Toen hij terugkwam na vele
jaren en erg onbezonnen gedrag, werd hij door zijn vader toch met open armen
ontvangen! (Lucas 15: 11-32) Een leerzaam verhaal.
Aldus
gebeurde nu bij ons: Jasper was er
ineens weer. Wat hebben we zijn gezellige vrolijkheid lang moeten missen.
“Blijf je nu komen Jasper?” “Ja, zeker weten!”
“Ja , dat heb ik je al eens eerder horen zeggen en daarna nooit meer
gezien!” “Nee, maar nu wel!”
Zijn
bezoek was niet alleen een feest van herkenning, maar ook zeer nuttig. Want ook
Arend Schuur was er weer. Hadden wij
een tegenstander voor hem? Ja, Jasper dus. Voor mij was Schuur eindelijk ook
een feest van herkenning. Na zijn: ‘Je was een klant van mij!’ en na nog wat
informatie, wist ik het ineens wel weer heel goed. Ja, dat was waar ook, hij
was ooit voor ons een vertrouwenwekkende redder in nood bij problemen met onze
geliefdste huisgenoten. Nu maar hopen dat hij ook een redder in de ledennood
wordt voor ons clubje!
De partij hierboven was
zeer boeiend. Arend had een stuk gewonnen, maar Jasper was erg slim bezig met
penningen (hulde!) en ik begon me af te vragen of wit die materiële voorsprong
wel zou kunnen handhaven. Hoewel dat inderdaad niet lukte, zag wit wel kans om
op zijn beurt slimme vallen op te zetten, en uiteindelijk overtuigend te
winnen.
Verder nog iets aardigs te
vertellen?
Martin
speelde met zwart het Marshall-gambiet in het Skandinavisch. En dat is er een
uit mijn eigen repertoire. Leuk voor mij dus. Ik speel het nog steeds veel op
internet. Als ik zeker weet dat ik sterker ben dan mijn tegenstander. Want heel
erg gevaarlijk is het eigenlijk niet. Je loopt het risico dat wit al gauw de
boel saai en tam maakt. Maar toch wordt het ook vaak leuk. Nu ook wel. Voor
Martin althans.
Gerrit houdt
niet zo van gambietpionnen en verdedigde zijn pionnetje dan ook niet, maar
wellicht is dat hier maar het beste. Maar dan moet je wel gebruik proberen te
maken van wat meer invloed op het centrum wegens het tempoverlies door
terugwinnen van die pion met Pxd5.
Hier is echt actief 5.
c2-c4 het beste. 5. … Pf6 6. Pc3
en als de zwarte dameloper buiten de pionnenketen komt volgt meestal d4-d5, en als zwart 6. .. e6 speelt ontwikkelt wit rustig verder,
maar dat d5 blijft er wel in zitten.
Maar Gerrit houdt het
liever rustig in de tent met 5. c2-c3. Maar dan heeft zwart weinig
last meer van zijn zet achterstand. En kan langzaamaan op de wat ingewikkelder
stellingen aan gaan sturen waar Martin zo van houdt.
Een
miniatuurtje dus!
Bert tegen Ab was een demonstratie van hun beider
stijlen.
Bert rustig, voordeeltje
binnenhalen en dan rustig uitbouwen met kleine dreigingen. Ab met eigenaardige
opvattingen over het gebrek aan waarde van de rochade en meestal zoekend naar
mogelijkheden om achter de door hem vastgeschoven pionnenstelling zijn stukken
zo weinig mogelijk bewegingsvrijheid te gunnen.
Ab speelt een Pirc en Bert
de ‘Oostenrijkse variant’ met f4. Het kan scherp worden als je tegenstander
niet erg op de hoogte is. Er zijn meer scherpe varianten voor wit, bijv. met
lange rochade, f3 , g4,
h4 en snelle pionnenstorm richting de koningsstelling. Ik speelde zelf
ook graag met f4.
Ab is uiteraard niet erg op de hoogte en speelt 4. … e6? Dat is te defensief, te passief. Het scherpste is hier 4. … c5! 5. dxc5 Da5+ 6. c3 Dxc5 Ook na 6. Ld2 Dxc5.
Na 4. .. e6 staat wit wat beter. En zeker als zwart
dan een m.i. ook typische Ab-zet doet bij zet 6. :
6. … f6 ? In strijd met de ‘wet’ dat je je koningsstelling zo
gaaf mogelijk moet houden en je stukken daar snel ontwikkelen en vlot rocheren. Hierna staat wit al echt goed en je kunt aan
Bert wel overlaten om nu langzaam de touwtjes aan te halen.
