Uit de kast gekomen 16

Fire on board’ door Alexi Shirov.

Gaat over zijn beste partijen. Tja, dit boek bevat 110 partijen. Die heb ik destijds natuurlijk niet allemaal nagespeeld, en dat ga ik zeker nu ook niet doen. Gelukkig is er intussen wel wat veranderd. Bij Chessgames.com kunnen we nu bijna al die partijen terugvinden en downloaden! Dat gaat mij nu ook een hoop tijd schelen. Ik kan zo gemakkelijker wat voor u uitkiezen en hoef ze niet zet voor zet op mijn computer te zetten.

Overigens vind ik het wel jammer dat er aan het naspelen van al die partijen niet valt te beginnen, want het zijn werkelijk allemaal juwelen. Maar ja, ik ben geen professional en ga het helaas niet meer worden ook.  Chessgames heeft bij Shirov ook een rubriek: ‘notable games’. De meeste staan ook in zijn boek. Dus daar kan ik mooi mee beginnen.

Dit boek werd gepubliceerd in 1997  (uitgever Cadogan Chess), en bevat zijn keuze uit zijn partijen tot 1996. In 2005 verscheen er nog een ‘Fire on board’ deel 2,  met zijn partijen tot 2004.

Deel 1 zou eind 1995  uitkomen, maar dat ging niet door, want in 1995 werd Shirov’s  laptop gestolen! Kon hij weer opnieuw beginnen. Jonathan Speelman schrijft in het voorwoord dat Shirov ook in het gewone leven een beetje chaotisch was. Hij zal er wel veel spijt van hebben gekregen dat hij geen kopieën van zijn werk had gemaakt.

De titel ‘Fire on board’ dekt de lading. Ook Shirov was beroemd om zijn stukoffers en gewaagde, complexe,  tactische stellingen. Niet zo gek , want als puber was Michael Talj enige tijd zijn coach! Die had van het jongetje Shirov een paar partijen gezien en begreep direct: dit wordt een hele grote! En dat werd hij! Geruime tijd stond hij derde op de wereldranglijst Was ook ooit een sollicitant voor de match om de wereldtitel. Nadat hij tegen de verwachting  in een match ruim had gewonnen tegen Kramnik zou hij In 1998 om de titel spelen tegen Kasparov. Doch wegens financiële problemen ging die match nooit door! Jammer, jammer, want dat had wel een fraai spektakel kunnen opleveren. In zijn toptijd was zijn rating 2760. Hij schaakt nog steeds volop (is intussen tegen de 50) , maar zit niet meer in de top 10. Rating nu 2660.

Geboren in 1972 in Letland. Leerde schaken van een broer toen hij 4 was. Vergat alles weer, maar werd op zijn 7e opnieuw geïnstrueerd, en toen was het wel raak. Al snel konden zijn vader en broer niet meer van hem winnen. Hij werd naar een ‘schaakschool’  gestuurd.  De eerste partij die Shirov de moeite waard vindt om in zijn boek te behandelen is een partij uit 1983, toen hij elf was. Ook leuk voor ons om daar ook maar mee te beginnen.

Alexey Shirov – Valerij Ivanovich Zhuravliov Riga Riga, 1983

Ik vermoed dat ieder van u er nu nog veel voor over zou hebben om zo’n partij gespeeld te hebben. En zeker dus op elfjarige leeftijd!

Voor gezellige anecdotes en mooie herinneringen aan andere kleurrijke schakers moet u in dit boek niet zijn. Het gaat over schaakstukken, niet over mensen. In zoverre dat we wel een beetje mogen vernemen over Shirovs eigen verwachtingen en soms teleurstellingen bij de ontelbare toernooien waarin hij meedeed. Maar wel kort en  zakelijk: ‘ik bleek niet in vorm’, ‘het werd een disaster’, ‘gelukkig ging het daarna beter en won ik drie partijen op rij’ e.d. Nee, hij moet het hebben van de fraaiheid van heel veel van zijn partijen, en de degelijkheid en objectiviteit van zijn analyses. Voor mij wel een beetje jammer want ik houd erg van ‘Praatschaak’ . (Die term werd uitgevonden door Evert Straat die in 1965 twee Ooievaarpockets publiceerde onder die titel. Bomvol verhalen over de toenmalige schaakgoden.  Ik ben ze kwijt geraakt, maar heb ze bij het onvolprezen schaakantiquariaat ‘Schaakboek‘  weer kunnen bestellen. Wellicht iets voor een volgende aflevering?)

