Laatste ronde

Het zit er op. Eind van de interne competitie. Het is wel eens spannender geweest. Het was eigenlijk al tijden duidelijk dat Ron alweer de titel niet kon ontgaan. Wat voor titel?   Kampioen 2019 van DKSVNH   . (De Kleinste Schaakclub Van NoordHolland.)

Deze schaakavond was het hier en daar nog wel even spannend.

Dit keer niet heel erg bij Herman (wit) tegen Frank.  Het kan natuurlijk niet altijd feest zijn. Met een ommetje via Frankrijk kwamen ze op Sicilië terecht. Tot en met zet 7 doet Herman het goed. Maar dan  ziet hij iets over het hoofd en raakt hij achterop.

Herman – Frank (11.0-0)

Stelling na zet 11. Wit is een pion achter geraakt. Er dreigt nog meer narigheid, op veld c3.  (geïsoleerde pion op wat binnenkort een halfopen torenlijn voor zwart gaat worden) Een lichte achterstand in de zwarte ontwikkeling  zal van tijdelijke aard zijn.  En de zwarts invloed in het centrum dankzij die pionnen is ook niet mis.  Maar daar moet je daar ook weer niet al te zorgeloos mee omspringen!

Want  na 11. …  e5?? had wit het in één klap recht kunnen breien. Want d5 kan gewoon geslagen worden



Maar Herman speelt 12. De3? en blijft gewoon in de moeilijkheden na 12. …. Lxc3. Niet spannend dus meer.Bij zet 18 laat hij een paard instaan (of is het een niet werkend offer?) en dan is het uit. Officieel pas bij zet 23.

Wel lang spannend bij Gerrit-Ron:

Het was een soort Pirc. Gerrit speelt het wat te rustig en zwart staat al gauw een heel klein beetje beter. Rond zet 16 mompel ik:  “Wat een mooie stelling voor zwart. Die mooie (geniepige) lopers, die mooie centrumpionnen, die halfopen c-lijn. Maar hoe ga je dat nu winnen? Wanneer en hoe ga je tot daden over?”

Gerrit – Ron (16.Le3)

Ron zit zwaar te peinzen. Die denkt waarschijnlijk het zelfde. Hij mompelt terug: “Ja die Gerrit is een taaie”   16. ….  Lc6 is zeker niet de sterkste. Komodo suggereert gelijk 16. … a5, een zet die Ron enkele zetten later toch ook doet. Hij blijft wat voordeel houden. Maar  gaat het winnen lukken? Toch spannend. Bij zet 21. Lc2  mist wit een kans om een beetje in de race te blijven. Maar wel een ingewikkelde kans.

 Gerrit – Ron (20…a4)

21. Lxd5!?  een schijnoffer  21. …. Lxd5  22. Dd3  (of Dd1) en wit wint het stuk terug. Zwart staat nog steeds wat beter. Materieel gelijk, maar een harmonieuzere opstelling van zijn stukken, en het loperpaar!  Na wits 21. Lc2? is na Pc4!  zwarts voordeel beduidend. Maar zijn tegenstander is een taaie. Als zwart dan enkele zetten later te benauwd is om een ongedekte pion op b2 te slaan en nu eindelijk toch tot d5-d4 overgaat, gaat weer veel voordeel verloren. Maar zwart schuift dapper verder.

Bij zet 32 is de stelling aldus:

 Gerrit – Ron (32…h4)

Ja, geef mij maar zwart. Maar het schiet nog steeds niet erg op. Maar dan komt de eerste en laatste echt ernstige fout van die ouwe taaie:   33. Le4 ???  (Tb1!?) Eerst mist Ron nog even de directe doodklap 33. d3! (De toren op a1 staat ook in, niet alleen de Dame. Over geniepige lopers gesproken. Maar hij krijgt een herkansing:  33. …. Lxe4 34. fxe4? (Dxe4!?) en alsnog d3! en wit geeft op.  En Ron zal opgelucht ‘jippie-jippie-jee-hee-hee’gezongen hebben.

Nog spannender was Peter tegen Martin. Net zo een situatie. Iemand die vindt dat hij -met veel meer ervaring en elo-punten-  het niet kan maken om niet te winnen. Maar dat winnen wil absoluut niet opschieten! Martin koos voor het Marshall- gambiet in het Skandinavisch. In de hoop daarmee  op Peter indruk te maken. Maar dat gebeurde niet. 

  Peter – Martin (5…e5)

Zwart offert een pion. De bedoeling is zo voorlopig  te voorkomen dat  wit d4 kan spelen. En soepel te kunnen ontwikkelen. Zwart heeft wel wat compensatie. Wit’s antwoord hier is niet heel erg, maar toch wel een beetje onprettig voor zwart. 6. Lb5. Elke ruil van stukken is als je wilt aanvallen vervelend. Wellicht is hier 6….  Ld6 het beste. 6. ….  Lg4  7. Lxc6!  bxc6  Zwart heeft moedig gespeeld, wit heeft goed gereageerd. En staat uiteraard een pion voor. Dat blijft zo. Pas bij zet 19 krijgt zwart wat terug:

  Peter – Martin (18…Tf8)

Hier ziet 19. b4 er logisch uit.  19. Le3?  Waarom? 19. … Dxb2 natuurlijk. De stand is weer gelijk. Maar winnen? En zo blijft het. Peter doet het prima. Martin zoekt  en zoekt. En wacht op het foutje.  Dat alsmaar uitblijft. En dan, pas laat op de avond, als het tijd wordt voor het ‘senior moment’ gebeurt het dan toch nog. Wit speelt 28. Tf3 ?

Peter – Martin (28.Tf3 )

Na 28 …. f4!  raakt die loper op g5 in grote problemen! Wegens dreiging …  h6. Martin ziet het niet (of te laat). Die speelt 28. … Dd7?   Ik denk dat Peter het uiteindelijk wel zag, en daardoor de kluts een beetje kwijt raakt.  29. Txe5?  Het lijkt gewoon pionwinst, maar zwart gaat nu profiteren van het verdwijnen van de toren van die onderste rij. 29. … Tb8  Tfe3?  (Lf4!?)


Peter – Martin (30.Tfe3 )

30 . .. Tb1+  31. Kh2  h6!  nog steeds zijn er problemen voor die loper . Maar de oplossing die Peter hier meent te hebben ontdekt, is geen oplossing!

Peter – Martin (31…h6)

32. Le7?? ( beter Lf4!?)Rekenend op de penning van Dd7. Heel diepzinig  (meen ik echt), maar helaas toch fout.  Want de toren op e5 staat gepend. Wit had daarom beter 31. Kh1 kunnen spelen i.p.v. 31. Kh2    33. ….  Txe7!  Die loper is hij dus gewoon kwijt!  En er volgt nog meer ellende:   34. f4  Lxe5 en zwart blijft een toren voor. Zo kreeg ook Martin toch nog gelijk.

Ik stel vast dat Herman en Peter dit schaakjaar sterk vooruit zijn gegaan. Ik hoop dat Ab binnen afzienbare tijd van al zijn fysieke narigheden verlost mag zijn en zich dan weer nog sterker op zijn schaakontwikkeling kan storten. Die heeft vast nog een aardige progressie in huis, zeker als hij langzamer gaat spelen. Jammer dat we Matthijs af en toe niet zagen. Die heeft ook talent. Ben benieuwd of al onze ouwe rotten het nog leuk genoeg vonden om volgend jaar weer van de partij te zijn. Hoop het van harte. Op naar het volgende seizoen. Maar eerst het lentetoernooitje. Als er nu ook maar schakers van buiten komen!