krijgt de kans niet meer om met de dreiging Lxf5 zand in de machine te gooien. Wit kan op vele manieren nu winnen.
36.gxh7 Tf7 (.. Lxf5? 3 7.Dxg7 mat) 37.Pxg7! en zwart gaf op . Met een paard op g7 kan niet op f5 geslagen worden. Zwart gaat altijd binnen afzienbare tijd mat!
Andere manieren zouden na zet 35 geweest zijn:
36.Lh6!! gxh6 37.gxh7 Dc7 38.Dg8+ Txg8 39.hxg8D#;
36.Pxg7! Kxg7? 37.gxh7+ Kf7 38.Dg7+ Ke8 39.Lh5+ Tf7 40.Dxf7#
De kamikazezet 32 … d5 had inderdaad een directe totale zelfmoord moeten zijn, zonder tegenkansen, na …..
33.Lh6! gxh6 34.g7+ Kg8 35.gxf8D+ Kxf8 36.Dg8+ Ke7 37.Tg7+ Kd6 38.Dxd5#
33.Pxg7 Kxg7 34.gxh7+ Kh8 35.Dg8+ Txg8 36.hxg8D#
Maar ja, zie dat maar eens als je simultaan speelt.
Hoewel ik dus professioneel ben geslacht, ben ik toch niet ontevreden. De oude man heeft in ieder geval vanuit een moeizame stelling nog wat complicaties kunnen oproepen. En Ron zal ook niet ontevreden zijn, want hij speelde een prima partij.
Zo won Ron verdienstelijk en terecht met 5-1 zijn publieke voorstelling. Hij had zeker flink wat meer tegenstanders tegelijk aangekund.
Het wordt nu tijd om goed te gaan opletten voor zwartspelers die op 1. d4 meestal 1. … d5 antwoorden en voorbereid willen zijn op een onvrijwillige ontmoeting met mijnheer Diemer. Want ik raak nu in de omgeving van antwoorden met een spoedig zwart Lf5 Ik denk dat daar de beste mogelijkheden voor zwart zitten. Dat is ook niet onlogisch, want zo kan die dameloper deelnemen aan de verdediging van de zwarte koningsstelling, want daar heeft wit het toch echt op gemunt, tegen betaling van zegge en schrijve één gambietpion. En een stuk ontwikkelen kan nooit kwaad.We beginnen met de zgn. Weense verdediging. Hoe komen ze toch aan al die namen? In dit geval is die variant zo genoemd omdat hij het eerst werd aanbevolen door een bekende Oostenrijkse meester: Hans Müller (1896-1971, in Wenen). Tot grootmeester werd die nooit benoemd, maar zijn hoogste rating was toch 2580! Hij schreef een indrukwekkende reeks schaakboeken. O.a. een boek over Aljechin, en een boek over de match Botwinnik- Bronstein (over die match schreef ik eerder, op uw site in De Tovenaarsleerling, deel 1, juli 2015 .) .
In de Weense variant neemt zwart de gambietpion eerst niet, maar meestal later toch!
 1.d4 d5 2.e4 dxe4 3.Pc3 Pf6 4.f3
4. .. Lf5!?
Nu heeft wit twee voor de hand liggende mogelijkheden.     I 5. fxe4 (rustig) of II 5. g4!? (wild)
 I.   Eerst maar  5. fxe4  Waarom niet!?  In de ‘normale ‘varianten van het BDG offert wit zijn f-pion om een open f-lijn te krijgen voor zijn toren. Die krijgt hij nu ook! 5.   … Pxe4  Lijkt logisch, maar 5. … Lxe4 kan ook. Zou ik zelf niet doen, en uw tegenstander meestal ook niet. Het zal wel komen doordat ik (en wrsch. ook uw tegenstander) een ‘loperpaar-fetisjist’ ben (term waarmee André Mulder mij ooit optuigde). Maar eerlijk gezegd vind ik met wit 5. .. Lxe4 toch lastiger. (Maar ik ontdekte nu bij het schrijven dezes dat Komodo dat niet vindt.)Â
6. Df3 Een leuke zet, en vrijwel altijd gespeeld. Ik kan me herinneren het ook wel eens in een vluggertje tegen Martin Z. te hebben benut. Die het kennelijk maar lastig vond, want na afloop vroeg hij hoe je dit nu eigenlijk moest spelen. Ik zei dat je dus misschien beter met de loper kon slaan. Misschien was dat advies dus niet 100% juist.
