Uit de kast 12, Talj 2

Over H.Bouwmeester en B.J.Withuis ‘MICHAIL TAL’ (aflevering 2)


In ons vorige artikel hebben we gezien hoe Tal al heel snel een belangrijke schaker werd. In 1958 werd hij kampioen van Rusland. Ik wist in die tijd wel dat daar in Rusland ongelofelijk veel oersterke grootmeesters rondliepen, en dat het dus een enorme prestatie was, maar veel actuele informatie kwam er niet over naar het westen. De Russen hadden daar geen belang bij. Hoe minder de westelijke schakers wisten van bijv. actuele openingsvondsten van hun coryfeeën, hoe sterker de wereldhegemonie van de USSR. En hun schaaktijdschriften waren in het Russisch, en daar waren de westerse schakers niet zo goed in. Mede daarom was zo’n later boekje van Hans Bouwmeester (1961) ook zo interessant.
Over wat Tal aan imponerends deed bij de schaakolympiade van 1958 in westers München, kwam natuurlijk meer onder de aandacht van de eenvoudige westerse schaakamateur.
Daarna gaat het gestaag verder bergopwaarts. Hij werd geen Russisch kampioen in 1959, maar wel met Spasky gedeeld 2e. Achter de dit jaar ongenaakbare Petrosjan, en daarbij kopstukken als Taimanov, Polugajevski, Keres, Kortsnoj, Bronstein achter zich latend. Toch indrukwekkend.
Daarna nog wat klein bier. Hij wint bijvoorbeeld even een meestertoernooi met 16 deelnemers in Zürich. ( de 17-jarige Bobby Fischer, ook bezig aan een formidabele opmars , wordt 3e. Onze Jan Hein Donner deed er ook mee, Die werd er 11e. Om even het krachtsverschil te illustreren heb ik de partij Tal – Donner voor u in Komodo14 ingevoerd. De toenmalige Nederlandse kampioen werd ingeblikt. Het schokkendst vind ik hoeveel tijd Tal nodig voor deze executie. Hij had voor de hele partij slechts 20 minuten bedenktijd nodig !!

Donner-Tal

Daarna wordt het pas echt belangrijk. De weg naar een wereldkampioenschap was lang en verliep als volgt: Eerst meedoen aan een zonetoernooi in je eigen gebied. De hoogstgeplaatsen van zo’n toernooi moesten daarna hun krachten meten in een interzonetoernooi. De acht besten daarvan mochten deelnemen aan het kandidatentoernooi. De winnaar daarvan mag dan de wereldkampioen uitdagen.
In 1959 trad Tal aan in het kandidatentoernooi in Joegoslavië. 8 deelnemers waaronder 4 Russen (Tal, Keres, Petrosian (wereldkampioen 1963-1969), Smyslov (wereldkampioen 1957-1958) , en uit het westen Bobby Fischer (wereldkapioen 1972-1975) , Benkö, Gligoric, en Olafson. De heren moesten tegen ieder 4 partijen spelen. Zo duurde het toernooi maar liefst 28 rondes. Pittig dus. De verwachtingen waren hoog gespannen. Zou tegen die supertoppers het wilde schaak van Tal door de mand vallen? Zou nu worden aangetoond dat het niet altijd correcte, wild aanvallende, ‘romantische’ schaak van Tal echt niet meer kon op het hoogste niveau?
Nee dus! Bouwmeester: “zeker is dat Tal won, omdat hij zijn stijl – met de begeleidende verschijnselen van ‘geluk’, waarover reeds veel werd gesproken – trouw bleef. “ en “Tal’s zege werd een wereldschaakimpuls; hij is ervoor beloond met het recht op het zwaarste examen.”
Keres werd tweede. Bobby Fischer (nog pas 17) nog in aantocht werd 5e. Knap. Maar hij werd 4x door Tal verslagen, alle keren dus !
Partijen van Tal werden vaak achteraf eindeloos geanalyseerd, om de waarheid te ontdekken. Was Tals voortzetting wel correct?
Bijv. de partij Tal-Smyslov.

Na 24 partijen eindigt Tal als eerste met 20 punten. Dus hij mag Botwinnik uitdagen. Maar tegen dat toptalent, dat mengsel van ervaring, genie, kennis, degelijkheid en creativiteit zal hij nog wel niet opgewassen zijn.
Eerst nog maar even wat kleiner werk om gaande te blijven. Het ‘toernooi der oostzeelanden’ met de Kerst in 1959. Daar laat hij het even liggen. Hij wordt slechts 4e. Maar waarschijnlijk wil hij nog niet te veel verklappen van zijn openingsvoorbereiding. Maar tijdens dat toernooi trouwt Tal. En dat maakt dat het schaken even niet op de eerste plaats staat. Bouwmeester schrijft: “Enkele partijen zijn combinatoire meesterstukjes, doch kennelijk is de jonge grootmeester drukker doende geweest met het uitzoeken van behang, dan met het voorbereiden van varianten.”
En dan de climax: de match Botwinnik – Tal om het wereldkampioenschap. Wie dacht dat die onverslaanbare reus Michail B. het echt wel zou redden tegen de nieuwkomer Michail T. , die keek van die eerste partij van de match wel op! Nota bene tegen een Franse partij! Daarvan was Botwinnik de allerallergrootste kenner . Hij lanceert een nieuwtje bij zet 13. Maar dat pakt niet goed uit!

