Geslaagde bedevaart naar Andijk

 

 

Het is inmiddels een jaar geleden dat het wonder plaats vond in Andijk. Ons gehandicapte team verhief zich uit de rolstoelen,  gooide de krukken weg. En we liepen, op eigen kracht, eerst wankelend, dan nog aarzelend,  maar steeds zelfbewuster naar de eindstreep: een gelijkspel tegen het toen sterker geachte Schaaklust, met maar zes man: 4-4. Het mirakel van Andijk. Nu dus tijd voor een eerste bedevaart. Wellicht wordt het een jaarlijkse traditie.

Ik heb het nog eens nagezien in de apocriefe boeken: het mirakel bestond destijds uit maar liefst drie wonderen. Allereerst was daar de wonderbaarlijke wederopstanding van Marko, verder de bemoeienis van de voorzienigheid met de onverklaarbare winst met een kwaliteit minder van Paul, en de verhoring van het gebed van Ron.

En nu? Bijna was er weer een mirakel te vieren. Maar nu door de schaaklustigen tegenover ons. Het zag er namelijk lang naar uit dat AdH dit jaar een forse overwinning ging behalen. Ruim voor de tijdcontrole waren Marko en Eddy al gereed. Stefan stond na het middenspel op winst. Paul had dit jaar weer iets met een kwaliteit, maar dit keer in zijn voordeel. Zijn eindspel moest gewonnen kunnen worden, ook zonder inmenging van hogerhand. Bert deed het weer -als vorig jaar- geweldig tegen Gorter. Zeker remise, maar misschien zelfs nog wel winstkansjes. Ron zat als een duivel om zich heen te hakken: ik kon bij bord 2 duidelijk de geur van zwavel ruiken. Nou dan weet je het wel. Bij Frank zouden wat gemene inblazingen van de 'viant'  wellicht nog wel nuttig kunnen zijn, maar ach voor onze eigen verse eindspelliefhebber moest het ook zonder dat hij zijn  ziel en zaligheid ging verkopen nog wel gaan lukken. Alleen Gerrit kwam niet op dreef.  Zijn stelling zag erin het middenspel al zeer verdacht uit. Met toch, met een beetje mazzel zou het zomaar wel eens 6-2 kunnen worden.

Nou dat werd het dus helemaal niet. Als door een wonder liep het zo helemaal niet af. En pas uit later, zeer zeer diepgravend onderzoek bleek dat hier waarschijnlijk niet van een wonder sprake was voor de Schaaklustenaren maar van een soms meer en soms minder oneigenlijk gebruik van de tijdmachine. Tijdnood speelde zeker een rol.

 

Paul gaf om totaal onduidelijke redenen pardoes zijn voorsprong weg. Het getik van een imaginaire klok moet bij hem een acute aanval door hersenschimmen hebben bewerkstelligd met fatale psychische gevolgen.

ExtPaul1

 

47 fxg5?    

(47.Td8+ Ld6  

a) 47…Ke4 48.d5   

b) 47…Ke6 48.d5+ Ke7 49.Th8  

c) 47…Kc6 48.Tc1+ Kb7

d) 47…Kc4 48 d5  

Na 47 fxg5  probeerde Paul, weer met twee benen op de grond, maar toch tegen beter weten in,  wanhopig nog wat te redden van zijn winstmogelijkheden. Dat bleek onzin. Het werd terecht gauw remise.

Stefan koos precies de (enige?) verkeerde voortzetting in totaal gewonnen stelling.

 5ExtStefan0

 

Na 40 Td6+ Kc5! kan wit opgeven (41. Td1 Txd1 42. Txd1  b1D)

Maar na  40. ….  Ke4??  is remise onvermijdelijk. 41. e6! (de tijd die zwart nodig heeft om te promoveren benut wit voor zijn eigen vrijpion)  Txb1 42. e7 Tf1!  43. Ke2  Te1+  44. Kf2 Tf1+ en zo kunnen we nog uren doorgaan.. Een soort 'dolletoren-motief'. Remise.

Frank had er geen zin meer in om een nog een beetje beter staand eindspel uit te melken. Nog zo'n wonderlijke remise.