Na zet 29 staat het zo:
Frappant voor Ab’s stijl
vind ik het grote aantal pionnen op de 6e rij, en de mede daardoor
benauwde ruimte voor veel zwarte stukken, en die vastgeschoven pionnen op de
damevleugel. Alleen wit kan echt tot actie overgaan. En dat gaat spoedig
gebeuren, als wit c4 gaat spelen. Daarna heeft Bert niet heel veel zetten meer
nodig.
Paul speelde
tegen Ron m.i. een soort Reti: beide
lopers fianchetteren en zwart voorlopig het centrum overlaten en na
ontwikkeling dat centrum alsnog aanvallen. Maar dat luistert wel nauw en als
wit zover is, is hij eigenlijk te laat. Beter c4 bij zet 13 dan bij zet 15.
Nu wordt 15 ….
d5-d4 lastig voor wit. 16.
exd4 exd4 en die pion, hoewel geïsoleerd, wordt een lastig obstakel in de
witte veste. En na enkele zetten zal blijken dat bijna alle zwarte stukken er
goed bijstaan, en wit wat zorgen heeft over de mogelijkheden van zijn dameloper
en zijn paard.
En het wordt er in de
komende zetten niet beter op:
Hoewel Ron nog de
allersterkste verderop even mist, drijft hij toch wit zachtjesaan tot wanhoop.
Die heeft er na 31 zetten geen zin meer in om als kop van Jut te gaan dienen.
Tja
…. Is het nog leuk om verslagen te schrijven van onze clubavonden? Als er nog maar twee partijen te volgen zijn.
En die beginnen dan ook nog erg op ‘herhaling van zetten’ te lijken. Vanavond was de spoeling wel erg dun. Hoezo
schaakvereniging? De séance begint overeenkomsten te vertonen met het op
geregelde tijden een gezellig potje schaak van Hendrik Groen met zijn vriend
Evert. In het verzorgingshuis. Huiselijke sfeer, glaasje ernaast. Tot het door ziekte van Evert daar ook
afgelopen was.
Ik
word daar niet vrolijk van.
Gelukkig
was er een klein lichtpuntje. Er kwam iemand van buiten binnenlopen. Eindelijk
weer eens. Ron was zo verstandig en sympathiek om gelijk af te zien van zijn geplande
partij tegen Ab. Er moest aandacht zijn voor de binnenkomer! Ab speelde
partijtjes met hem. Het leek aardig gelijk op te gaan. Geen beginneling dus!
Daarna
speelde ik een partijtje tegen hem. Kunnen we hem niet inpalmen?! We moeten ons
best doen. Ik had verder deze avond toch bijna niks te doen als verslaggever.
Ik was van plan hem er even snel af te vluggeren. Dat ging absoluut niet door.
Hij vertelde me dat hij vroeger wel clubschaak had gespeeld, maar nu al een
poos niet meer. Nu met pensioen? Moest weer op dreef raken. Maar ik had wel een
halve avond nodig om met een pionnetje meer te winnen. Dus een heel geschikt
object voor pogingen tot klantenbinding?
Heb
wat met hem gepraat. Aardige man. Maar ik weet zijn naam niet. Vergat een foto
te maken. Hij hielp me toen mijn kamera bij het kieken van de notatieboekjes
dienst weigerde wegens een door mij ten onrechte meegenomen verkeerde lens. Hij
hield bereidwillig de partijen omhoog zodat het van grotere afstand toch nog
lukte. Dus ik heb wel een foto van een mysterieuze hand. De hand die ons team
een handje komt helpen?
Slechts
twee echte partijen dus: Gerrit tegen Bert en Martin tegen Peter.
Gerrit behandelde de Siciliaanse
opening van Bert redelijk. Maar na een wat krampachtige manoeuvre om de opmars
van Bert’s damevleugelpionnen te vertragen scheepte hij zich zelf op met een
kreupel paard, dat voorlopig als uitgeschakeld kon worden beschouwd. Waar kan
het beest ooit nog heen? Dat gaat veel vee-artsenij vergen.
Derhalve
staat zwart vanaf nu wat beter. Bert schakelt zijn bekende Geduldig Doorschuif-Mechanisme
in. Met succes. Tot zet 33.
Na
33. ….
Ld7? raakt zwart zijn lang gekoesterde voordeeltje kwijt.
[Volgens
Prof Dr Ir K. geeft 33…f5!? wat
mogelijkheden. Bijv.: 34.h4 fxe4 35.fxe4 (35.hxg5? exf3!+–) 35…Txd2
36.Txd2 Ph7 37.De3 Pf6 ]
Komodo
taxeert dit als flink beter voor zwart. Waarom dat is, begrijp ik niet erg.