Echt iets voor de Diemer-fanaat. Zwart moet oppassen voor wat tactische wendingen. De zwarte loper staat in, en het zwarte paard. Dus er zijn maar twee zetten mogelijk A. 6 … Pxc3 en B. 6. .. Pd6. Ze ontlopen elkaar weinig in sterkte. K. geeft resp. – 0.44 en -0.16. Heel erg minimaal superklein beetje beter,  voor zwart dus! Maar daar wordt u als BDG-adept toch niet nerveus van !?
Eerst maar:  6. … Pxc3
Nu kan wit slaan op f5. Of slaan op c3. 7. bxc3 (natuurlijk niet Dxc3 want die dame staat veel te goed op f3) schijnt beter te zijn dan Dxf5.  Â
(7. Dxf5!? e6 (tussenzetje, en zwart moet vooral niet bezwijken voor de charme van die pion op d4, want dat gaat natuurlijk fout. 7. … Dxd4?? 8 Dc8+ !! Zie aan het eind van dit artikel het speelbaar diagram.  Dat zijn dus van die grapjes waar wit op hoopt. ) 8. Dg4 Pd5 (in veiligheid) Vertrouwend op het negatieve oordeel van mijn boekjes heb ik dit dus zelf nooit geprobeerd.)
Dus 7 bxc3 en nu is er het een en ander aan de hand. Wat gaan we doen? Die loper op f5 wegzetten of dekken? En wat met die pion op b7?
     a.    7. ..  Lxc2  of           b.   7. .. Dc8.   of       c.    7. ..  e6 heel koelbloedig Â
Dat had ik eens in een vluggertje met …….. Joop Kuijer! Ik speelde toen het gebruikelijke 8. Dxb7 Pd7 en probeerde in plaats van het hier bijna altijd gespeelde 9. Lb5 eens 9. Lf4. En later Tc1. Maar dat beviel niet echt. Ik zag me zo nog niet zo snel winnen! Van … Joop Kuijer! Dat was toch eigenlijk wel mijn bedoeling. En het ergste was … Bert stond achter zijn vader en zag het allemaal grijnzend aan.
De boekjes geven o.a. 9. Lb5 Tb8 10. Lxd7 Kd7 11. Da6
En het is best een grappige stelling, waarin veel te schaken valt. Maar er zijn wel veel lichte stukken van het bord. Daar houdt de Diemer-fanaat niet echt van.
Komodo geeft hier een veel aardiger, want principiëler voortzetting. U wist niet dat computer-programma’s er principes op nahouden? Nou wel dus!  Mijn boekjesschrijvers hadden kennelijk nog geen Komodo.
Na 7. .. Lxc2 speelt Komodo 8. Ph3 !?  De bedoeling schijnt om eerst even af te wachten, met een zetje dat op zich best wel nuttig is: een zet sneller bij de rochade. en wellicht later het paard naar g5 of f4. Afwachten wat zwart doet, en daarna de juiste behandelwijze te kiezen.
En nu staat zwart voor de keuze: -Ga ik pion b7 beschermen? -Ga ik mijn Loper op c2 naar een betere plek spelen?  –Ga ik e6 spelen om mijn koningsloper ruimte te geven? Enz.      Komodo weet er er altijd wel wat op:      Â
8…e6 9.Pg5 Lf5 10.g4 =
8…a6 9.Pg5 Lg6 10.Lc4 e6 11.0–0 Le7 12.Pxf7 Lxf7 +- 13. Dxf7
8…h6 9.Lc4 e6 10.0–0 Lg6 11.Pf4 Lf5 12.g4 Lxg4   +-
8…Lg6 9.Pf4=
8…Pd7 9.Pg5=
8…c6 9.Lc4 e6 10.0–0 Lf5 (10…Dd7 11.Pg5; 10…a6 11. Dxf7 ) 11.Pg5 a6 (11…Df6 12.g4 Lg6 13.Dh3) 12.Pxf7 Kxf7 13.Dxf5+
8…Dc8 9.Lc4 Df5 (9…e6 10.0–0 Lf5 11.g4) 10.Dxb7 De4+ 11.Dxe4 Lxe4 12.0–0 e6 13.Ld2
Als speelbaar diagram: +- veel beter voor wit  += een beetje beter voor wit = gelijk   -+ veel beter voor zwart  =+ een beetje beter voor zwartÂ
Ik zou het maar proberen als ik u was. Het lijkt er dus wegens .8.Ph3 op dat na 6. … Pxc3 7. bxc3 het slaan op c2 wat te hebberig is. Maar als gezegd er waren dus nog andere zwarte zetten, die trouwens vaker gespeeld worden:
b.  7. ….  Dc8 Om pion b7 en de loper te dekken. Dat is een raar plekje voor die dame en dat heeft dat witte gambietpionnetje toch maar voor elkaar gekregen.