Nu rest mij dus niets meer dan u een keuze te offreren uit partijen met schitterende offers. Hij was trouwens ook een eindspelvirtuoos, Maar dat leent zich minder goed voor onze websiterubriek.

In 1990 werd Shirov jeugdwereldkampioen bij de junioren tot 18 jaar. Beslissend was een overwinning op Lautier  in de negende ronde. (Lautier was toen hij niet lang geleden stopte met schaken de enige schaker met een positieve score tegen Kasparov)

Ik ga meestal alleen de beslissende fase publiceren. Ook al schreef Paul Verkooijen me dat hij graag hele partijen wil zien, in de hoop zo tegenwicht te kunnen bieden tegen zijn ‘luiheid’, die studie van openingenboekjes in de weg staat. (Ik zal hem de hele partij wel mailen. Wie ben ik om hem niet te willen helpen tegen zijn luiheid.) Maar ik vrees dat zes of meer hele partijen in deze aflevering menigeen weer tot andere vormen van luiheid gaat verleiden.

Alexey Shirov – Joel Lautier 1988

De volgende partij voorziet S. van de volgende inleiding:

‘The game is clearly not impressive in his quality, but the sacrifices and pawnpromotion seem so amusing to me that I couldn’t help including it in the book’

Gelukkig maar. Ik denk dat wij, eenvoudige amateurs van Aris de Heer, juist zo’n partij nog wel aardig kunnen volgen.

Vooruit, voor Paul, toch maar even iets over de opening: Het begint als een Benkö-gambiet oftewel Wolga-gambiet. Ik hoorde Bert het eens schertsend benoemen als het Wodka-gambiet. Niet zo gek want het werd een tijdje veel door Russische schakers gespeeld. : 1. d4 Pf6 2. c4 c5  3. d5 b5 4. cxb5 a6  Ik zag het , geloof ik, een poos geleden  Ron nog wel eens met zwart spelen. Zelf heb ik me er ook een tijdje aan bezondigd. Je ziet het op hoog niveau nauwelijks meer. Het kan scherp worden à raison van slechts één pionnetje.

Na 5. bxa6 Lxa6 open a- en b-lijn voor te zijner tijd zware zwarte stukken, en mooie lopers, en wit kan niet zomaar e4 spelen want dat is hij (na Lxa6  en Lxf1) zijn rochade kwijt. Maar wit weet tegenwoordig wel wat je het beste kunt spelen.  Ook is het goed mogelijk om ‘fire on board’ te voorkomen, als je je wat bescheiden opstelt.  Bijv. met wat Shirov hier doet. 5. b6 !? Het pionoffer weigeren. Ik heb het zelf ook één keer in mijn leven gespeeld, in 1977, tegen onze meervoudige clubkampioen Roet. Het viel me tegen. Roet hield het vrij moeiteloos gelijk. Ook Shirov schrijft dat hij er later vanaf is gestapt omdat het minder problematiek geeft, maar ook minder kans op winst.

Maar in de volgende partij breekt desondanks toch brand uit aan boord.  We beginnen bij zet 17.

Alexey Shirov – Arnaud Hauchard 1990

En dit alles toen hij nog slechts 18 lentes telde.