Vanwege dat voorlopig nog steeds wat kreupele paard? Vanwege de wat wonderlijke
koningsstelling van wit? Misschien begrijpt Bert het wel. Houd me aanbevolen
voor commentaar.
Nu gaat Gerrit zelf over tot aktie. 34.h4! Pe6 En dan heeft zwart niet veel meer. Die
probeert het nog wel. Wat plaagstootjes die bij onoplettendheid wit nog wat
schade hadden kunnen berokkenen, Maar Gerrit is klaarwakker. Die ruilt eerst
het een en ander af, en weigert dan nota bene dameruil (Let wel: Gerrit!!), en gaat dan – terecht-
zelf over tot voorzichtig aanvalletje! Ineens raakt Bert in de problemen:
Zwart kan niet veel meer. Tot zet 50 kan zwart er alleen nog maar op hopen dat wit zijn flinke voordeel niet benut.
Met zet 51
gebeurt dat een beetje. 51. Dc8? Beter gewoon De5 en Dxb5. Die
pion is ondekbaar. Nu zou zwart met 51. .. Dd6 niet alle maar wel veel
dreiging kunnen wegnemen. Ik denk dat
Gerrit een dame-eindspel, al of niet met een pion meer, zo laat op de avond
niet meer zag zitten en al lang reuze blij was met een remise tegen de
vice-kampioen. Ik denk in deze fase Bert het ook wel best vond.
Martin schreef ‘Peter wel goed gespeeld! Hij kwam echt een pion voor.’
Hij begrijpt dat ik dat haast niet kon geloven. Maar dit keer
heeft Peter eens geen zin om een stuk
weg te geven in de opening. In
tegendeel. Na een blundertje van Martin komt hij zelfs een pion voor.
11. Ph4? Pxe4! Na terugslaan op e4 slaat de loper van e7 het
paard op h4!
Maar dan is Martin wel gelijk wakker! En gelukkig voor hem
geeft dan zwart bij zet 27 toch dat stuk nog even weg. Maar toegegeven: het is
wel iets voor wat dieper doorrekenen!
Na 17. Pf5 moet
echt die loper even in veiligheid gebracht met Lf6. Voor het gespeelde 17. ….
Ta8-d8? is geen tijd. (17. … Tf8-d8 is ook niet echt goed, maar wel
beter, omdat dan het paard op a7 dubbel gedekt blijft) Na 18.Dc3! staat nog steeds de loper op h4 en prise, maar nu dreigt
ook stukwinst met Lxa7 gevolgd door Dxc6. Wel een grappige combinatie.
Hierna , met een stuk meer, kan Martin het ook wel slapend.
‘Tja
…. Is het nog leuk om verslagen te schrijven van onze clubavonden?’ Dat zei ik al.
Hoewel ik het met Martin eens ben dat Peter het niet slecht speelde , moet me wel even van het hart dat ik er een beetje ontmoedigd van geraakte dat hij de foutieve openingzet die ik in het verslag van 13 januari speciaal voor hem een beetje uitvoerig aan de orde had gesteld nu gewoon toch opnieuw doet. Ik schreef daar n.a.v. de partij Gerrit-Peter, na ontboezemingen over het wel of niet erg zijn van rochadeverlies (n.a.v. de‘Berlijnse Muur’ van Kramnik tegen Kasparov) :
‘Conclusie: Het komt wel eens voor dat het verlies van de rochade
in de opening niet ernstig is. Bij Peter dus wel!’
Hier precies dezelfde stelling (Schots)
als op 13 januari tegen Gerrit, na 1. e4
e5 2. Pf3 Pc6 3. d4
En weer speelt Peter 3. .. d6 ?? In plaats daarvan kan zwart beter op d4 slaan.3. … exd4. Want zoals ik toen al schreef,wit kan na 3. …, d6 gewoon na 4. dxe5 dxe5 zwart zijn rochademogelijkheid ontnemen. (Als zwart na Dx8 met het paard terugneemt kost het hem de rochade niet, maar wel een pion!) Die mogelijkheid kun je met zwart maar beter niet aan wit overlaten. Dat Martin er niet op ingaat begrijp ik wel een beetje. Die vindt dat hij vanavond moet kunnen winnen, en doet dat liever in een ingewikkelder stelling met dames (en paarden) op het bord. Die jaagt op groter wild.
Ik vrees dus wel dat Peter mijn uitweiding op de website over zijn
stelling tegen Gerrit niet heeft gezien.
Meer te schrijven heb ik nu niet. Tot de volgende keer dan maar. Ik zal het toch nog maar even proberen vol te houden.