Hier geven de boeken van Lane en Sawyer 8. Lc4 als het interessantst. Maar Komodo vindt 8. Tb1 , met tweede aanval op b7 beter. En die wil dus die gambietpion indien mogelijk gauw terug hebben, en als zwart daar niet aan wil meedoen toch zwarte concessies afdwingen, c6 of Pc6.  Ik kan op de site niet alles uitwerken, dus ik houd me maar even bij 8. Lc4, omdat ik daar ook een beetje ervaring mee heb. Ik geef hieronder een eigen partijtje met wat analysevarianten als speelbaar diagram, en een partij van Diemer zelf. Als u Tb1 wilt uitproberen, wat let u? (Als u wensen hebt, laat het me weten, dan kan ik daar altijd later nog wat verder naar kijken)
ES-Walter, 1-12-2013
Diemer – Stehle Scheveningen, 1937
En dan was er nog die derde mogelijkheid, de koelbloedige:
c  7. …e6       Zwart geeft direct zijn gambietpionnetje terug, en wil gewoon snel ontwikkelen. Ook geen slecht idee. Bijvoorbeeld:Â
 het beste antwoord op 6. Df3 komt nu:
Het paard op d6 werkt aan veel taken en wordt dus direct aangevallen.
Wat gaat zwart doen? In geen geval op c2 slaan!   Een voorbeeldje daarvan uit eigen stal: ES- Willem   15.06.2015
Geen 7. Lxc2?? En natuurlijk ook geen 7. c6??  (Lxd6!) Wat dan wel?
Hier nog een voorbeeldje met 6. .. Pd6. Met ene Unzicker achter de zwarte stukken. Ik denk dat het die Unzicker -die ooit gevreesde ijzersterke Duitse grootmeester- was ( 1925-2006 ). (Ik heb geen voorletters bij zijn naam bij deze partij.)  Ik neem het maar aan, want wat is er leuker dan een sterke grootmeester een BD-gambiet te zien verliezen? Engler – Unzicker
En dan was er nog een ‘wilde variant’ na zwarts 4. …. Lf5
II     5. g2-g4 !?   Leuk agressief. Met als bezwaar dat de witte koningsstelling gatenkaas wordt. Maar als zwart er niets van weet? En handig dat een aantal volgende zetten bijna vanzelfsprekend zijn. 5. …. Lg6 6. g5!? (6. h4 is vroeger ook wel eens gespeeld. Om de zwarte Loper te vangen. Maar na 6. .. h6 is er weinig aan de hand. En het is de vraag of wit zich deze extra verzwakking kan veroorloven.) 6. … Pd5 (6. …. Ph5 7. fxe4! )
Het simpelst is nu gewoon 7. Pxe4.  (7. fxe4 kan ook wel, maar na … Pxc3  8. bxc3 Lxe4 heeft wit een achterstandje in ontwikkeling, staat een pion achter, en zijn koningsstelling is een tochtige oude caravan. Nee , ik vind het niks.) Meestal wordt nu 7. .. e6 gespeeld.      (maar ook wel eens 7. …Pc6 8. Lb5)
Na 7. … e6. Â
Wit kan uit een aantal plannetjes kiezen.
Het is niet mogelijk om in dit bestek alles te gaan bekijken. Ik zoek elders een paar lollige partijtjes voor het speelbare diagram, en u moet maar zien of u het inspirerend vindt. Persoonlijk heb ik me nooit aan het ingewikkelde 5. g4!? gewaagd. Heb het altijd maar op 5. fxe4 gehouden.  Dat kunt u na bestudering van het dienaangaande voorafgaande natuurlijk ook doen. In mijn databases komt 5. fxe4 veel vaker voor, maar de resultaten met 5. g4 zijn een heel klein tikje beter. Maciulewicz – Kent 1997
Tenslotte: U had nog het speelbare diagram te goed van een blunder na 1.d4 d5 2.e4 dxe4 3.Pc3 Pf6 4.f3 Lf5 5.fxe4 Pxe4 6.Df3 Pxc3 7.Dxf5 Dxd4??Â
Zo dit was dus een eerste verkenning van mogelijkheden met Lf5. Volgende keer de m.i. beste varianten tegen het BDG, ook met Lf5, maar na gewoon eerst die gambietpion verorberd te hebben: 4 .. exf3 5. Pxf3
De eindcorrectie moet nog plaats vinden.