We zagen eerder bij de aflevering over Talj dat diens offers lang niet altijd correct waren, maar vaak ook gespeeld werden met de bedoeling complicaties te scheppen in de tijdnoodfase. Shirov laat in de volgende partij zien dat hij dat ook kan. Zelfs een Kramnik  (wereldkampioen van 2000 tot 2007) raakt in de complicaties de weg kwijt. Terwijl hij bij winst het toernooi had kunnen winnen. En een heel belangrijk toernooi! Jarenlang (1978 tot 2010) was het toernooi in Linares een absolute topper. Daar kwamen alleen de allergrootste schaakgenieën bijeen om de krachten te meten. Die lieten zelden verstek gaan. Kramnik won het later toch, in 2000 en in 2004.  Andere meervoudige winnaars o.a. Kasparov, Karpov, Anand, Topalov, Ivantstsjoek. En … Timman, in 1988! In zijn toptijd. Grote jongens dus.

Vladimir Kramnik – Alexey Shirov 1994

In de volgende partij is er geen sprake van niet-correcte offers om herrie te schoppen in het kippenhok. Zijn 13e zet is huisvlijt,  schrijft hij ,en gevonden bij de na-analyse van een eerdere partij, En dat blijkt de weerlegging van deze toen veel gespeelde variant van het Siciliaans. Van de rest van de offers heeft hij waarschijnlijk wel wat achter het bord bedacht. (Wel achter het bord maar niet op het bord. Ik zag Shirov vaak langdurig naar het plafond of de muur zitten kijken als hij een nieuwe zet bedacht.)   Zijn tegenstandster Judith Polgar was als kind  destijds door haar vader eindeloos getraind in tactische stellingen, en tactiek was een van haar sterkste punten, Maar hier wordt ze volledig afgetroefd. Er is nergens een speld tussen te krijgen.Alexey Shirov – Judit Polgar

Mede dankzij deze overwinning eindigt hij 3e in het  Fontys-toernooi in Tilburg, achter Gelfand en Jeroen Piket, die de eerste  en tweede plaats deelden. Ver voor grote jongens als Karpov, Svidler, Adams, Leko.

Op het uitvoerige deel van zijn boek, met 81 partijen tot 1997, volgt een kleiner deel met eindspelstellingen. Hij vindt zelf dat daar zijn grootste kracht ligt. Want, zegt hij, in het eindspel komt het vaak aan op lange exacte berekeningen, en minder op ‘gevoel’. En daar is hij goed in.

De stellingen die hij in zijn boek analyseert leveren inderdaad lange en brede varianten op, Te uitvoerig en ook vaak te moeilijk voor onze eenvoudige schaaksite. Ik vond er één die er miscchien geschikt voor is:

Shirov – Ivantsjoek  1995

Omdat mijn verhaal  nu wel al veel van uw doorzettingsvermogen heeft gevraagd, ga ik het nu niet meer hebben over een ander hoofdstuk in dit boek waarin hij partijen publiceert die hij speelde met de Botwinnik-variant. Dat is een variant om met wit de Meraner te bestrijden. Dat is een van de scherpste zwarte verdedigingen tegen d4. Frank speelt hem nogal eens, zonder al te veel theoretische achtergrond!  1 d4 d5 2.  c4 c6 3 Pc3 Pf6 4 Pf3 e6 5 Lg5 dxc4 6 e4 b5 7 e5 h6 8 Lh4 g5 9 Pxg5 hxg5 10 Lxg5

Natuurlijk een opening naar Shirov’s hart, immers een stukoffer op de 10e zet! Ik heb er vroeger naar gekeken, maar kreeg niet veel kans om het te spelen. Gelukkig maar, want het is zodanig ingewikkeld dat je er je wel meer tijd aan moet besteden  dan ik toen tot mijn beschikking had.  Maar zeer interessant! Ik ga zelf zeker dit hoofdstuk nog eens goed bekijken, En als Frank  dat ook zou  willen, kan ik hem het boek wel even lenenl

Ik ga maar stoppen met mijn grasduinen, Het wordt me allemaal te veel. Veel te veel moois. Het boek is nog te koop. Eventueel in de uitgebreide versie van deel 1 + deel 2.  Ik geloof zelfs dat het gratis te downloaden is.  Moet je wel veel vrije tijd ter beschikking  hebben.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden