Hoog bezoek

Verrassend. Pieter Homan in ons huis. Een heel enkele keer zie je hem nog wel eens bij ons. Hij is zijn oude clubje kennelijk nooit helemaal vergeten. Hij was clubkampioen bij ons in 1988 en in 1989. Vertrok toen naar schaakclub Purmerend omdat hij bij ons uitgeleerd was en een carrière als profschaker (en –pokeraar) ambieerde.  Dat is, geloof ik, uiteindelijk slechts ten dele gelukt. Hij schaakt nog steeds. Met  Purmerend 1  in KNSB 1e klasse. (Elo 2307. Fide- meestertitel.) En geeft schaakles.  Ook op scholen.

Hij zou bij ons een vergaderingetje hebben bijgewoond over een eventuele belangstelling van schakers van Purmerend, die daar wel lid zijn maar zelden aanwezig in hun competitie. Wellicht  zouden er een paar bij ons in de interne willen meedoen. Als dat zou doorgaan lijkt me dat een zegen. Het zou ons afglijden in de afgrond wellicht tijdelijk of definitief kunnen tegenhouden.

Na de vergadering bleef hij nog even sparren met Paul Verkooyen. Die werd natuurlijk  ettelijke keren ingeblikt. Maar wel heel leerzaam. Ik schat dat Paul na dit lesje zeker 100 Elo-punten meer waard is geworden.

 IMG_9859bWEB  9859bWEB Beter of groter? Erop klikken!

Om misverstand te voorkomen, de echte schaakmeester zit in het midden!

Nog meer hoog bezoek?  Ach dat kun je zo ook misschien wel noemen. Jos Lohmann

kwam later op de avond even binnenzeilen. Dat vind ik altijd vertrouwenwekkend. Die is ons ook nog niet helemaal vergeten. Omdat Frank al vrij vroeg afgerekend had met Peter, kon Jos even trainen tegen Frank. (Stel je voor dat hij as donderdag toch nog mee zou doen in de externe!) Wat ik zag van de trainingssessie was leuk. Jos al gelijk met zijn hoogsteigen stijltje. Schaken is het leukst als er hoogst verdachte offers kunnen worden gebracht. Ik geloof dat Frank nog wel een beetje overeind bleef. In ieder geval : ook leerzaam voor iedereen.

IMG_9865bWEB  9865bWEB

En onze echte interne?

Gerrit speelde degelijk (te degelijk?)  tegen Ron. Die dus al gauw in opening en begin middenspel weinig te duchten had en later kans zag met zwart het initiatief te grijpen en een aanvalletje op te zetten. Heel erg gevaarlijk leek het aanvankelijk niet, maar na een onhandige damemanoeuvre  had zwart gelijk kunnen winnen, maar hij zag het niet. Desondanks bleven de mogelijkheden voor zwart ruimer voorradig dan voor wit. In een stelling waarin nog niets beslist was, bezweek Gerrit. Na een foutieve 26e zet  ging de zwarte aanval ineens op rolletjes. En na de 32e zet begreep Gerrit dat hij mat zou gaan in 7 zetten (haha) en gaf op.

Frank had al gauw een iets betere stelling tegen Peter. Dreigde dat een beetje te verknoeien met de hier al zo vaak bekritiseerde zet 11. c5.   (Zie hieronder bij ‘highlights’)

Peter’s reactie is aanvankelijk heel goed, maar bij zet 12. wat minder en weer heeft wit toch weer wat aanknopingspunten. Bijv. een zwakke zwarte pion op c6. Waardoor problemen met de ontwikkeling van een paard, het laatste nog onontwikkelde stuk. Materieel staat het nog steeds gelijk , maar de witte stelling is beter. Dat speelt Frank heel rustig en secuur  uit! Rond zet 25 is het pleit eigenlijk wel beslist. Zwart moddert nog een tiental zetten door. Met een piepklein combinatietje beëindigt Frank het inmiddels ongelijke gevecht.

Ab had toen ik binnenkwam al verloren van Marco. Maar voor mij werd niet duidelijk of dat een vluggertje was of een voor de interne meetellende partij.

Bert koos een degelijke opstelling tegen Martin. Die koos voor een Schlechter-variant van Het Slavisch (met c6, d5, g6, Lg7). Een bezwaar van Bert’s opstelling is de dameloper binnen de pionnenketen, opgesloten met e3. Zolang zwart hetzelfde niet gedaan heeft met e6, staat zwart wel bevredigend, en gaat het veel geduld vergen van wit om zijn dameloper wat actiever te krijgen. Zwarts probleem daarentegen is op welk moment hij zijn dameloper het veld in mag sturen (hij kan dat namelijk lekker wel!). Doet hij dat te vroeg (vóór de rochade) dan kan pionverlies dreigen. En als hij wel wacht tot het geschikte moment is Lf5 weer vaak niet zo geschikt omdat g6 verhindert dat de loper bij aanval (Met Ph4 of g4, je weet nooit) niet naar g6 kan uitwijken.