Ext5Frank2

Remise. Maar :  31. Ld5 !?

Het publiek hield de adem in toen Ron ineens verkrampte in een toreneindspel met drie pionnen meer. Hij zag ineens overal spoken. En waarom gaf zijn tegenstander niet gewoon op?

Ext5 Ron3

 

Tja, volgens de regels mag je best proberen om nog wat gemeens via de schaakklok te regelen. Maar de toeschouwer krijgt er toch een nare smaak van in de mond.

 

Wat nog meer het geval was bij de partij van Bert. Hij had prachtig gespeeld. Hij had remise voor het opscheppen. Maar die klok. Hij stond een tikje beter. Hij stelde remise voor. Werd geweigerd. Eigenlijk had Gorter niks. Nou ja, vier minuten meer in de sudden death-fase. Ik vind het zeer onbevredigend dat de regels zo zijn dat iemand maar een beetje kan gaan aanrommelen, om  toch te winnen. Het maakte niets meer uit voor de gastheren. Verliezen gingen ze toch. Toen de roemruchte nhsb-corifee, veteranenkampioen Appel nog bij ons was, hoorde ik hem daar ook wel over klagen. Hij was zelf  every inch a gentleman. Good sports. Hoe belangrijk is zo'n Elo nu eigenlijk ? Dus zo moet je spelen om een hogere Elo te krijgen? Gorter won. Vraag niet hoe. Ja, dat hebben wij niet in huis. Gelukkig deden we vorig jaar leukere ervaringen op in Andijk. Gelukkig was er deze avond daar ook iemand die tegen mij zei: "Gefeliciteerd, je hebt het verdiend!" Dat is ook schaaklust. Gelukkig maar. Ik keek er trouwens wel even van op. Dat bestaat dus ook nog. Kijk, ook dat is schaak in de onderbond.

En zo werd het 'slechts'  4,5-3,5 voor ons. Waar we op de terugweg tegen elkaar best onze tevredenheid over konden uiten.

Wat een pokkeneind is dat Andijk. Maar al met al toch wel een zeer geschikt oord voor een bedevaart.

 

 

Nu nog wat kleine karakteristieken en wat bijzonderheden:

Marko had geen enkel probleem vanavond. Als je tegenstander tegen jouw volgens de regels gespeelde Siciliaan 3 a3 en 9 h3 speelt, is dat goed voor je zelfvertrouwen. Bij de 17e zet is het eigenlijk al uit en over.

Ext5marko1

17 …..Lxh3! 

Na de 23e zet staat Marko 4 pionnen voor. Daar hoeft geen mirakel meer aan te pas te komen.

Eddy (wit, nee toch!?) liet zich door een heel exclusieve start van zijn tegenstander uit zijn repertoire sleuren (c6, d6, e7, g6): niks Colle, niks Blackmar-Diemer teneinde zijn tegenstander te verwarren. In tegendeel, hij raakte zelf in de verwarring. Hij stond na de opening absoluut niet beter. Om het veel te voorzichtig uit te drukken. Maar toen begonnen toch langzaam wat inspirerende herinneringen aan een schaakactiever verleden een rol te spelen. Voor zwart werd toen de spanning te groot, of de stelling te ingewikkeld, of de hoop op winst  te aanwezig  -weet ik veel- maar hij gaf pardoes een belangrijke  pion weg en tot mijn verassing en vreugde stortte toen zijn stelling volstrekt automatisch in elkaar. Daar hoefde mijnerzijds nauwelijks denkwerk aan te pas te komen. De stelling deed het ineens helemaal zelf.