Het vervolg van de match blijft indrukwekkend. Tal wint na die eerste partij ook de 6e en de 7e, en staat dan met 3-0 voor. Botwinnik herpakt zich en komt terug met winst in de 8e en 9e. (3-2) Maar als Tal dan de 11e partij wint en de 17e en 19e is het over. Hij wint de match met 12,5 tegen 8,5.

Bouwmeester neemt 6 partijen van de match op in zijn boek. Ik kies daaruit nog de 6e partij. Daarvan las ik elders een grappig detail: Tal brengt op de 21e zet weer zijn beruchte onwaarschijnlijke stukoffer. Dat brengt zoveel commotie bij het publiek in de zaal teweeg dat de spelers wegens de herrie moesten verhuizen naar een achtervertrek.

Tal speelde Konings-Indisch. Wat toen (en nu) op het allerhoogste niveau toch een beetje een verdachte opening is. Kortsnoi bijv. vond het eigenlijk niks. Ik speelde vroeger langdurig niet anders. Maar de destijds ook bij amateurs steeds populairder wordende Saemisch-aanval (wit rocheert lang en gaat met f3,g4,en h4 in de aanval) vond ik te lastig voor zwart en ik ging wat anders zoeken. Bert heeft me eens verklapt dat hij het ging spelen omdat ik het destijds in de interne competitie speelde. (Daar was ik eigenlijk wel een beetje trots opl) Bert heeft het nooit meer afgeschaft. Dat Tal hier Konings-Indisch speelde komt misschien ook – denk ik maar- omdat hij wist dat Botwinnik hier altijd de rustige en niet allergevaarlijkste variant met een tegenfianchetto (g3 en Lg2 en 0-0) speelt. Het neemt niet weg dat Botwinnik langzaam een beetje voordeel krijgt in een schijnbaar vrij overzichtelijke stelling, waarin Botwinnik op zijn best is. Dus plaatst Tal op de 21e zet een bom! Ik begrijp de consternatie wel! U waarschijnlijk ook. En Komodo heeft nogal wat tijd nodig om hem in zijn lijstje met mogelijke zetten op te nemen. Maar vindt hem dan toch wel dubieus!
Maar weer gaat het als altijd. Zelfs de uiterst precieze regerende wereldkampioen laat zich overdonderen ! Bij zet 24 staat hij nog veel beter. Bij zet 25 gaat het totaal mis!

De 17e matchpartij gebeurt er weer zoiets. Bouwmeester noemt het ‘de meest tragische fout uit de tweekamp.’ Zwart stond op winst maar blundert. Ja,dat kunnen wereldkampioenen ook! Een hele troost! Als Botwinnik wel had gewonnen had het 9-8 voor Tal geweest en had Botwinnik nog een kans gehad. Nu werd het 10-7 en had hij niets meer te hopen.

Het wereldkampioenschap in 1960 was Tals top.
Na afloop van de zware wk-match vroeg men zijn trainer Koblentz wat ze nu gingen doen. “We gaan slapen” was diens antwoord.” Maar lang duurde dat niet. In een toernooi in Hamburg in 1960 scoorde Tal 7,5 uit 8. Daarna een schaakolympiade toernooi in Leipzig aan het eerste bord van de USSR met gewaagd en sensatie verwekkend spel 11 uit 15.

Een jaar later mocht Botwinnik de revanche- match spelen. Die won overtuigend de titel terug met 13-8. Het is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk was Tal toen al niet fit. Hij had een nierkwaal, die hem de rest van zijn leven parten speelde. Waarschijnlijk speelde een ongezonde leefstijl daarbij ook een rol. Hij stierf toen hij 55 was. Neemt niet weg dat hij tot die tijd nog wel toernooien won en lang een gevreesd tegenstander bleef. Bouwmeesters boek gaat tot en met 1960. Meer kan ik u dus niet vertellen.


Ik heb met veel plezier weer in Bouwmeesters ‘Michail Tal’ zitten grasduinen. Hoop dat u mijn keuze eruit ook leuk vond.

Slotcorrectie moet nog plaatsvinden

2 gedachten over “Uit de kast 12, Talj 2”

  1. weer een lezenswaardig stuk. Het duurde wel een paar avonden voordat ik geheel had doorgelezen en nagespeeld.
    In deze tijd is het een lichtpunt, waar ik met genoegen naar uitkijk.
    een puntje die ik aan wil stippen, mijn openingskennis is niet groot en mocht je er nog meer tijd aan wil besteden, dan zou het helemaal mooi zijn als de hele partij afgedrukt wordt. Ik begrijp best dat je het hoogtepunt van de partij wil belichten en dat mijn verzoek misschien alleen maar afleidt van de kern.
    Ik kan natuurlijk ook een openingsboekje bestuderen. Maar daar ben ik weer iets te lui voor.

    gr. Paul

Reacties zijn gesloten.