23Bert1  23Bert1

 

Martin speelt hier wel 5. .. Lf5 wat dus te vroeg en niet goed is. Bert schijnt het te weten want hij speelt  6. cxd5!  En nu zou na cxd5 7. Db3! heel vervelend zijn. Omdat er dan 2 pionnen aangevallen staan.  Eén op b7 en één op d5. Het beste is dan nog om met Pf6 de pion op d5 te behouden, en wit laten slaan op b7. Zwart heeft wel wat maar onvoldoende compensatie. Een pion is een pion! Dit is een standaardmanoeuvre in het Slavisch.   Bert speelt echter 7. Lb5? wat veel minder sterk is.

Nu redde Martin het nog wel zo’n beetje, tot Bert toch een pion won met Da4xa7?

23Bert2  23Bert2

11.  …….  0-0!   Het ziet er dreigend uit. Voor zwart. Want kan wit nu ook nog op b7 slaan? ‘Nee’zegt K.  :   12. Dxb7 12. Pxe5 dxe5  13. Dxe5 en dan zou zwart meer dan voldoende compensatie hebben voor die ene pion achterstand. Zal wel zijn wegens actief stukkenspel, sterkere lopers. Maar zelf zou ik met zwart ten onrechte behoorlijk in de rats gezeten  hebben i.v.m. die dubbele vrijpion op  a en b . Maar Bert zag dat wrsch. wel en deed het anders.  12. Lxc6 ( dan maar geen loperpaar) bxc6  13. Da6? (f3!?) Pd7 14. Pxd7  Dxd7

23Bert3   23Bert3

en ook nu zou zwart ondanks die pion achterstand niets te vrezen hebben.  Wonderbaarlijk.  Het  is zelfs zo dat wit zou moeten gaan oppassen na het opstomen van de zwarte e-pion. (Een sterker zwart centrum en een nog steeds totaal inactieve witte dameloper) Maar zwart wil nu meer, en bezondigt zich dan aan een iets te wilde damemanoeuvre en die wordt feilloos opgevangen door Bert. Die toch nog steeds een pion voorstaat! Maar ook wel nog steeds tobt met die inactieve dameloper en een minder centrum, en inmiddels ook moet optornen tegen een heel sterk loperpaar, want zelf het loperpaar kwijt is. Beide spelers hebben dus hun twijfels en vluchten dus samen in een drie keer herhaling van zetten.

Nog slechts een enkele andere highlight  (I.v.m. tijdnood, ik moet na vanavond weer aan de bak met het  verslag van de externe):

Gerrit-Ron

23Ron1  23Ron1

9. Pxf5

Ron: “Gerrit speelde vrij pretentieloos in de opening. 2. Pc3 en dan niet aansturen op e4 maar  4. e3. Maar toch lastig om daar doorheen te breken. Dus maar een soort van “London”- opstelling met zwart en dan toch maar c5. Dat hij vervolgens slaat op f5 en mij een dubbelpion bezorgt, vind ik niet echt erg, die pion is doorgaans niet zwak en ook van de isolani op d5 kan hij niet direct profiteren. Maar hij moet het daarna wel veel actiever spelen. Ik kreeg nu een mooie stelling.”

23Ron2  23Ron2

27. …   f5!  28. Db3 g4!  29. Lxe4  fxe4

Heel fraai om zwarte pionnen te krijgen op e4, f4, g4. Al mijn stukken stonden goed voor de koningsaanval.

23Ron3  23Ron3

30. …  gxh3  31. gxh3 Txh3  32. f3  e3   wit geeft op.    Dit was wel genieten….

De grap die Ron miste door te spelen  22. …  a6  was:

23Ron4  23Ron4

22. … Pxf2! 23.  Kxf2  ( 22. ….  Txf2?  23. Te1+! met damewinst )  23. ….  f5!  (0.a.!  Er zijn er meer)  en wit wordt er afgehakt.

Frank-Peter

Na 11. c5 ?  (Op cxd5   cxd5 volgt Pf4 met beter spel voor wit) Hierop liet Peter volgen:

23Frank1  23Frank1

11 …..    b6!  12. b4  bxc5?  Beter was geweest  12. … a5!  (13. bxa5 bxc5!  Of  13.Le3 axb4  14. axb4  Txa1  15. Dxa1  Pa6)   

Hierbij laat ik het even.

Eindcorrectie moet nog plaatsvinden.