Frank kreeg een soort Pirc voor zijn neus. ( 1. e4 d6  2. Lc4 (zeldzaam) Pf6 3. Pc3 g6  )  Frank speelde zelf geen d4, wel 4. f4 en vond zelf zo een Pirc-parallel uit van de bij hem ooit populaire Siciliaanse Grand Prix -opening. Zwart, ook een uitvinder kennelijk,  speelde toen maar direct  …..  5 Lg4. Tja, dan al kan daar kan geen boek of database meer tegenop. Maar dat heeft Frank ook niet nodig. Na 5. …..  Lg7 kan bij ontstentenis van een paard op c6 of d7 gewoon gelijk 6. e5 !!!  Nu kan zwart eigenlijk alleen maar dxe5 spelen. Dan staat wit goed. maar vooruit dan maar.  Alle andere zetten blijken alleen nog maar geschikt voor de grof vuil-bak.  Kijk en huiver:

5extFrank1

a.  6.  …..   dxe5  7. fxe5  Ph5 (of Pd7)  8. Lxf7+ (alstublieftdankuwel) (Kxf7 9. Pg5+ en de loper op g4 gaat eraf) Dat is dan een gewonnen pion en een gewonnen rochade.

b.  6.  …..  Pe4  7. Pxe4  d5  8. Pf2 Lxf3  9. Dxf3 dxc4  10. Dxb7 Pd7  11. Dc6 en wit staat straks 2 pionnen voor .

c.  6. ….  Ph5  7. Lxf7  Kxf7  8. Pg5+ enz.

Albert Droog probeerde het met Lxf3, maar ook dat is niks.

6. ….. Lxf3  7. Dxf3  Pfd7  8. Dxb7  Pb6   en volgens een sippe Frank (achteraf) had 9. Pd5  de zwarte stukken zeer hebben doen verlangen naar hun veilige, warme opbergdoos. Hij speelde 9. Lb5+. Maar ook dan staat hij prachtig. Dat zielige geklaag achteraf sloeg dus (bijna) nergens op. Nee, pas later laat hij het er een beetje bij zitten, en kan zwart nog wel zwoegen op een nog steeds niet lollige, maar wel iets minder desastreuze stelling. Uiteindelijk met een pion voorsprong, maar met lopers van ongelijke kleur, gelooft Frank het wel: remise

Gerrit ging ook op de uitvinderstoer en bedacht na de overbekende zetten 1. e4  e5  2. Pf3 Pc6  3. d4 exd4  4.Lc4  Le7  5. c3  d6  (Pa5!? Pf6!?) dat er  i.p.v. 6 ….  Pf6 toch iets leukers te vinden moest zijn. "Is dit alles, is dit alles, is dit alles wat er is?" neuriede hij zachtjes voor zich heen. En speelde resoluut 6 ….  Lf6. Geen goede zet, maar die wel tot gevolg had dat zijn tegenstander een beetje de koers kwijt raakte. Maar bij zet 16 gaat het voor Gerrit mis.

ext5GerritX   

Na 16. ……..  f5? (i.p.v. Lxc3!? gevolgd door f5) wordt het lastiger:  

Gerrit:  "Beslissende fout is, denk ik, door mij gemaakt met 16. ….. f5. Had dit beter moeten voorbereiden door eerst de lopers te ruilen of Kh8 te spelen. Maar dan had wit ook de kans gehad om 17. f5 te spelen. En dat was vermoedelijk ook niet prettig voor zwart……."

Inderdaad  krijgt wit nu na 17. e5 een mooie stelling met een vrijpion in het centrum, en flink ruimtevoordeel. Daar valt zelfs door onze boeienkoning Gerrit niet meer tegen op te boksen. Bij de 28e zet, met twee pionnen achterstand, en geen vin meer  om te verroeren,  heeft Gerrit geen zin meer om op de fatale afloop te gaan zitten wachten. Hij geeft op. Terecht.

 

Paul (wit) bereikte tegen zwarts Siciliaans vierpaardenspel niets. Toen hij ook nog de elementaire onhandigheid 8. Pxc6 beging, stond hij na bxc6 minder. Omdat het daarna voor zwart wel erg eenvoudig wordt om vroeg of laat het altijd bevrijdende ….  d5 door te zetten. Zwart bouwt een aanvankelijk voordeeltje langzaam uit en bij zet 24 is de witte stelling deerniswekkend. Gelukkig begint dan op zijn beurt zwart wat aan te modderen. Hij verspeelt zijn voordeel bij zet 27 geheel. De gelijke stand wordt verder ondermijnd als Paul de tijd krijgt om zijn torens op de e-lijn te verdubbelen. Zwart verspeelt dan in zijn zenuwen twee pionnen. En probeert het dan maar met een kwaliteitsoffer tegen één pion. Nu staat wit een kwaliteit en een (vrij)pion voor, en is het wachten op de doodklap voor zwart. Zoals ik hierboven al vermeldde, die komt niet. In het daar afgedrukte diagram ziet u de opzienbarende werking van een of meer hersenschimmen. Paul geeft eerst een pion op, offert later ook nog de kwaliteit terug, en heeft dan niets leuks meer over.

Net als Gerrit en Frank zocht Stefan (zwart) naar eens iets anders! Na 1. e4 speelde hij manmoedig  1. ….  Pc6. Heus, dat bestaat! Je ziet het zelden. Het heeft de naam van toch echt niet de eerste de beste: de Nimzovitsch – verdediging.  Beide spelers weten waarschijnlijk wat ze doen, want t/m zet 6 staat het nog in de database.  2. d4  d5  3. e5 Lf5  4. Pf3  e6  5. a3 f6  6. Lb5  Pge7

Ext5 Stefan1

Nu weet wit het niet meer, en na 7. De2 heeft zwart zeker niets te klagen. Hij krijgt zelfs voordeel. Dat hij echter bij zet 9. weer weggeeft. En bij zet 10 in klein nadeel omzet. Rond zet 23 blijkt het aan wit niet besteed. En rond zet 30 krijgt plotseling Stefan mooie kansen.

Ext5 Stefan2

Die vrijpion op b3 is natuurlijk een geweldige troef. Maar na 32. Tc1! zal het niet meevallen om daar iets leuks mee te doen. Na 32 … b2  33. Tc7+ Ke8 heeft wit eeuwig schaak. En na 32 … Tb7 om de toren van c7 af te houden volgt Tc6.  Of het wordt ook nu eeuwig schaak, of zwart ruilt dan maar zijn b-toren waarna wit de overblijvende toren naar b6 speelt en die vrijpion op b3 daarna een kopje kleiner maakt. Wit ziet het niet en speelt 32. Ta6? waarna hij het na 32 …. b2 verder kan vergeten. Na  33. Tb1 volgen volstrekt logische zetten die uiteindelijk leiden tot het diagram van de stelling waarin wit moet verliezen, zoals hiervoor bij het algemene verslag van de wedstrijd al is gesuggereerd. Zie eventueel alsnog daar (ext5stafan0). Jammer van het verspelen van de winst. Maar wel een heel leuke stelling beleefd. Dat zie je ook niet elke week.

Ook Bert kreeg een heel eigenaardige opening voor zijn kiezen. Vorig jaar speelde Gorter al behoorlijk revolutionair met een opening van Eigen Merk, maar nu maakte hij het ook bont: 1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pf3 f5!?  Tot mijn verbazing vond ik er in PowerBook toch nog 162 partijen mee. Met een verwisseling van zetten arriveren we bij het ook nog bekende

Ext5 Bert1

In PowerBook 2014 tref ik aan:  6. Lf4 (11x)  6. Lg5 (8x) en 6 .Pe5 (2x)

Bert speelt hier 6. Dd3. Die bedoeling van die zet begrijp ik niet. Houdini geeft de voorkeur aan 6. Lf4. 6. Dd3 is m.i. niet erg ambitieus, maar natuurlijk ook niet slecht. Nu zal ook Gorter wel uit zijn theorie zijn. Dat belet hem niet om zo rond zet 10 Pe5+? (10. g3!?)  het wat betere van het spel te verwerven, en dat met wat vallen en opstaan goed te conserveren. Tot zet  31…  b6. Ineens is Bert weer volledig bij de les:

Ext5 Bert2

Met 32 Pe5+ ! start een boeiend stukje schaak: Wit of zwart? Welke torens staan er beter?  Welke koning staat het slechtst? Welk paard is het gevaarlijkst? Al gauw blijkt dat Bert weinig te vrezen heeft. En na zwarts laatste zet voor de tijdcontrole 36 …..   Td7+, wat doen we dan?  ?

Ext5 Bert3

37. Pd4. Niet slecht (1.04) , maar Houdini geeft directe winst voor 37. Td6! (5.00)

Bijv.: 37 ….  Txd6 38. Lxd6+ en het paard  op b4 valt!  of 37 ….   Tg7  38. Lh6 Tee7  39. Tc7  en uit  of 37.  … Pxc6  Tdxd7  of 37. ….  Tc7  38. Pxb4

Maar ook na 37. Pd4 staat wit nog goed. Bij zet 43. ligt opnieuw de winst voor het grijpen

Ext5 Bert4

43. g5 (o.a.) Pxf4?  44. Txf6+ en de toren krijgt het paard op f4 terug. Maar ook Lg3 was goed genoeg.

Bert speelt 44. Lg5? Maar blijft ook dan nog licht in het voordeel. In ieder geval heeft Gorter nulkommanul. Die roffelt de zetten eruit met maar één oogmerk. Bert door zijn klok jagen. Jammer, jammer, jammer. Wat ik ervan vind heb ik hierboven al gesuggereerd. Het leek of Bert hier tegen kan. Als het echt zo is ….  gelukkig maar. Ik kan er slecht tegen. Zelfs bij een bord dat niet van mij is.

 

 

Ron levert – als gewoonlijk – zelf veel commentaar:

Eigenlijk heb ik uitstekend gespeeld en NERGENS verloren of echt slechter gestaan, ook al was ik daar eerst niet zo zeker van! Piet Reus dacht dat ik na de opening ergens niet zo goed zou hebben gestaan. Het is voor mij heel lang geleden dat ik zo'n klassieke Najdorf op het bord heb gehad (Marco offerde in ons vluggertje op b5 en dat is toch weer wat anders), maar ik ben het stellingsgevoel nog niet kwijt.

De witte stelling oogt niet alleen gemakkelijker, maar speelt dat ook. Waar wit zich kleine foutjes daar nog wel kan permitteren, wordt zwart direct opgerold. De verdediging in dit soort stellingen, waarin wit beschikt over diverse en echt gevaarlijke stukoffers, luistert heel nauw. Zo speel ik bijvoorbeeld in deze variant geen 10…, b4.

Ext5 Ron1

Er zijn daarbij dan heel veel complexe varianten (Pd5!?) , vaak kan wit remise forceren, maar wat ik vooral weet is dat de verdediging van zwart daar soms heel moeilijk te vinden is. Dat beheers ik allemaal nog niet.

Ook 20 jaar geleden koos ik daarom al voor 10…, Lb7. Na 11. Lxf6 kan ik zowel met pion als paard terugnemen. ( Ik had al gezien dat als ik met paard sloeg, ik op 12. g5, b4! moest spelen. ) Het ziet er nu na 13. Pcb5 dan allemaal eng uit, maar ik doe vervolgens wel steeds de sterkste!

Ext5 Ron2

 Op 15. Lxb5 (wel veel beter dan met het paard slaan zoals hij deed) kon gewoon 15…, Ke7 volgen. Omdat pion a2 dan nog steeds hangt heeft zwart voldoende spel. Na 16. Dd3 mis ik alleen voor mij het sterkere 16…, f5. Maar 16…, Txa2 is goed genoeg omdat ik daarna aldoor de sterkste zetten blijf vinden. Dus mijn zetten 12 t/m 27 zijn gewoon sterk,  met uitzondering van het schoonheidsfoutje op zet 16. 

In het eindspel kon ik het wel op diverse plaatsen beter doen, maar ja, daar begon tijdnood ook een rol te spelen. Het duurde inderdaad even voor ik het simpele plan met opstormen van pion h5 zag, wat jullie eromheen allemaal natuurlijk allang hadden gezien.

Maar een partij waar ik best trots op ben. Ik heb het Najdorf- gevoel nog steeds."

En dit positieve geluid is dan gelijk een mooi einde voor een verslag van een uiteindelijk toch positief ervaren avondje schaak in Andijk.